Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
10 december 2023
Door parken en langs oude gebouwen, en ook uitzicht vanaf 180 meter hoogte
Enkele maanden geleden had ik – vrij onverwacht – besloten om toch nog een keertje naar Nieuw-Zeeland te gaan. Toen ik vier jaar geleden voor het eerst de lange reis naar de andere kant van de wereld maakte, was ik eigenlijk op slag enthousiast over de prachtige natuur en zeker ook over de vriendelijke mensen en hun relaxte manier van doen (“the Kiwi way“). Toen ben ik alleen maar op het Zuidereiland geweest, omdat ik daar vooral “naar de bergen” wilde, de Nieuw-Zeelandse Alpen. Daar wilde ik ook nu weer heen, maar dan eerst via het voor mij onbekende Noordereiland. Zo gezegd, zo gedaan: deze reis gaat een “road trip” worden van zo’n 22 dagen! Ik ben begonnen in Auckland op het Noordereiland en zal op Nieuwjaarsdag in Christchurch aankomen om vandaaruit weer terug te vliegen naar Nederland…
Afgelopen vrijdag, 8 december, landde ik op het vliegveld van Auckland, waar een taxi voor mij klaarstond om mij naar de stad te brengen. De zon scheen en er heerste een aangenaam temperatuurtje van 22°: iedereen liep er zomers bij. Zodra ik in m’n hotel aankwam heb ik mijn winterkleren snel verwisseld voor iets dat toch wat luchtiger was!
Gewoontegetrouw ben ik op de bonnefooi door de stad gaan lopen. Waar ik erg veel moeite mee bleek te hebben, was het bepalen van de richting: in Nieuw-Zeeland staat de zon om 12.00 uur ’s middags in het noorden! Ik kon me helemaal niet oriënteren: pas toen ik een digitaal kompas op mijn mobiel had geïnstalleerd ging het beter, maar vreemd bleef het wel… Op mijn waardering van de zomerse bloemenpracht had mijn gedesoriënteerd-zijn geen invloed: overal stonden de New Zealand Christmas Trees (Metrosideros excelsa) in bloei – de Māori-naam klinkt prachtig: Pohutukawa! De Engelsen hebben deze boom deze bijnaam gegeven, omdat hij in de Kersttijd tot bloei komt. Bij het Albert Park, waar ik als eerst naar toe ging, stond een hele rij met grote, oude bomen – inderdaad in een wolk van verbluffend rode bloemen…
Van Schiphol via Hong Kong naar Auckland!
Aan het rondopen door Auckland was natuurlijk een lange reis voorafgegaan…! Ik zou op woensdag 6 december rond het middaguur vanaf Schiphol vertrekken. Ik vertrouwde de punctualiteit van de treinen niet helemaal en daarom had ik voor de zekerheid een overnachting in een van de hotels bij Schiphol geboekt. Zo kwam het dat ik op 6 december al om acht uur met de hotelshuttlebus op het vliegveld aankwam – het was nog maar net licht aan het worden.
Nadat ik m’n bagage had ingecheckt en mij door de gehele veiligheidsprocedure heen had gewerkt, had ik de tijd aan mezelf. Gewoon wat rondslenteren, een kopje koffie en een lekker broodje nemen, maar ook nog iets cultureels doen: een bezoekje aan het Rijksmuseum “at Schiphol“! Het thema van de expositie was “Aan tafel!“, met stillevens en taferelen uit het dagelijks leven in de 17e eeuw. De omgeving was te midden van de hectiek van de internationale luchthaven erg rustgevend! Van de stillevens vond ik vooral het “Stilleven met vruchten” uit 1673 van Pieter Gallis (1633–1697) erg mooi! Buiten de tentoonstellingsruimte stond in een vitrine een enorm grote sierpot met deksel van Delfts aardewerk opgesteld. In de tentoonstelling was uitgelegd dat vanaf het begin van de 17e eeuw er veel Chinees porselein vanuit het oosten met de schepen van de VOC naar Nederland werd verscheept, dat erg kostbaar was. Al snel werd een betaalbaar alternatief ontwikkeld: het Delftsblauwe aardewerk…
Uiteindelijk kwam er een einde aan het rondslenteren en het wachten: we konden aan boord van het vliegtuig gaan… De regen had eerder nog tegen de ramen gekletterd, maar nu scheen er een waterig zonnetje. Mijn oog viel op een slogan van een “oranje” bank die ik wel toepasselijk vond: Storytellers – do your thing!
