Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
29 juli 2018
Fruit, oude huizen en een oorlogsmonument
Vanochtend ben ik weer eens zonder vast plan op pad gegaan, maar ik had wel een einddoel: een gebouw waarvan ik vermoedde dat het een oorlogsmonument was, omdat er een Italiaanse vlag wappert. Het bevindt zich langs de doorgaande weg vanaf de Reschenpas naar Mals. Ik ben daar al meerdere keren langsgekomen met de bus naar Zwitserland. Het heeft een wat grimmige uitstraling. Inmiddels weet ik dat het “Ossuarium van Burgeis” heet…
Maar eerst ben ik in het dorpje Tartsch, dat vlak bij het hotel ligt, de steile helling opgelopen op weg naar één van de vele Waale, de eeuwenoude irrigatiekanalen die in de berghellingen van het buitengewoon droge Vinschgau zijn gegraven en daarmee land- en tuinbouw mogelijk maken. Ik volgde de bordjes die verwezen naar weggetjes langs eindeloze boomgaarden waar de appels al redelijk groot begonnen te worden. In deze boomgaarden wordt gewerkt volgens het principe van de “integrierter Obstanbau“, (“geïntegreerde fruitteelt”), dus met nadruk op een zo ecologisch mogelijke benadering van de teelt en met keuzes voor fruitrassen die bij het klimaat en de grondsoort passen. Er is ook een overkoepelende organisatie Südtiroler Apfel; de appels uit Südtirol hebben het Europese zegel van “Beschermde Geografische Bescherming”. Het groeit hier niet alleen goed, maar ook nog eens verantwoord!
Bovendien had ik vanuit het hotel ook al enkele bunkers hoger op de berghelling zien liggen – die wilde ik wat beter gaan bekijken. De vraag was alleen hoe dicht ik daar bij kon komen. Dit bleek eenvoudig: ze waren niet meer in gebruik bij Defensie. Hoe dichterbij ik kwam des te meer de grootste bunker ging lijken op een modern kunstwerk: met een “dakterras” met een spijlenhekwerk en met bonte vlaggen. Een grote caravan stak achterstevoren uit één van de grote openingen… Het oude hekwerk met het verbodsbord in het Italiaans en in het Duits: “Militärzone – Unpassierbare Grenze” lag in de berm. Het uitzicht op de Ortler berggroep was indrukwekkend – en de rijpe abrikozen zagen er lekker uit… Omdat ik toch het gevoel had dat ik over een particuliere grens gegaan was, liep ik weer terug.
Van iets lager op de helling kon ik naar het zuidoosten kijken, over het dorp Tartsch en over de merkwaardig kale rots, de Tartscher Bichl die door de gletsjers van vroeger was afgerond. Naar het zuidwesten zag ik het Val Müstair en het dorp Taufers, waar Etappe 69 van de Rode Route van de Via Alpina naar Stelvio/Stilfs begint. Maar dat is misschien voor morgen…
Bij een volgende bunker kon ik niet verder lopen: hek met hangslot, verbodsborden, die ik niet kon negeren… Pas na de nodige omwegen zag ik aan de kant van Mals het bord staan, dat de wandelroute langs de Mitterwaal tot nader order afgesloten was. OK…!
De omweg was helemaal niet zo onplezierig: over graslanden (waar ik wel op mijn hoede was voor plotseling aanspringende beregeningsinstallaties!) en over wegen met hoge hagen aan beide zijden met af en toe een doorkijkje naar de akkers en weiden erachter. Daar stond ook een eenzame zonnebloem met een nijvere hommel erop! Ook kwam ik langs uitgestrekte aardbeienvelden.
Op het vervolgens wel toegankelijke pad naar de Mitterwaal had ik een mooi uitzicht over Mals met de vele kerktorens. Ik hoorde beneden de Adige/Etsch stromen.
Waar de Mitterwaal zijn naam als irrigatiekanaal zijn naam eer aan zou moeten doen, bleek er alleen een droge greppel met gras te zijn… Het was wel een prettig pad om te lopen met veel groen dat redelijk beschutting bood tegen de inmiddels best warme zon. Dat het een oud pad was, kon je ook wel zien aan de dikke bomen en de stenen muren.
