Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.

20 december 2019

Groene parken en mooie kerken

Gisteren heb ik een groot deel van de dag door Timaru en langs de zee gelopen – ik heb veel mooie dingen gezien, zowel wat natuur en tuinen als wat architectuur betreft. Het was mij de dag daarvoor al opgevallen dat het landschap wel erg heuvelachtig is: de “rolling hills” die zijn ontstaan door de lavastromen na de uitbarsting van de vulkaan Mt. Horrible ten westen van het huidige Timaru, zo’n 2½ miljoen jaar geleden. De steensoort die hier in deze streek voorkomt is de “Timaru blue stone“, een soort grijzige basalt, dat in vele gebouwen is gebruikt. Timaru is een belangrijke havenstad aan de oostkust en de op één na grootste vissershaven in nieuw-Zeeland. Door de brede zandstranden die steeds “aangroeien” met het vanuit de rivieren aangevoerde slib en grind is het ook tot een bekende zomerbadplaats geworden. Ik ben eerst in zuidelijke richting gelopen, omdat ik de Sacred Heart Basilica wilde zien. Deze basilica wordt gezien als een van de belangrijkste historische gebouwen in Timaru en het zuidelijk gedeelte van Canterbury. Het is vooral aan de van oorsprong Ierse priester John Tubman te danken dat de kerk op deze wijze vormgegeven is. Hij had in 1907 een bezoek gebracht aan zijn broer, priester in Reno in de Verenigde Staten, en was erg onder de indruk geweest van de kathedraal waar zijn broer priester was. Terug in Timaru liet hij foto’s zien aan de meest vooraanstaande architect van die tijd, Francis Petre (1847–1918); op basis van diens tekeningen is de basilica ontworpen en gebouwd. Na een bouwtijd van iets meer dan anderhalf jaar is deze indrukwekkende kerk in 1911 ingezegend. Het is een grote kerk met twee torens en een grote koepel van bijna 13 meter aan de basis, waarvan het dak met koper is gedekt. De bouwstijl is een combinatie van de wat sobere zestiende-eeuwse Venetiaanse en de negentiende-eeuwse Neobyzantijnse architectuur, met ook invloeden van Art Nouveau in de versieringen. Helaas kon ik daarvan maar weinig zien door al het steigerwerk dat rond de kerk was opgebouwd: om de kerk te verstevigen tegen aardbevingen was een ingrijpende en langdurige verbouwing nodig. De kerk was dan ook gesloten. Inmiddels had ik wel een prachtige laan met een dubbele rij forse eikenbomen gezien aan de noordzijde van de kerk: de Craigie Avenue, die nu deel uitmaakt van de State Highway 1. In begin 1900 was vanuit de burgerij het verzoek gekomen aan de gemeente om de omgeving te vergroenen: een avenue zou mooi zijn, maar erg duur… De toenmalige burgemeester, James Craigie, stelde tot ieders vreugde geld ter beschikking, waardoor met de aanleg begonnen kon worden. Op 22 mei 1913 opende James Craigie (inmiddels geen burgemeester meer, maar nog wel Member of Parliament van het Zuidereiland) de dubbele laan met de eikenbomen. Dit gulle gebaar is vereeuwigd met een hardstenen monument aan de westkant van de laan.