Iets later dan de geplande vertrektijd van 12.35 uur (er was iets met de stuwage van de bagage…!) vertrokken we met stralend weer van Schiphol: even konden we het stadsbeeld van Amsterdam vanuit de lucht bekijken! Daarna was onze vliegroute alleen nog maar op het scherm bij onze stoelen te zien: we vlogen over Arnhem (jawel!) en vandaar over Duitsland en zuidelijker over Bulgarije, de Zwarte Zee en Oezbekistan. Deze route was nu ongetwijfeld veiliger dan die van de vorige keer, vier jaar geleden: toen vlogen we nog over Rusland… De vlucht ging vervolgens over de grote Taklamakan-woestijn in China naar Hong Kong. Het werd gek genoeg om middernacht (op mijn horloge…) weer licht! Om half acht lokale tijd landden we in een zonnig Hong Kong, waar ik een erg lange stop-over had: pas om half 10 ’s avonds zou ik verder vliegen naar Auckland… De tijd besteedde ik aan veel rondslenteren in het ultra-luxueuze winkelcentrum en het bekijken van de vele kunstwerken van veelal kunstenaars uit Hong Kong, maar vooral ook aan vele kortere en langere dutjes. Ik was geïntrigeerd door de Sky Garden: het was een vrij grote, groene buitenruimte, lekker in de zon, maar het werd helaas gebruikt als rokershol, zodat er maar weinig te genieten was van de frisse lucht en het buitengevoel! Uiteindelijk ging ook hier de zon onder en was het boarding time voor de vlucht naar Auckland. Alle passagiers liepen gehaast langs een mooi kunstwerk dat mij de vorige keer, begin januari 2019, ook al was opgevallen: “Yin and Yang” uit 1970 door de Hong Kong kunstenaar VAN Lau (*1933). Het is een cirkel van aluminium waarin de figuren Yin en Yang in messing zijn weergegeven. De beide figuren zijn ingeëtst met traditionele Chinese decoratieve symbolen, zoals ook op een bordje werd uitgelegd. Het mooie aan dit kunstwerk vond ik dat het weliswaar in het midden van de gang stond, maar daar niet zozeer een obstakel vormde, dan wel een baken van rust.
Op pad in Auckland: naar het Albert Park
Mijn hotel lag redelijk dicht bij het echte stadscentrum van Auckland, dat vaak het Auckland Central Business District (afgekort tot CBD) wordt genoemd. Hier is de economische kern van de metropool Auckland en ook de plek waar de stad oorspronkelijk in 1840 is gesticht. Vanwege de ligging op een smalle strook land tussen het omringende water en de daarmee samenhangende beperkte beschikbaarheid van bebouwbaar gebied heeft het (commerciële) centrum van de stad zich in de afgelopen decennia vooral in de hoogte ontwikkeld: de skyline wordt door een groot aantal wolkenkrabbers bepaald! Daarbij heeft men niet altijd oog gehad voor de historische gebouwen: daarom is het contrast tussen oud en modern erg groot, net als het contrast tussen laag- en hoogbouw en ook tussen arm en rijk. Dit alles, maar vooral dat laatste, maakte de stad voor mij minder aantrekkelijk: het was vooral voelbaar en zichtbaar in het luxueuze shoppinggebied ten zuiden van de haven van waaruit de veerboten naar de verschillende eilanden ten noorden van Auckland vertrekken. Daar lagen en hingen op bijna iedere hoek van de straat bedelaars en daklozen… Toch waren er met een beetje moeite nog genoeg authentieke, al dan niet oudere gebouwen te vinden tussen de moderne en vaak wat anonieme uitingen van grootsteedse en moderne architectuur – en dan waren er natuurlijk ook nog de parken!
