De Via Alpina als leidraad

Van Nova Gorica naar Bled: met de trein door Slovenië

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


4 mei 2019

Langs rivieren en een rondje om het meer

Vanochtend heb ik bij het hotel Gorizia Palace de bus naar het treinstation op de Piazza Transalpina genomen. In de stationshal kon je zien dat het een gebouw is dat uit het begin van de 20e eeuw dateert: veel donker hout, hoge plafonds, bijzondere tegels op de vloer. De authentieke loketten waren behouden gebleven, maar niet meer in gebruik. Er hangt een plaquette in de stationshal met een “ouderwetse” uitstraling voor de Isonzo Expressz, als herinnering aan de reis met deze nostalgische trein vanuit Hongarije naar Slovenië, die in juli 2017 plaatsvond, honderd jaar na de Slag van Caporetto, de laatste veldslag aan het Isonzo-front in 1917. Nova Gorica was één van de stops op deze reis.

Vanaf het moment dat ik de stationshal aan de Sloveense kant uitliep, veranderde er van alles. Om te beginnen de taal: ik hoefde nu geen moeite meer te doen om ook maar iets in het Sloveens te zeggen, want deze taal biedt mij voorlopig geen houvast… De gebouwen en het uitzicht zijn ook anders. Het oostelijke deel van de stad Gorizia/Görz werd na de Tweede Wereldoorlog aan Joegoslavië, aan de deelstaat Slovenië toebedeeld, waarna een nieuwe stad, Nova Gorica uit de grond gestampt is – het was de bedoeling om een fraaie stad te bouwen naar Sovjetmodel. En dat is nog steeds te zien… Café Bordo zit niet alleen aan de Italiaanse kant van het stationsgebouw, maar ook aan de Sloveense kant. Daar bestelde ik nog maar een kopje koffie, want ik was mooi aan de vroege kant. Het traject van de Sloveense spoorwegen (Slovenske železnice) van Nova Gorica naar Jesenice (een paar stations verder dan Bled Jezero, waar ik moest uitstappen) heet de Bohinj Railway (of de Wocheiner Bahn in het Duits) en is een al oud traject: in 1906 is het aangelegd op last van het Keizerrijk Oostenrijk om West-Oostenrijk en Zuid-Duitsland te verbinden met de havens in Triëst. Dit gedeelte van zo’n 90 kilometer naar Jesenice is niet geëlektrificeerd – en dat ruik je wel als er zo’n diesellok komt langs denderen. Het was inmiddels druk op het station, en toen onze trein kwam, zocht iedereen snel een plekje.

We vertrokken helemaal op tijd: om 11.20 uur. Ik kon vanuit de trein het grote, witte en een beetje dreigende gebouw van het Ossuarium van Oslavia zien liggen op de berghellingen van de Collio, aan dezelfde kant van de Isonzo als de Monte Calvario, waar ik gisteren was. Het is, net als het Ossuarium in Burgeis, ook weer door de Fascisten gebouwd (1938). Er liggen meer dan 57.000 stoffelijke resten van Italiaanse militairen uit de Eerste Wereldoorlog, die zijn gevallen in de omgeving van Gorizia en Tolmin. Ik ben blij dat ik naar de Monte Calvario ben gegaan… Enkele minuten later kwam de trein langs een kleine begraafplaats in het dorp Solkan: daar was een mooie, sobere gedenknaald opgericht met de tekst “Ich hatt einen Kamaraden” 1915–1916. Hier rusten Oostenrijk-Hongaarse militairen. Niet lang daarna reed de trein over een grote brug de rivier de Isonzo, hier al Soča genoemd, over. Deze spoorbrug uit 1905 is één van de grootste enkelbogige gemetselde spoorbruggen van de wereld: zij is 220 meter lang met een spanwijdte in de boog over de rivier van 85 meter.

Bij een volgend station stapte er een merkwaardig gezelschap in: het waren reenactors uit de Habsburgse tijd van Keizer Frans Josef – althans dat maakte ik op uit wat ze tegen de Sloveense medepassagiers zeiden. Het werd een gezellige reis voor jong en oud, met demonstraties van hoe je een zwaard trekt en hoe je witte handschoenen aandoet…

De sfeer in de trein was opperbest, maar het weer was niet geweldig: het regende een beetje en de berghellingen gingen schuil achter grijze wolken. Dat is jammer, want op deze manier waren de bergen van het Triglav Nationale Park ten westen van de spoorlijn niet te zien… en dat uitzicht had ik wel graag gehad! Door dit nationale park lopen meerdere etappes van zowel de Rode als de Paarse Route van de Via Alpina. Vanuit de trein had dit mijn eerste kennismaking kunnen zijn. Dat komt dan wel een volgende keer.

De trein stak meerdere malen de Soča over, stopte bij verschillende stations, waar de uit de tijd van de bouw van de spoorlijn stammende gebouwen best een likje verf konden gebruiken, en reed door een groen, rustig en vredig ogend landschap langs de Soča, later de volgende rivier, de Bača.

