Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
28 december 2019
Dichterbij de gletsjermond van de Tasman Glacier kan je niet komen!
Vandaag heb ik toch iets bijzonders gedaan! Ik heb een boottocht over het gletsjerstuwmeer Tasman Lake gemaakt, op een krappe 10 kilometer van Mount Cook Village, aan de westkant van Aoraki/Mount Cook. Het weer was in tegenstelling tot gisteren prachtig: vanaf de vroege ochtend stond de zon in een strakblauwe hemel, zonder een wolkje. Ook geen wolken rond de top van Aoraki/Mt. Cook! Het leek erop dat de spirit van Aoraki ons gunstig gezind was: volgens de overlevering is het aan Aoraki om te bepalen of hij zich aan ons stervelingen wil laten zien of niet… Wel was het koud met een straffe noordelijke wind. De Nieuw-Zeelandse vlag bij het Hermitage Hotel, vanaf waar wij met een grote bus zouden vertrekken om naar het meer te gaan, stond strak in de wind.
Gisteren had ik mijn voucher voor deze dag op het gletsjermeer met de Glacier Explorers omgezet in een definitief bewijs – ik keek er toen wel een beetje van op dat ik een “thuisfront”-adres moest opgeven! Dat versterkte het gevoel dat ik iets heel stoers ging doen. Daarvan was vanochtend bij de ingang van het Hermitage hotel niet veel te merken: ik klom samen met een groot gezelschap van vele nationaliteiten in de bus en na een korte welkomstwoord van onze reisleider vertrokken we voor een relatief korte rit van zo’n 15 minuten. We reden eerst door het brede Hooker Valley in westelijke richting om na de bergketen Mt. Cook Range daarna pal zuid te gaan: het Tasman Valley in. Dit is een breed dal, waardoorheen de Tasman River zich vlechtend een weg zoekt. In het begin was Mt. Sefton nog te zien, daarna alweer volgende bergtoppen, veelal met sneeuw bedekt – daar was de regen van gisteren als sneeuw gevallen! Over het breedste gedeelte van de rivier is een stalen brug geplaatst. Hier is het dal nog redelijk groen begroeid, maar na niet al te lange tijd doemde een grote donkere muur op: de eindmorene van de Tasman gletsjer. Op een gegeven moment hield de verharde weg op. Bij een grote parkeerplaats mochten we de bus uit en begonnen we aan een wandeling langs en over de grote morenes van de oorspronkelijke gletsjer op weg naar het Tasman Lake. Het Tasman Valley heeft in de loop van vele eeuwen zijn huidige uiterlijk gekregen. De Tasman gletsjer heeft aan het einde van de laatste ijstijd (18.000 jaar geleden) het gehele gebied vanaf Aoraki/Mt. Cook opgevuld met ijs over een lengte van zo’n 100 kilometer naar het westen (tot wel tien kilometer voorbij Twizel!). Hij heeft daarbij ook het Lake Pukaki uitgeschuurd. Door de schurende werking heeft de gletsjer over zijn gehele lengte vele tonnen aan steengruis en rots meegevoerd en in zijn ijsmassa’s opgenomen. Toen het klimaat ongeveer 13.000 jaar geleden warmer werd en de gletsjer begon te smelten bleven gruis en rots achter op wat nu de bodem van Tasman Valley is: deze laag van Till (door gletsjers meegevoerd sediment) is wel 400 meter dik. In Nederland kennen wij iets dergelijks als keileem: dat is sediment (met zwerfkeien) dat door ijskappen is meegevoerd. Ten noorden van het meer en de door de eindmorene gevormde damwand is nog duidelijk het “keienveld” te zien, waar nu korstmossen in vele kleuren groen en grijs de stenen bedekken en waartussen kleine struikjes groeien. Er bloeien maar weinig bloemen in het dal. Ten noorden van het Tasman Valley ligt ook een bergketen: de Ben Ohau Range, in het verlengde van de Sealy Mountains boven Mount Cook Village: de zon bescheen ook deze besneeuwde toppen. De westelijke hellingen van de Mt. Cook Range zijn met dichte bossen begroeid, maar het is ook duidelijk te zien hoezeer erosie hier voor puinwaaiers heeft gezorgd. Daar lopend in de stralende zon (en uit de wind!) keek ik mijn ogen uit: hier waren wel echt de “Alpen” zoals ik mij het voorgesteld had!