De geschiedenis van het gebied waar nu Auckland ligt gaat ver terug in de tijd. Toen rond 700 jaar geleden de eerste mensen vanuit Polynesië landden op de kusten van het toen nog ongerepte eiland dat nu Nieuw-Zeeland heet en zich daar vestigden, ontwikkelden zich verschillende stammen (iwi met eventuele onderstammen, de hapu), zo ook op het vruchtbare vulkanische land waar de stad Auckland ligt. Zij ontwikkelden een zeer uitgebalanceerd systeem van “gewoonterecht”, zeker wat eigendom en bezit van gronden betreft: de mana whenua. Op deze manier heeft in 1840 een Britse marineofficier en Gouverneur van Nieuw-Zeeland, William Hobson (1792–1842) namens de Britse Crown land verworven om er een nieuwe hoofdstad te vestigen – de overeenkomst inzake de verwerving van land tussen de Crown en de Māori is vastgelegd in het Verdrag van Waitangi van 6 februari 1840. Deze Overeenkomst bouwde voort op de in 1835 met verschillende Māorileiders afgesloten Declaration of the indipendence of New Zealand. Vooral met de Overeenkomst van Waitangi is de basis gelegd voor het (meestal vreedzame) samenleven van de oorspronkelijke bewoners, de Māori, en de Europeanen. Niet lang na het aangaan van deze overeenkomst heeft de hoogste leider van een van de belangrijkste Māori-stammen van het Noordereiland vanuit strategische overwegingen een groot stuk grond geschonken aan Gouverneur Hobson, om daar de hoofdstad te vestigen. De naam “Auckland” verwijst naar de toenmalige Onderkoning van India, George Eden, Hertog van Auckland. Op 18 september 1840 werd de stad gesticht en in 1841 officieel tot hoofdstad van Nieuw-Zeeland benoemd. (Dit zou zo blijven tot 1865: in dat jaar is Wellington de nieuwe hoofdstad geworden.) In de verdere 19e eeuw ontwikkelden zich vooral handel en industrie in deze stad, wat leidde tot grote vervuiling en geluidoverlast. Deze situatie bleef nog tot na de Tweede Wereldoorlog bestaan. Toen werden de industriële activiteiten verplaatst naar andere gebieden, verder buiten de stad, en kwam er plaats voor meer consumentgerichte bedrijven, zoals grote winkelcentra en winkelketens. Dit betekende dat maar weinig mensen ook daadwerkelijk in het centrum woonden – hierin is in het begin van de 21e eeuw wel verandering gekomen. De stadsautoriteiten hebben inmiddels ook wel ingezien dat veel van de moderne gebouwen niet bepaald esthetisch te noemen zijn en zij proberen nu het tij te keren… Deze revitalisering is ook merkbaar rond de iconische zendtoren Sky Tower, waar ik gisteren naar de 51e verdieping ben gegaan. Deze toren met een maximale hoogte van 328 meter (topje van de mast!) uit 1997 had ik ook al gespot toen ik net in de stad was aangekomen: hij vormde wel een contrast met de St. Matthew’s in the City kerk uit het begin van de 20e eeuw (1905)! Op weg naar het Albert Park kwam ik een kloek bronzen standbeeld tegen van Bernard Cyril Freyberg (1889–1963), een in Engeland geboren militair en veteraan uit de beide Wereldoorlogen. Hij was bovendien drager van het Victoria Cross. Hij werd in 1951 in de Britse adelstand verheven en benoemd tot 1st Baron Freyberg. Na zijn actieve militaire loopbaan werd hij benoemd tot de zevende Gouverneur van Nieuw-Zeeland (1946–1952). Het standbeeld is ontworpen door de Nieuw-Zeelandse beeldhouwer Anthony Stones (1933–2016) en is in 1980 geplaatst op het pleintje dat in 1946 al naar Lord Freyberg was vernoemd. Een eveneens bronzen plaquette vermeldt dat het beeld in opdracht is gegeven door teruggekeerde servicemen en aan de burgers van de Stad Auckland aangeboden als dank voor hun voortdurende generosity.
Vanaf dit pleintje bereikte ik al snel het Albert Park, een groene long, gelegen tegen een naar het zuiden aflopende en deels vulkanische helling. Het is aangelegd in het begin van de jaren 1880 en is sindsdien niet veel veranderd in opzet. Wel is het uitzicht dat eerst tot aan het water bij de haven reikte, nu ingeperkt door de moderne wolkenkrabbers… Toch is het park nog steeds een oase van rust en ruimte. Voordat het park werd aangelegd lagen op die plek militaire barakken als vroege militaire fortificaties: in de jaren 1850 en 1860 was een aantal houten en gemetselde gebouwen opgericht die omgeven werden met vestingwerken uit lokaal vulkanisch gesteente. In de jaren 1880 werd het gebied ontwikkeld tot een park, waar nu nog bijzondere bomen staan die dateren uit de begintijd van het park tot aan de Eerste Wereldoorlog. Het is ruimschoots aangekleed met standbeelden en andere kunstwerken. Er is een grote plaats ingeruimd voor eerbetoon aan Nieuw-Zeelandse militairen en hun verrichtingen in de afgelopen eeuwen. Het eerste standbeeld is een herdenkingsmonument voor de Royal Artillery: het South African War Artillery Memorial uit 1902 voor de Boerenoorlog van 1899 tot 1901. Het bijzondere aan dit Zuid-Afrikamonument is dat het is opgericht voor de artillerie en niet voor de “bereden infanteristen” (dragonders), zoals de andere monumenten voor de Boerenoorlog. Het gedenkteken is opgericht door teruggekeerde militairen van het Vierde en Vijfde Contingent die van 1900 tot 1901 in Zuid-Afrika hadden gediend in de New Zealand Battery, Royal Artillery, ter nagedachtenis aan hun kameraden die in de strijd waren gevallen of door ziekte waren gestorven. De initiatiefnemer hiervoor heeft er ook op toegezien dat het marmeren beeld daadwerkelijk de kenmerken van een artillerist kreeg. Oorspronkelijk diende het beeld ook als fontein – de waterbak onder de gestileerde kop op de basis van het monument is er nog, maar het water is al lang geleden afgesloten. Het beschermende sierhek dateert van 1985.