Mijn volgende doel was de Botanische Tuin van Timaru, die bijna net zo bekend is als die in Christchurch en niet ver verwijderd is van de Sacred Heart Basilica. Door een indrukwekkende ingang met hardstenen kolommen uit 1935 (de Duke of Gloustershire had toen de toegang ingewijd) kom je de tuinen binnen. Vlakbij de poort valt een witmarmeren standbeeld op dat in een mooi bloemperk staat: het is het standbeeld van de beroemde Schotse dichter Robert Burns (1759–1796), die onder andere het bekende gedicht Auld Lang Syne heeft geschreven. De door hem daarbij gevoegde melodie is vervangen door de melodie die iedereen wel kent – die in Nederland vaak wordt gezongen als refrein van een voetballied… Dit beeld is op 22 mei 1913 door James Craigie die een groot bewonderaar van zijn Schotse landgenoot Robert Burns was, aan de burgers van Timaru geschonken. De Botanische Tuin is in 1864 ontstaan: ook toen hadden de burgers aan de gemeente gevraagd om iets te doen met het ongebruikte land aan de zuidkant van de stad. Een groot terrein werd vrijgemaakt voor botanische tuinen en in beheer gegeven aan de Timaru Park Commissioners. In 1867 werd geld bijeengeraapt voor de bouw van een beheerderswoning en werd een begin gemaakt met het planten van bomen en struiken – dit plantwerk werd vooral verricht door gevangenen van de plaatselijke gevangenis…. Allerlei festiviteiten werden georganiseerd om geld op te halen voor het uitbreiden van de tuinen. De grote vijver en de andere waterpartijen zijn in 1902 aangelegd. In 1905 werd de eerste kas gebouwd om een verzameling van varens aan te leggen – deze kas is in 1983 vervangen en uitgebreid (de Graeme Paterson Conservatory). Ter gelegenheid van de troonsbestijging van Koning George V werd in 1912 de muziektent, de Band Rotunda, op de groene helling gebouwd. Het lijkt inmiddels allemaal één geheel, ook al zijn de elementen in de loop van 150 jaar ontstaan: er is een prachtige rozentuin aangelegd met een fontein van drie etages, inclusief een putto op de top, een beeld van een jongetje dat een water spuwend dolfijntje in zijn armen klemt. Deze tuin dateert van 2002 en is opgedragen aan A.W. (Walter) Anderson, die “curator“, rentmeester, van de Tuinen was en een hooggekwalificeerd lid van organisaties in Nieuw-Zeeland en van Kew Gardens in Engeland. Er gaat een grote rust uit van deze tuin met de mooie rozen die in vele kleuren bloeien! Het lijkt iedere keer weer alsof je ergens in Engeland rondloopt, maar dan is er plotseling iets dat je doet beseffen dat je toch echt aan de andere kant van de wereld bent: naast gewone meeuwen en een paar Europese eenden zaten ook inheemse Paradijscascara’s (Tadorna variegata) op een reling bij de grote vijver te slapen of het verendek in orde te maken! De kop van het vrouwtje is wit en die van het mannetje is zwart. “De andere wereld” merk je ook bij de speciale borders met de verschillende plantenassociaties die in Nieuw-Zeeland voorkomen – erg leerzaam! Ik hoop dat ik vele planten weer zal herkennen in het vrije veld…

20191219_102126 (2)
Timaru: de bijzondere rozentuin (2002) is opgedragen aan Walter Anderson, een van de beheerders van de Botanische Tuin

Aan de zuidkant van de Botanische Tuin zijn twee herdenkingstuinen aangelegd: in 1887 de Queen Victoria Garden ter gelegenheid van het Gouden Regeringsjubileum van Koningin Victoria op 21 juni 1887 en in mei 2009 de Chinese Tuin ter gelegenheid van het 10 jarige bestaan van de band tussen de zustersteden Weihai (een havenstad in het oosten van China aan de Gele Zee) en Timaru. De Tuin voor Koningin Victoria is heel groots van opzet, groen en majestueus, met grote rechthoekige borders van eenjarige planten, die nu nog net niet aan het bloeien waren, met gietijzeren siervazen op een groene “trap”. Er staat ook een “Jubilee Fountain” van rossig hardsteen met inscripties en een fraaie lantaarn op de top. Deze fontein heeft eerst in het centrum van de stad gestaan, maar is later verplaatst naar de Queen Victoria Garden. De Chinese Tuin is daarentegen heel besloten en wat in zichzelf gekeerd. Daar is het zwaartepunt een nog jonge Reuzen-kornoelje: wat aan deze soort van kornoelje opvalt zijn de takken die etagegewijs horizontaal groeien. De Engelse naam is “Wedding cake tree” – de Duitse naam “Pagoden-Hartriegel” geeft nog het beste de connectie met China aan! Het exemplaar dat in de Chinese Tuin staat moet dus nog wat meer in balans komen! De andere zustersteden van Timaru zijn Orange, New South Wales in Australië (sinds 1986), Orange, Californië in de Verenigde Staten (sinds 1990) en Eniwa in Japan, op het noordelijkste eiland, Hokkaido (sinds 2008). Later zou ik in het stadscentrum daarvan ook een herdenkingsboom, een lindeboom, vinden: er is in februari 2018 een plaquette onthuld ter gelegenheid van het 10-jarige bestaan van deze stedenband. In het plantsoen staat ook een sculptuur opgesteld: “Syncline” door Russell Beck (1942–2018) uit 2009. Het stelt de “rolling hills” rond Timaru voor – die glooiende straten heb ik in de loop van die dag wel gemerkt tijdens het lopen!