Toen we over het hoogste punt van de morene kwamen, hadden we een prachtig uitzicht over het grijze water van het Tasman Lake meer, de hoge besneeuwde bergtoppen van Aoraki/Mt. Cook, Mt. Tasman en de wat lagere Mt. Graham aan de linkerkant – en achter de gletsjermond de Novara Peak (2.2.98m) als uiteinde van de Malte Brun Range. We zagen daar piepkleine gele vlekjes aan de aanlegsteiger: onze Zodiac bootjes, en ook een ijsberg! Dat beloofde wat… Zo oud als het Lake Pukaki is, zo relatief jong is het Tasman Lake: dit meer dateert pas van eind jaren 1980! Vanaf de jaren 1970 heeft de gletsjer zich relatief snel teruggetrokken: toen ontstonden de eerste verzakkingen in de bodem waar het gletsjerijs was geweest en in 1990 had het smeltwater van de Tasman Glacier gletsjer deze gaten gevuld tot één watervlakte. Inmiddels is het meer 7 kilometer lang, gemiddeld 200 meter diep en op het breedste punt 2 kilometer breed. De verwachting is dat door de invloed van het water in het meer op het gletsjerijs aan het uiteinde van de gletsjer deze in de komende 10 tot 20 jaar nog verder zal smelten en dat het meer maximaal 16 kilometer lang zal worden… Nu is de Tasman Glacier nog de langste gletsjer in Nieuw-Zeeland: 23 kilometer. Hij begint bij Mt. Tasman op 2.300 meter hoogte, waar hij nog mooi wit is: daar is het koud genoeg om niet op te dooien. Pas de laatste 7 kilometer – als hij zichtbaar wordt vanaf het Tasman Lake – is hij bedekt met stenen, gruis en andere rommel. Dit ziet er niet “mooi” uit, maar de laag met “troep” beschermt het gletsjerijs tegen het smelten. Aan weerszijden van de gletsjer, het meer en het brede Tasman Valley rijzen hoge bergketens op, maar het meest imposant zijn toch de bergtoppen in het zuiden achter het meer en de gletsjer! Het smeltwater dat nu in het Tasman Lake stroomt is zo’n 300 tot 600 jaar geleden als sneeuw in de bergen bij het begin van de gletsjer gevallen – wel een tijdreis dus!
Toen de gehele groep zich verzameld had bij de aanlegsteiger (nadat wij eerst onze tassen in een locker hadden gedaan en een reddingsvest hadden aangetrokken) werden we verdeeld over de bootjes. Ik zat achterin aan bakboordzijde. Twee sterke buitenboordmotoren stuwden ons in volle vaart over het meer – soms spatte het water hoog op. Het water is zo koud en zo weinig lichtdoorlatend, dat er geen “leven” mogelijk is. Daarom zijn eigenlijk ook geen vogels – in wezen leek het wel een maanlandschap…! Onze eerste stop was de ijsberg, die van dichtbij opeens niet meer zo klein leek!