Er staat ook een hoge vlaggenmast die geflankeerd wordt door twee kanonnen, die uit 1879 stammen, toen er een risico op een Russische invasie bestond. Ze stonden eerst ergens anders opgesteld, maar in 1920 naar deze plek in het Albert Park verplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was men bang dat ze de aandacht van de vijandige luchtmacht zouden trekken: daarom heeft men ze ingegraven en pas in 1977 weer teruggeplaatst!
Er zijn ook twee standbeelden voor hoogwaardigheidsbekleders: voor Sir George Grey (1812–1898) en voor Koningin Victoria. Sir George Grey was een Britse militair en bestuurder. Hij was de 11e Premier van Nieuw-Zeeland en ook tweemaal Gouverneur van Nieuw-Zeeland geweest: van 1845 tot 1853 en van 1861 tot 1867. Hoewel er controverses rond zijn persoon zijn (hij liet niet alleen Māoriland aankopen, maar ook annexeren, waardoor gemaakte afspraken werden geschonden) heeft hij ook een grote rol gespeeld in het culturele leven van Auckland, o.a. door vele van de kunstwerken in zijn bezit te doneren aan de Auckland Art Gallery en de openbare bibliotheek. Vooral door zijn donatie van schilderijen van Europese, Britse en lokale kunstenaars in 1887 kon de Auckland Art Gallery in 1888 geopend worden. Hij sprak de taal van de Māori, wat hem – al dan niet terecht – in hun ogen betrouwbaar maakte, en was ook geïnteresseerd hun cultuur. Hij heeft in 1893 zijn collectie van gewaardeerde werken (“taonga”) van de Māori aan de Stad Auckland geschonken. Zijn standbeeld is in 1904 gemaakt door de Britse beeldhouwer Francis John Williamson (1833–1920). Het stond eerst opgesteld bij het stadhuis van Auckland, maar is verplaatst naar het Albert Park. Erg in het oog springend is een meer dan levensgroot bronzen standbeeld voor Koningin Victoria op een hoge sokkel van rossig natuursteen dat geplaatst is ter gelegenheid van haar 60-jarige regeringsjubileum in 1897. Het standbeeld is eveneens gemaakt door Francis John Williamson die haar favoriete beeldhouwer was.
Behalve het eerbetoon aan Queen Victoria, de Gouverneur en de militairen heeft het Albert Park nog meer mooie monumenten. Zo staat in dezelfde zichtas als haar standbeeld een weelderig opgezette, gietijzeren fontein, die dateert uit de tijd dat dit park werd ingericht: 1882. Hij is in 1881 vanuit Engeland geïmporteerd. Het water komt uit hoorns die geblazen worden door cherubijnen op de rug van dolfijnen. Boven op de fontein staat een beeld van Aphrodite, die een eveneens water spuwende hoorn vasthoudt. Iets verder naar beneden op de helling staat de muziektent: de Band rotunda, die in 1901 tot stand is gekomen en die in het begin vooral werd benut als sociale bijeenkomstruimte bij kroningen en koninklijke uitvaarten. Nu was het in en bij de muziek gezellig druk, net als in de rest van het park. Mensen zaten lekker in de schaduw – of juist op het gras in de zon: een ideale plek voor studenten van de Universiteit die hier vlakbij ligt!
Niet alleen lagen de gazons er groen en mooi verzorgd bij, in de borders stonden zoveel bloemen te bloeien! Vele kende ik niet eens… Prachtig blauwpaars waren de pluimen van de Guarani-salie (Salvia guaranitica), die oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komt, maar inmiddels geheel is ingeburgerd in Nieuw-Zeeland. Bij de pas ingeplante borders met zomerbloeiers in spetterende kleuren groeien ook hoge palmen! Zijn de bloemen van de Christmas Tree echt scharlakenrood met tipjes van geel, de bloemen van de Wisselbloem (Lanterna camara) zijn een mengeling van in elkaar overlopende felle kleuren rood, oranje en geel. Het is een nectarrijke plant, dus een echte bijenplant. Het blad is wel giftig… Ook felkleurig zijn de oranje, oorspronkelijk uit Zuid-Afrika afkomstige, Leeuwenstaarten (Leonotis leonurus), die tot de muntfamilie behoren, maar ook een stofje hebben dat verwant is aan cannabis…
In het Albert Park staan vele oude bomen, die geplant zijn in de tijd dat het park werd ingericht: de jaren 1880. Er zijn er die opvallen door hun bijzondere wortelstelsels, die zich boven de grond hebben ontwikkeld: het ene soort rond en knoestig en het andere soort juist kantig en langgerekt. Het ronde wortelstelsel hoort bij de uit Zuid-Amerika afkomstige Ombu (Phytolacca dioica) – het kantige wortelstelsel hoort bij de uit Australië afkomstige Moreton Bay fig of Australian banyan (Ficus macrophylla). Hier vallen ook de grote luchtwortels op die van de takken hangen!