Na het bezoek aan de Botanische Tuin wilde ik toch weer graag naar de kust. De zon was ook wat meer gaan schijnen. Ik kwam bij het natuurgebied Patiti Point Reserve. De lava die destijds vanuit de Mt. Horrible naar zee stroomde stolde tot basaltrotsen – daardoor ontstonden er natuurlijke baaien en inhammen. Daarvan maakten de oude Māori al gebruik om beschutting te zoeken tijdens hun kanotochten. In het begin van de 19e eeuw vestigden de eerste walvisvaarders zich op dit punt. Zij brachten hun buit hier aan land om te verwerken. Vanaf 1870 begon de stad te groeien en was er behoefte aan een veiliger aanlegplaats voor schepen – zeker na de schipbreuk van de Benvenue en de City of Perth, op dezelfde dag, 14 mei 1882. Een grote golfbreker werd aangelegd tot ver in de zee. De haven werd in de loop der tijden gemoderniseerd. Na het opnieuw inrichten is het natuurgebied Patiti Point Reserve in 1992 door de South Timaru Rotary Club aan de gemeente overgedragen. Er is een wandelpad langs de kust aangelegd met aandacht voor wat er vroeger gebeurd is: een scheepsanker van een zeilschip dat in de 1980er jaren door een vissersboot uit de wateren buiten Timaru is gevist en een grote kookpot (“tripod”), die door de walvisvaarders is gebruikt voor het bereiden van walvisolie, die 100 jaar geleden is meegenomen en gebruikt als watervat en drinkbak voor vee, maar die in 1990 door nakomelingen van die persoon is teruggegeven. Er is ook een plaquette uit 2010 ter herinnering aan een nooit opgehelderde scheepsbreuk: die van de kustvaarder Holmglen in de nacht van 23 op 24 november 1959, waarbij het schip met man en muis is vergaan. Er is veel oorspronkelijke begroeiing van Mountain flax en Cabbage tree. Het ruisen van de oceaan is ook hoorbaar.

20191219_113123
Timaru: toegangsboog van het natuurgebied aan de kust, het Patiti Point Reserve

Vanaf dit punt liep ik naar het noorden in de richting van de haven en had een mooi zicht op de stad, maar de bergen waren niet te zien. Een belangrijke kunstgalerie in Timaru, Aigantighe (een Schotse naam, uitgesproken als het Engelse “egg-an-tie“) had op enkele panelen schilderijen uit de 19e eeuw van kust en stad laten reproduceren met tekst en uitleg. Daardoor werd de geschiedenis wel sterk verduidelijkt. Een van die schilderijen is van John Liddington Higgs (1864–1919) uit 1884, “Timaru Coastline“, waarop het nieuwe, zes verdiepingen tellende gebouw van de Timaru Milling Co. op de voorgrond staat. Destijds was dit de eerste maalinrichting die stalen rollen gebruikte in plaats van maalstenen – weer een teken van technische vooruitgang. Het gebouw staat er nog steeds. Op een ander paneel stond een dramatisch zeegezicht van de hand van William Ferrier (1855–1922) uit 1888, “Breakwater Timaru Running a Southerly Gale“. Hij was eigenlijk een professioneel fotograaf, maar ook een schilder. Dit schilderij heeft hij gemaakt aan de hand van een door hem gemaakte foto. Nu was de zee kalm en de lucht mooi blauw. De zon scheen en alles zag er vredig uit!