Ons bootje werd tot heel dicht bij de ijsberg gebracht. De gids legde uit dat 10% van de ijsberg boven water uitsteekt en 90% onder water ligt, maar we hoefden niet bang te zijn voor “Titanic“-taferelen… We zagen dat het boven het water uitstekende deel ondoorschijnend en wit was en het gedeelte daaronder staalblauw was. Gletsjerijs is extreem dicht van samenstelling: het is door het eigen gewicht in eeuwen samengeperst, zodat het alle kleuren van het licht absorbeert, behalve het blauw (dat door de kortste golflengte wordt teruggekaatst). Het ijs wordt wit doordat de warmte van de zon de gassen in het ijs doet uitzetten, waardoor individuele ijskristallen ontstaan. Doordat in de gletsjer de ijskristallen zo dicht zijn samengeperst als in staal, kan de gletsjer zich als één “lichaam” verplaatsen! Iedereen probeerde de verschillende soorten ijs aan te raken: het blauwe ijs was inderdaad bikkelhart en het wittere ijs kon gemakkelijk verbrokkeld worden. Je kon ook de kleine stukjes steengruis zien liggen in de al een beetje uiteengevallen ijsmassa bovenop. Ook deze ijsberg was afgebroken van de gletsjermond. Zulke ijsbergen kunnen door hun grote opwaartse kracht in één dag door wind en stroming vanaf de gletsjermond tot aan het uitstroompunt van het meer drijven over een afstand van 5 kilometer! Het ontstaan van het meer heeft ook het voorkomen van ijsbergen met zich gebracht: de gletsjer smelt op het raakvlak met het water sneller door dat contact. Wij zien maar 30 meter van de gletsjer die boven de waterspiegel is, maar er zit nog 200 meter onder water, want de ijsmassa rust op de bodem van het meer! Dit heet dan “block calving“: een stuk gletsjer dat op het zicht nog vastzit aan de rest van de gletsjer is net onder de waterspiegel “ingevreten” door het water, breekt dan af door gebrek aan steun van onderen en stort in het meer. Dit brengt grote golven met zich mee. Dat is ook de reden dat onze bootjes niet dichter bij de gletsjer mogen komen dan 1½ kilometer! De kans bestaat wel dat als in de toekomst de gletsjer zich sneller terugtrekt dan het meer groter wordt, de gletsjer niet meer tot in het water reikt: dan komen er ook geen ijsbergen meer… Dus dit is voor dit moment nog wel “lucky us!”.
Nadat iedereen koude handen had gekregen van het ijs, zette het Zodiac bootje koers naar de gletsjermond. We hadden nu een prachtig uitzicht op de met puin bedekte berghellingen met daarvoor de hoge morenes, maar zeker ook op Aoraki/Mt. Cook, die er vanaf de westkant heel anders uitziet als vanuit het noorden. Dat het daar boven hard waaide was te zien aan de sneeuwverwaaiingen op de top! We kwamen steeds dichterbij de gletsjer en konden nu ook de blauwe kleur van het gletsjerijs zien onder de dikke beschermlaag van steengruis en rotsblokken. De diepe gletsjerspleten waren ook goed zichtbaar, evenals een paar in verhouding kleine ijsbergjes die vlakbij in het meer dreven en die aan de bovenkant al wit geworden waren. Afgezien van het zachtjes pruttelen van de buitenboordmotoren was het stil: iedereen was alleen maar aan het rondkijken en foto’s of video’s aan het maken.
Op zeker moment zag ik tegen de hoge wand van de oostelijke morene een klein geel vlekje in het meer: dat was een andere Zodiac boot, die toch 12 passagiers en twee bemanningsleden kon meenemen. Dat gaf wel aan hoe nietig wij waren in vergelijking met deze fascinerende omgeving! De lucht was blauw, maar van een heel ander blauw dan het gletsjerijs… Wat een geweldige belevenis!
Om kwart over elf waren we weer terug bij de aanlegsteiger en liepen dezelfde weg terug: hier was de morene al weer meer begroeid en stak mooi groen af tegen de eeuwige sneeuw van Aoraki/Mt. Cook. Eenmaal weer in de bus reden we door het Tasman Valley terug: ik had nu een goed beeld van de brede bedding van de rivier, waar nu niet veel water in stroomde, maar dat wel erg grijzig was van het sediment. Bij het punt waar het Tasman Valley aansloot op het Hooker Valley op weg naar Mount Cook Village kon ik heel in de verte het turquoise blauw van het Lake Pukaki zien: het vormde een mooie overgang naar het blauw van de hemel.
Tegen een uur of twaalf kwamen we in Mount Cook Village aan. Ook daar waren de vergezichten op de bergwereld zonovergoten. Het was echt genieten geweest! Dit heb ik misschien wel het hoogtepunt van de reis gevonden…
Het bleef tot laat in de avond mooi weer. Ten afscheid maakte ik nog maar een foto van Aoraki/Mt. Cook in een echt alpiene setting: met iets van “Alpenglühen” tegen een roze-paarse avondhemel…
Geef een reactie