Op verschillende plekken in het park staan kunstwerken: soms modern, soms klassiek – de ruimte laat het allemaal toe! Sinds 1992 staat “Throwback” aan de westkant van het park: de helft van een cirkel met een rand van roestvrijstaal is op de onderste punt in de grond geplaatst onder een hoek van 45°. Opdrachtgever voor dit kunstwerk was de Auckland Art Gallery ter gelegenheid van zijn honderdjarig bestaan in 1988. Deze half-cirkel vormt als het ware een doorkijk vanuit het park naar het museum. Het is gemaakt door de Nieuw-Zeelandse kunstenaar Neil Dawson (*1948). Meer conventioneel van aard is het standbeeld van marmer dat verderop in het park staat: het is van de hand van de uit Ierland afkomstige pottenbakker George Boyd (1825–1886). Het stelt een jong meisje voor, dat dromerig voor zich uitkijkt en een duif in haar hand tegen zich aanhoudt. Twee jaar na het overlijden van George Boyd (1886) overleed ook zijn weduwe: zij legateerde het beeld, gemaakt door haar man, aan de stad. Niet ver van dit beeld staat een ander monument, het “Reed Monument”, dat is opgedragen aan George Mccullagh Reed (1831–1898), een journalist uit de vroege dagen van Nieuw-Zeeland. Het is een (nu stille) fontein, gemaakt van kalksteen uit Timaru (aan de oostkust van het Zuidereiland). Een marmeren plaquette siert het monument met de mooie opdracht “For the future in the distance and the good that we can do” en het jaartal 1901. Oorspronkelijk hoorde er een standbeeld van een vissersmeisje op te staan, maar dat ontbreekt nu (weer): in de loop der tijden is het door vandalen meerdere malen vernield (onthoofd…). Een ander aspect van vrijheid van meningsuiting staat op een andere plek in het park: het is een betonnen podium met een witgeverfde, maar wel wat afgebladderde metalen reling – een Speakers’ Corner. Aan het gebruik worden wel voorwaarden gesteld, zoals beleefd zijn, andere meningen respecteren, binnen de grenzen van de wet blijven en niet langer dan 15 minuten praten als anderen staan te wachten…!
Niet ver van de Speakers’Corner en de bloembedden met de Leeuwenstaarten en de Wisselbloemen ligt de Universiteit van Auckland, die in 1883 is opgericht. Een erg opvallend onderdeel van het universiteitsgebouw is de achthoekige “ClockTower“, die na de Eerste Wereldoorlog, in 1921, tot stand is gekomen. Het is ontworpen in de “Art Deco“-stijl met vele florale elementen (van inheemse planten!) en is opgetrokken in beton dat is bekleed met kalksteen. In een mooie video wordt uitgewerkt hoe de toren tot stand gekomen is. Na een uitgebreide restauratie in het midden van de jaren 1980 doet het daarna weer witte gebouw zijn bijnaam eer aan: “The Wedding Cake“!
De universiteitsgebouwen worden omgeven door veel groen. Er is een tuin met inheemse bomen die aan de plaquettes te zien bij speciale gelegenheden zijn geplant, zoals de meest recente aanplant van de inheemse conifeer Kawaka (Libocedrus plumosa) op 1 september 2023. In het wild groeit er ook van alles, zoals de heesterachtige Nepalese trompetbloem (in het Engels Nepal trumpet flower, Beaumontia grandiflora), die grote witte bloemkelken heeft en tot de familie van de Maagdenpalm behoort.
Toen ik de volgende dag de Sky Tower bezocht en op de 51e verdieping stond had ik vanaf ongeveer 180 meter hoogte een prachtig uitzicht over de stad, en ook over het Albert Park. Daar zag ik de ClockTower als een miniatuurtorentje bij het park staan… Het blauw van het fonteinbassin was ook duidelijk zichtbaar, nét achter een grote woontoren!