Het was inmiddels een uur of half één en ik was uitgekomen bij de ingang van het haventerrein. Ik liep de stad in, helling af dit keer. Ik kwam uit bij een aantrekkelijk uitziend historisch gebouw, waarin bar-bistro-restaurant “The Oxford” gevestigd is. Het gebouw is aan het eind van de jaren 1920 gebouwd in een wat speelse stijl: elementen van de Engelse vlag zijn vooral in de ramen verwerkt. De plafonds zijn hoog en voorzien van mooie ornamenten die ook in het logo van het restaurant terugkomen. Ik had een heerlijke, zomerse lunch van groene asperges, gerookte zalm, een Hollandaise saus en gepocheerde eieren. De sfeer was, zoals gebruikelijk, lekker relaxed…

Na deze pauze ben ik verder naar het stadscentrum gelopen, waar ik weer enkele mooi ontworpen gebouwen zag, zoals het Timaru District Council Building uit 1909, waarin oorspronkelijk ook een Carnegie Library gevestigd was. Het gebouw is opgetrokken uit Timaru “grey stone” (basis) en uit witte Oamaru stone, een harde kalksteen uit een plaats ten zuiden van Timaru (de twee verdiepingen) in de stijl van een palazzo, met Korinthische zuilen, sluitstenen en medaillons. Hierdoor heeft dit Italiaans ogende gebouw wel flair! In 1933 is de toren, van gewapend beton, op het gebouw gezet. De klok met de opvallende wijzerplaat is afkomstig van het oude postkantoor en is ook weer een geschenk van James Craigie, uit 1913. Boven op de vlaggenmast is in 1946 een “Lamp of Remembrance” geplaatst als eerbetoon aan “all those who fought, suffered and died in the cause of freedom” tijdens de Tweede Wereldoorlog – een eeuwig licht. Vlakbij is de “Benvenue Memorial“, een 6 meter hoge obelisk van rood graniet uit Aberdeen die in 1883–1885 is geplaatst ter herinnering aan de dramatische scheepsrampen op 14 mei 1882, waar bij de schepen Benvue en The City of Perth vergingen. Op koperen plaquettes staan de namen van de omgekomen en de overlevende zeelieden. Het monument wordt ook wel het “Seafarers’ Monument” genoemd. Twee informatiepanelen geven uitvoerig uitleg over de gevaarlijke situaties op de rede van Timaru, over de scheepsramp en over de aanpassingen aan de haven die gedaan zijn na de ramp.

Op steenworp afstand staat een indrukwekkende kerk, de Anglicaanse St. Mary’s Church uit 1887. De oorspronkelijke kerk was in 1861 ingewijd – de eerste kerk in Zuid-Canterbury. Toen deze kerk te klein werd is in 1880 met de nieuwbouw begonnen naar ontwerp van de beroemde architect uit de Britse koloniën W.B. Armson; hij heeft eraan gewerkt tot zijn dood in 1883. Dit bijzondere gebouw is opgetrokken uit grijs basalt met parementen van kalksteen. Het is een mooi voorbeeld van (Neo)gotische architectuur. De kerktoren is er pas in 1910 bijgeplaatst – niet er strak tegenaan. Daarmee is het beter bestand tegen aardbevingen, hoewel er in 2011 best wat schade is ontstaan. Toen ik langsliep zag ik een groot bord staan met de mededeling dat de kerk open was, dus ging ik naar binnen. Een vriendelijke meneer leidde mij rond en vertelde het een en ander over de kerk. Toen hij hoorde dat ik uit Arnhem kwam en ik iets zei over “the Battle of Arnhem“, wees hij mij ook op de Memorial Chapel of St. Michael and all Angels in de rechter zijbeuk van de kerk. Daar is een mooie plaquette van brons tussen de Nieuw-Zeelandse vlag en de Britse vlag, waarop vermeld staat dat het driedelige glas-in-lood kerkraam, “the War Memorial Window” gewijd is aan de gevallenen in de twee Wereldoorlogen in hun strijd voor “the cause of freedom”. Het middelste en grootste raam is een geschenk van de bevolking van de Engelse plaats Worthing (Sussex) als dank voor hun hulp na de oorlog (zij hadden voedselpakketten ontvangen vanuit Timaru). Op de glaspanelen staan strijders uit het Oude Testament afgebeeld en op het centrale paneel ook St. Michael als bestrijder van de krachten van het kwaad. Aan de onderzijde van ieder raam staan de emblemen van de Nieuw-Zeelandse krijgsmachtsonderdelen. Het raam is op 28 mei 1953 ingewijd. Het raam is op het zuiden en op het moment dat ik daar stond viel het licht erg mooi naar binnen. Er zijn in de kapel nog veel meer elementen die verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog, zoals een eikenhouten wand waarop de namen staan van alle parochieleden die zijn gesneuveld in de Tweede Wereldoorlog. Aan de Eerste Wereldoorlog is ook aandacht besteed: bij de ingang van de kerk was een rijkelijk bewerkte gedenkplaat van wit marmer en albast voor de gevallenen in de Eerste Wereldoorlog, met daarop een indrukwekkende lijst van parochieleden die in het verre Europa zijn gesneuveld… Zo komen “oorlog” en “vrede” ook hier steeds weer bij elkaar.