Na verloop van tijd zag ik in de verte het prachtig witte gebouw van de Abdij Marienberg boven Burgeis, dat halverwege de berghelling oprijst. Ook in mijn blikveld lag een bunker, die zoals vele bunkers hier in deze tijd van grote droogte opeens erg zichtbaar was! Het gras dat er bovenop groeit is verdroogd, in tegenstelling tot het gras in de omgeving, dat natuurlijk ook beregend wordt.
Op een gegeven moment hield de droge greppel langs het pad op en mondde het pad uit op een asfaltweg. Na een stuk over de openbare weg te hebben gelopen kon ik een smal pad nemen dat door de groene, wijde vlakte tussen de hoge berghellingen slingerde. Deze vlakte heet de Malser Haide: zij is ontstaan ten gevolge van een land-/bergverschuiving van lang geleden, of zelfs van een berginstorting. Zij loopt van ongeveer bij de Reschen Pas tot voorbij Mals. Het is een vruchtbaar gebied met veel grasland en kent een hoogteverschil van meer dan 800 meter. Het schijnt één van de laatste plekken te zijn in Süd-Tirol waar de veldleeuwerik zijn habitat heeft. Op een informatiebord wordt gesteld dat door de overgang van “Berieselung” op “Beregnung“, dus van bedruppelen op beregenen, de veldleeuwerikpopulatie erg geleden heeft.
Na het oversteken van deze groene oase komen twee oude gebouwen steeds dichterbij: de Abdij Marienberg en het Kasteel Fürstenberg. De Abdij dateert uit 1196 en het Kasteel uit 1272.
Bij binnenkomst van het dorp Burgeis passeerde ik een oud kerkje: de St. Michael Kirche, die als Pest Kapelle wordt aangeduid. Zij is in 1663 ingewijd – toch was in 1630 bij de inwoners de idee opgekomen om als de Pest aan hen voorbij zou gaan, zij een kerk zouden stichten ter ere van de Heilige Aartsengel Michael. Verderop in het dorp hangt aan de muur van de Sennerei Burgeis een plaquette, waarop wordt vermeld dat Johannes Evangelist Holzer, de beroemde frescoschilder uit de 18e eeuw, in dit huis geboren is als zoon van de molenaar van het Kasteel. Hoewel weinig van zijn werk bewaard is gebleven, zijn de fresco’s van buitengewone kwaliteit. Dat men in Burgeis hun beroemde plaatsgenoot J.E. Holzer van meer dan 200 jaar geleden belangrijk vindt, blijkt wel uit het feit dat de scholengemeenschap naar hem is vernoemd.
Een landschapsbepalend beeld is het Kasteel Fürstenberg, dat vanuit alle windrichtingen zichtbaar is. Het biedt nu onderdak aan de “Fachschule für Land- und Forstwirtschaft” van de Autonome Provincie Bozen: de regionale land- en bosbouwopleiding.
Ik wandelde door Burgeis, dat in 1160 voor het eerst in een oorkonde wordt genoemd. Er zijn vele authentieke en pittoreske huizen, waarvan enkele erg mooi zijn voorzien van sgraffiti en andere muurschilderingen. De huizen hebben nummers, er zijn eigenlijk weinig straatnamen. Hieronder een impressie.
Ik zag ergens een pijl naar de “Bergsee“, een meertje dat op 15 minuten afstand van Burgeis ligt. Dus klom ik omhoog op zoek naar verkoeling. Net buiten het dorp zag ik een paar struiken met rode bessen, die ongeveer uit hun velletjes knapten van rijpheid: dat was rood-wit-blauw in combinatie met een wolkje en de blauwe lucht! Maar er zat een stevig gaaswerk voor…
Het bergmeertje was redelijk groot en ook drukbezocht. Ik ben daarom doorgelopen en zag in de verte weer de Malser Haide met een aardig kerkje en het Ossuarium uit de Eerste Wereldoorlog, wat het doel van deze dag was. Vanaf deze hoogte was de uitgestrektheid van deze vlakte goed te zien.
Het uitzicht over Burgeis in de richting van Mals en de verderop gelegen bergketen was ook indrukwekkend! De gele vlakken zijn niet verdorde grasvlakten, maar graanvelden, vooral rogge. De glanzend zilveren vlakken zijn overdekte fruitgaarden!