Op pad in Auckland: naar de haven en het centrum
Gisteren nam ik een andere route: naar de haven, de Auckland Ferry Terminal, vanwaar de ferry’s naar verschillende eilanden in de Baai van Auckland, maar ook naar andere bestemmingen vertrekken. Bij de aanlegsteigers was het een drukte van belang: het was zaterdag en mooi weer! In 2021 zijn de steigers van de veerdienst geheel vernieuwd, maar het oorspronkelijke Ferry Building uit 1911 wordt nog steeds gebruikt als toegang tot de veerboten en als handelskantoor voor de verscheping van goederen. De eerste veerdiensten begonnen in de jaren 1880 en verbonden de stad met de buitenwijken, maar de omgeving van de haven verpauperde daarna. Toen het stadsbestuur in het begin van de 20e eeuw koos voor revitalisering van het gebied, werden ook plannen gemaakt voor een nieuw havengebouw: in 1907 werd de architect benoemd, in 1909 de aanbestedingen gedaan (nadat bezwaren van omwonenden over de plek en de hoogte waren afgewezen) en in 1912 werd het gebouw geopend. Toen in begin jaren 1960 de Auckland Harbour Bridge in gebruik werd genomen raakten ook de veerdiensten en de gebouwen in de problemen. In de jaren 1980 moest er zoveel geld worden uitgetrokken om het gebouw o.a. aardbeving-proof te maken, dat het gebouw op de nominatie stond om te worden gesloopt. Uiteindelijk is dat niet gebeurd: waren de inwoners eerst fel tegen de komst van het Ferry Building, zo’n 70 jaar later waren ze fel tegen het afbreken ervan! Het gebouw bleef behouden, maar werd van binnen gestript en versterkt met gewapend beton en staal – nu zijn er winkels en kantoren in gekomen. In het oorspronkelijke ontwerp zou het gebouw vijf verdiepingen hebben: die verdieping is nu toegevoegd. Van de buitenkant zijn die interne verbouwingen niet te zien – ook valt de moderne verdieping niet op!
Het gebouw is opgetrokken in een combinatie van baksteen en een uitbundig gele zandsteen, het zgn. Sydney sandstone. De bouwstijl is kenmerkend voor die tijd: de Edwardian Baroque Revival (1901–1914), die gedeeltelijk gebaseerd was op voorafgaande bouwstijlen, zoals het neoclassicisme en de Jugendstil. Bij het Ferry Building vallen de contrasterende en lichte kleuren en de toch best strakke versieringen op. De vlammend rode klassieke toegangshekken vormen qua kleur een groot contrast! Ik wilde de voorkant van het gebouw ook nog gaan bekijken, maar ik werd door een verkeersregelaar tegengehouden. Deze dame was zeer gedecideerd: er werd verderop gewerkt met een grote hijskraan en zelfs die paar passen waren te gevaarlijk…!
Vlakbij het Ferry Building aan de toegang tot het stadscentrum staat, wat verloren tegen de achtergrond van de moderne wolkenkrabbers, een groot bronzen beeld van een Māori, gehuld in een traditionele mantel, een “Kaitaka Cloak”, die alleen door de stamhoofden werd/wordt gedragen. Hij heeft een strijdbare, geconcentreerde blik. Het beeld uit 1964 is gemaakt door de Nieuw-Zeelandse kunstenares Molly Macalister (1920–1979). Verderop in de drukke winkelstraat staat een gestileerd kunstwerk van de Nieuw-Zeelandse kunstenaar met Māori-roots Fred Graham (*1928) met de titel “Te Waka Taumata o Horotiu” (Resting Waka, stilliggende kano) uit 2008. Het kunstwerk van zeven meter hoog stelt de voorsteven (taurapa) en de achtersteven (tauihu) van de waka voor. De kunstenaar wil graag de mensen helpen om zich te herinneren dat op deze plek in het huidige Auckland, dat toen de kustlijn vormde, de Māoristam Ngati Poua hun kano’s hadden liggen. Het was best hartverscheurend om ook op deze plek weer een ontheemde te zien zitten…
Het was volop zomer en de zon scheen uitbundig. Toch was ook hier de kerstsfeer duidelijk aanwezig: ik kwam bij een ultragroot display van fleurige kerstballen (in het Engels “baubles” genoemd), waar een sticker op de grond was aangebracht met het verzoek niet op de ballen te klimmen. Dat hinderde een klein meisje er niet in om er tussen verstoppertje te spelen, terwijl haar moeder aan het aftellen was! Vlakbij was een gelegenheidsorkest van Kerstmannen druk doende om de gebruikelijke Kerstdeunen een nieuw leven in te blazen dan wel te zingen…