20191219_134642
Timaru: zicht op de Anglicaanse St. Mary’s Church uit 1887 met de toren uit 1907
20191219_141852
Timaru: de witmarmeren en albasten gedenkplaat met namen van parochieleden die gesneuveld zijn in 1914-1918 in de St. Mary’s Church

Vlakbij de St. Mary’s Church waren nog twee andere kerken, die geheel verschillend van bouw zijn: aan de Bank Street staat de Methodist Church uit 1875 – de eerste en de oudste nog bestaande Methodisten kerk in de regio Canterbury. Het gebouw is opgetrokken uit de donkere Timaru Blue stone met lichtere steen rond de ramen en het dak. In 1930 is de vierkante kerktoren eraan gebouwd. De torenspits is 24 meter hoog en geeft door de koperen bekleding een duidelijk statement af! Zo druk en woelig het vroeger was, zo stil is het nu: sinds 1991 worden er geen diensten meer gehouden. Op korte afstand van de St. Mary’s Church staat een andere, nogal afstandelijk ogende kerk: de witgepleisterde Chalmers Presbytarian Church uit 1903–1904, die sinds 2011 (na de aardbeving die ook Christchurch zo getroffen heeft) gesloten, maar nog niet aan de eredienst onttrokken is. Het gebouw is ontworpen door de bekende architect James S. Turnbull (1864–1947), die zo’n duidelijke stempel op de stad heeft gedrukt. Een plaquette op de muur vermeldt dat in mei 1998 de restauratie waarbij de gehele buitenkant opnieuw gestuukt is, voltooid is mede met steun van de lokale overheid en leden van de kerkgemeente. Toen ik op weg naar mijn huisje nog even bij een grote supermarkt inkopen ging doen, kwam ik langs weer een kerk, de Anglicaanse St. John’s Church. Deze kloek uitgevallen kerk uit 1951 met een opvallende vierkante toren oogde erg vriendelijk – mede door de zachtgrijze kleur en de witte accenten. Timaru lijkt dus niet alleen een “veilige haven” voor schepen te zijn, maar met zoveel kerken ook een “veilige haven” voor mensen!

20191219_150659
Timaru: de Anglicaanse St. John’s Church uit 1949 in het westen van de stad

Hoewel de stop-over in Timaru in feite een noodoplossing was omdat de Fox-Gletsjer aan de westkust niet bereikt kon worden vanwege de overstromingen, ben ik erg tevreden over mijn verblijf: zowel over mijn “huisje” als over de stad zelf. Vandaag ga ik weer op pad naar mijn volgende bestemming: Wanaka in de regio Otago, ten zuiden van de regio Canterbury!