20190504_115746
Op weg naar Bled: vanuit de trein zijn de regen en de eendjes te zien in de rivier de Soča

Ergens na 70 kilometer, in de buurt van het Meer van Bohinj, passeerden we (in een tunnel door een berg) de waterscheiding tussen het stroomgebied van de rivier Soča die naar het zuiden stroomt en de Sava die noordelijker naar het oosten stroomt. De Soča mondt uit in de Adriatische Zee en de Sava via de Donau in de Zwarte Zee. Het landschap veranderde niet: het bleef onverminderd groen, het water van de rivier smaragdgroen. Ondanks het beperkte zicht was het toch een mooie tocht!

Tegen half twee kwam de trein aan in Bled Jezero (dit betekent dus station “Bled-Meer”), mijn bestemming. Het regende nu echt pijpenstelen en ik was blij dat er een stem achter mij klonk: “Taxi?” Ik bedacht mij niet lang en zat even later hoog en droog in een taxibusje, bestuurd door Nika, die goed Engels sprak. Hij had meteen allerlei suggesties voor wandelingen en gaf mij een paar folders. Het hotel, Astoria, ligt mooi centraal in het plaatsje, met uitzicht op de rots met het Kasteel van Bled.

20190504_142934
Bled: een eerste (druilerige) blik op het Kasteel van Bled vanaf het hotelterras

Toen ik mij had geïnstalleerd in mijn comfortabele hotelkamer, ben ik naar het meer gelopen. Ik had gelezen dat er een wandeling van 6 km rond het meer is. Het miezerde alleen nog maar een beetje; het was best prettig om even buiten te zijn en een eindje te lopen. Bled is een rustig stadje met veel groen en mooi verzorgde parken. Er is hier veel nadruk op duurzaamheid: net als Mals in Süd-Tirol is Bled aangesloten bij de beweging “Alpine Pearls“, die toerisme “in Eco-motion” promoot. Het ligt aan de noordwestkant van het meer, dat op zijn langst zo’n 2,12 km, op z’n breedst 1,38 km en op z’n diepst iets meer dan 30 meter is. Het meer is ontstaan in de ijstijd: een grote gletsjer heeft de bodem uitgeslepen, maar één stuk rots laten staan. Toen het ijs smolt, liep het uitgeslepen gebied vol met water en bleef de top van de rots als eiland zichtbaar. Het is het enige meer met een eiland in Slovenië. Op het eiland staat de Kerk, gewijd aan Maria, uit de 17e eeuw, die een oudere kerk verving. In voorchristelijke tijden heeft er al een tempel gestaan. Ook zijn er sporen van menselijke bewoning gevonden die teruggaan naar de prehistorie. Het gebied rond Bled is erg in trek bij toeristen uit alle landen: zij komen vooral voor een bezoek aan het Kasteel van Bled, dat ook bovenop een hoge rots aan de oever van het meer ligt, en voor een tochtje met geroeide platbodemscheepjes, die Pletna’s genoemd worden, naar het eiland. Er bestaat ook de mogelijkheid om een roeibootje te huren en zelf over het meer te roeien. Bij het wandelen was er niet veel te merken van de grote toestroom van toeristen. Terwijl ik rustig langs het meer wandelde, luidden de klokken van de kerk op het eiland: het geluid droeg ver over het water en voegde veel toe aan de verstilde sfeer.

Aan de zuidkant van het meer is het Zaka Olympische Roeicentrum, van waaruit trainingsbanen in het meer zijn aangelegd, afgebakend met boeien. In het omliggende park staan enkele monumenten. Op een hardstenen sokkel staat een bronzen borstbeeld van Boris Kocijančič (1909-1968), politicus en voorzitter van de Sloveense Roeivereniging. Het is gemaakt door Stojan Batič (1925–2015). Aan de waterkant staat een indrukwekkend bronzen beeld van een roeier uit de jaren tussen de Wereldoorlogen: het wordt als een van de mooiste werken van Boris Kalin (1905–1975 en leermeester van Stojan Batič) beschouwd. Bij het restaurant werd geadverteerd voor de beroemde en enige echte “Blejska Kremšnita“. Dit is niet zomaar een soort veredelde slagroomtaartje met crèmevulling, maar een echte specialiteit… Deze verleiding heb ik kunnen weerstaan…!

Naarmate ik verder kwam op de wandeling, werd het zicht tijdelijk wat beter en kon ik vage omtrekken van de bergen rondom het meer zien. Ook met dit licht zijn het eiland, de kasteelrots en de St. Martinskirche erg fotogeniek! Na iets meer dan een uur was ik weer terug bij het beginpunt en ben ik van daaruit naar het hotel teruggegaan. Hier kan ik het de komende dagen goed uithouden!

20190504_170008
Bled: panoramisch zicht op het Meer van Bled met eiland, kasteel en St. Martinskerk

1 reactie

  1. Harry Blokhuis

    Hallo Pauline,
    Zie aardig veel bekende dingen in jouw verslag tot nu toe. Zaten in mei/juni 2014 ook in deze streken. Camping Bled aan de zuidkant van het meer 7 dagen gestaan, wel beter weer dan nu, daarna door naar Ankaran, camping Adria nabij Koper, 10 dagen en daarna naar Karinthië ,Hermagor ,14 dagen. Triest uiteraard bezocht, mooie gezellie stad. Veel kunnen fietsen aan de sloveense kust. Volg je verslag met belangstelling, mooie foto’s. Prettige vakantie nog. Groetjes A/H

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