In het centrum staat een groot, neoclassicistisch gebouw uit de jaren 1925 tot 1927: het Dilworth Building, dat is opgezet als mengvorm van zakelijk gebruik en woonruimte. Het gebouw is opgetrokken uit Portland stone, een witte kalksteen die in Engeland wordt gedolven. Het hoektorentje geeft het gebouw extra charme. Het ontwerp voor het gebouw is gemaakt door het architectenbureau Gummer and Ford, dat in 1923 in Auckland was opgericht door William H. Gummer (1884–1966) en Charles Reginald Ford (1880–1972). Deze architecten zijn in hoge mate toonaangevend geweest in de eerste helft van de 20e eeuw: niet alleen vele iconische gebouwen zijn door hen ontworpen, zoals het Dilworth Building, maar ook vele oorlogsmonumenten, zoals het New Zealand National War Memorial in Wellington en de Bridge of Remembrance in Christchurch. Dit gebouw is vernoemd naar de oorspronkelijk uit Ierland afkomstige zakenman, politicus en filantroop James Dilworth (1815–1894). De trust die zijn nalatenschap beheert heeft destijds opdracht gegeven tot de bouw, met als doel betaalbare huurwoningen te creëren voor studenten van de eveneens door de trust gestichte (kost)school voor jongens uit gezinnen die het niet breed hadden. Nu staat het er fier bij tegen de achtergrond van hoge woon- en werktorens…
Aan dezelfde hoofdstraat, Queen Street, maar dan verder verwijderd van de haven, staat ook weer een markant gebouw: het (film)theater The Civic, dat om een hoek is gebouwd. Het werd in 1929 geopend door een ondernemer met een grootse visie op de opkomst van de gesproken films. Het werd gebouwd in de stijl van de Moorse revivalarchitectuur, een exotische bouwstijl die aan het einde van de 19e een het begin van de 20e eeuw in zwang kwam onder invloed van een wat vertekend beeld dat “het Westen” had van “het Oosten”. Deze stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van koepels, minaretten en hoefijzervormige bogen en wordt vooral toegepast bij hotels, casino’s en zoals ook hier bij bioscopen. Hoewel The Civic aan het einde van 1929 feestelijk werd geopend, verhinderde de economische situatie van de Grote Depressie een goede exploitatie. Uiteindelijk heeft het gebouw alle tijden overleefd en werd het na een uitvoerige renovatie heropend op 20 december 1999 ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan.
Hier en daar zijn nog oudere gebouwen uit de vroege 20e eeuw te vinden, die een beetje weggedrukt staan tussen de wolkenkrabbers. Het meest bizarre vond ik een blauwglazen torenflat die zo te zien vanuit een wit gepleisterd gebouw met twee verdiepingen oprees! Dan was het Elliott Hotel in de buurt van The Civic wel wat evenwichtiger van opzet… Vooral de ruime, hoge hal was indrukwekkend.
Op het centrale Aotea Square plein stond een uitbundig versierde kerstboom in het zomerse zonlicht te schitteren. Aan de andere kant van het plein staat het stadhuis, de Auckland Town Hall, dat op het eerste gezicht maar erg smal leek – totdat ik het vanaf de Sky Tower zag liggen: het had de vorm van een taartenpunt met een sierlijke klokkentoren van 4o meter hoog op de punt! Het was ook hier druk: mensen stonden in lange rijen om het gebouw van de binnenkant te kunnen bekijken. Het Stadhuis is niet alleen het administratieve en bestuurlijke hart van de stad: er is ook een grote concertzaal die is ingericht naar het voorbeeld van het Gewandhaus in Leipzig. Een ander feature is de Great Hall. Al in 1872 had men al plannen voor een stadhuis, maar door allerlei omstandigheden (zoals het niet-beschikbaar zijn van de grond), werd in 1909 pas de eerste steen gelegd Toen het gebouw in 1911 werd geopend, waren de meningen verdeeld – ik noemde het een taartenpunt, maar toentertijd werd ook een vergelijking gemaakt met een strijkijzer…! Het vormt nu één van de belangrijkste beschermde monumenten in de stad.
Natuurlijk zijn er ook vele kerken, voor vele gezindten. Zo ligt aan de straat waar mijn hotel staat, de St. Matthew’s in the City uit 1905. Het is een mooi voorbeeld van de Neogotiek (de Gothic Revival-stijl), een 19e-eeuwse stroming in de bouwkunst die in Engeland is ontstaan en die zich om romantische redenen heeft laten inspireren door de Middeleeuwse gotiek. Een van de grootste architecten van die Gothic Revival-stijl en dan met name voor kerkelijke gebouwen, de Brit John Loughborough Pearson (1817–1897), had het ontwerp gemaakt, maar stierf vóór de voltooiing. Zijn zoon heeft het werk afgemaakt. De eerste hoeksteen is in 1902 gelegd door de 5th Earl of Ranfurly (1856–1933), toen hij de 13e Gouverneur van Nieuw Zeeland was (van 1897 tot 1904).