Na een lange en warme afdaling door lichte lariksbossen kwam ik weer in het dorp uit, waar ik ook de tocht naar het bergmeertje was begonnen. Vandaaruit was het maar een paar minuten naar het Kerkje van St. Nicolaas. Boven de toegangsdeur staat de beeltenis van zoals ik mij Sinterklaas voorstel: met mijter en staf…Het kerkje dateert uit 1199 en volgens het infobord zijn er enkele interessante fresco’s in de kerk. De voorzijde van de kerk gaat schuil achter een enorm grote, geurende lindeboom.
Vanaf de St. Nicolaaskerk is het maar een korte afstand naar het Ossuarium, maar het is ook een gevaarlijke tocht: men moet de provinciale weg oversteken die door de Malser Haide zigzagt. Eerst volgde ik een karrespoor dat mij door een tunneltje leidde, maar de volgende keer moest ik redelijk lang wachten voordat ik de drukke weg kon oversteken! Eenmaal bij het “Oorlogsmonument bij de Reschen Pas” aangekomen, kreeg ik toch wel een negatief gevoel over deze plek… Er staan informatiepanelen van Corten-staal in het Italiaans, Duits en Engels. Daarop staat in het kort aangegeven wat de ontstaansgeschiedenis van dit Ossuarium, dit Knekelhuis, is. In 1939 werd dit gebouw door het fascistische regime in Italië hier neergezet om de uit andere, opgeheven begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog afkomstige stoffelijke overschotten van Italiaanse militairen her te begraven. Er liggen niet alleen soldaten met de Italiaanse nationaliteit, maar ook soldaten uit het Oostenrijks-Hongaarse leger. Men koos hiervoor plaatsen op de grenzen van Italië met de “vijand”: er zijn dergelijke Ossuaria hier in Burgeis, maar ook o.a. in Triëst. Het infobord uit 2011 geeft ook aan dat het fascistische regime stelselmatig de gevallenen uit de Eerste Wereldoorlog heeft “gebruikt” om een continuïteit in het leven te roepen tussen het heroïsche oorlogsverleden en een soort “opvoeding tot oorlog” van de toenmalige generatie. Er wordt ook gesteld dat dit Ossuarium weliswaar een gedenkplaats is, maar ook een soort waarschuwing dat het fascistische regime van destijds probeerde om de rampzalige Eerste Wereldoorlog ten eigen nutte te gebruiken.
Het is een op zichzelf indrukwekkend bouwwerk, maar er hangt geen “gewijde” sfeer van herdenken, zoals dit bijvoorbeeld wel het geval is bij de oorlogskerkhoven uit de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen of de Airborne Begraafplaats in Oosterbeek van de Slag om Arnhem aan het einde van de Tweede Wereldoorlog… Toch ben ik blij dat ik het nu eens van dichtbij heb kunnen zien.
Er is überhaupt enige opstandigheid ten aanzien van het verleden bespeuren in dit gebied. Hoewel Süd-Tirol als onderdeel van de autonome Provinz Bozen-Südtirol veel zelfstandigheid kent ten opzicht van “Rome”, blijft de wrok over het fascistische verleden meespelen. Zo las ik op een overzichtskaart van sportieve en andere activiteiten in en rondom Burgeis een tekst in een afzonderlijk kader, waarin de politiek van “italianisering” van Duitse namen van lokale plaatsen, rivieren, dalen en bergen door dictator Mussolini wordt afgekeurd en de verontwaardiging wordt uitgesproken dat tot nu geen van de Italiaanse regeringen stappen heeft ondernomen om zich te verontschuldigen voor deze “culturele misdaad” of deze ook maar terug te draaien. Het is ondertekend met “Süd-Tirol im 21. Jahrhundert“.
Na een warme terugtocht wachtte mij later op de avond een goede maaltijd met ditmaal als aanbevolen wijn een “Vernatsch“, een rode wijn van de lokale “Schiava Grossa” druif, die ook wel de Trollinger wordt genoemd, een verbastering van “Tyrolinger“. Dit was een mooie afsluiting van deze interessante dag.
Even een kleine inhaalslag gemaakt met lezen. Weer mooi beschreven tochten. Veel plezier verder!
Dank voor je prachtige reisverslagen. Ook weer een nieuw begrip geleerd: sgraffiti!
Goede reis ,
Christine
Mooie wandeling, Mooie foto‘s
Mooie tocht. Vind de bewoonde bunker heel bijzonder!