Het kerkinterieur was ook bijzonder. Er was net een Chinese bruiloft geweest, dus wilde ik niet de hele kerk doorwandelen. Ik zag wel aan de muur waar ik de kerk binnenkwam een aangrijpend tableau voor de gevallenen in The Great War: daarop waren 40 namen opgesomd evenals de vermelding “an unknown Warrior” – een onbekende soldaat… Daarnaast stond in een nis een mooi, oud doopvont van marmer en albast dat niet alleen door de (indirecte) verlichting vanuit het gewelf erboven, maar ook door de kleurrijke glas-in-loodramen werd verlicht.
Op pad in Auckland: naar Victoria Park en omgeving
Vanaf de kerk liep ik naar het westen en kwam bij een ander park: het Victoria Park, dat een geheel ander karakter heeft dan het Albert Park, maar dat ook met een ander doel is ingericht: als sportterrein… Hier zijn dan ook geen fraai aangelegde bloembedden, maar wel grote grasvlakten voor sporten als cricket! Dit gedeelte van Auckland was tot aan de komst van de Europeanen een moerasachtig gebied dat in open verbinding stond met de Baai. Het werd bewoond door Maori’s, die daar goed konden leven van wat de natuur hen aan voedsel en andere materialen leverde. Er stroomden toen twee rivieren doorheen: de Waikuta (vertaald als Rivier van het Riet) en de Tunanau (vertaald als Om Paling te vangen). Vanaf 1840 veranderde het gebied drastisch: de Europeanen legde het moeras droog en bouwden er huizen en fabrieken (vooral steenfabrieken, zagerijen en houtverwerkingsbedrijven). In de loop van de jaren werd er steeds meer land gewonnen: dit is ook de reden dat dit gebied zo vlak is! Het Park werd in 1905 geopend en vernoemd naar de vier jaar daarvoor overleden Koningin Victoria. In 1912 was het Park “af”.
Aan de zuidkant van het park is een laan met Gewone Platanen (Platanus ×hispanica), die daar al vanaf de opening van het Park staan: een indrukwekkende groene koepel van koelte! Aan de westkant zijn New Zealand Christmas Trees geplant die uitbundig in bloei stonden…
Vanaf de 51e verdieping van de Sky Tower zijn de details van het Park ook goed te zien: het strakke grasveld (met de miniatuur-spelers!) en de omzoming met oude bomen. Ook goed zichtbaar is de State Highway 1 die het park over een brug doorsnijdt. Zo breed als de weg vanaf deze hoogte lijkt vormt hij toch een bottleneck. Om de doorstroming van het verkeer te bevorderen is er ook een tunnel aangelegd.
Het enige gebouw dat in kleur afwijkt van de rest is de Destructor, het voormalige afvalverwerkingsbedrijf van de stad: de roodbruine bakstenen en de hoge schoorsteen steken duidelijk af tegen het grijs van de andere bebouwing. De wijk ten zuiden van Victoria Park is ontstaan rond dit afvalverwerkingsbedrijf. Toen in de laatste jaren van de 19e eeuw de stad sterk groeide en de bevolking hun huisvuil gewoon maar ergens op onbebouwde stukken land ging storten, besloot het stadsbestuur uit angst voor een uitbraak van builenpest, om een vuilverbrandingsinstallatie te laten bouwen. Deze “Destructor”, zoals de installatie werd genoemd, werd in 1905 geopend. In de jaren daarna werden er meerdere bakstenen gebouwen aan toegevoegd, o.a. een schoorsteen van 38 meter hoog. In 1908 kwam er een elektriciteitscentrale bij, die gebruik maakte van de warmte die bij de vuilverbranding vrijkwam. Ondanks extra stoomgeneratoren bleek de capaciteit onvoldoende en werd dit energieproject gestaakt. Tot 1972 bleef de “Destructor” in gebruik en tot 1981 was het terrein eromheen nog de verzamelplaats voor huisvuil. Aanvankelijk wilde het stadsbestuur het complex slopen, maar zag daarvan af, omdat er vanuit de bevolking verzet kwam. Het terrein werd omgevormd tot een markt, eetgelegenheden en winkels. In de loop van de jaren zijn er vele verbeteringen doorgevoerd (o.a. om het geheel aardbevingsbestendig te maken) en staat het complex inmiddels hoog op de monumentenlijst. Er is bij de laatste opwaardering een kleine wandelroute door het complex uitgezet met op zes plekken een uitgebreide uitleg. Op een groot paneel is een tijdlijn uitgewerkt voor wat nu de Victoria Park Market is gaan heten .
Op een van de informatiepanelen langs de rondgang door Victoria Park Market staat het ontwerp voor de “Destructor” afgebeeld: de kleuren op de tekening komen overeen met de kleuren van de in werkelijkheid gebruikte bakstenen. Het model van de “Meldrums’ Patent Simplex Regenerative Destructor” werd in die tijd op vele plaatsen in de wereld toegepast.
Op een van de informatieborden staat een luchtfoto van het complex rond de “Destructor“, die in 1957 is gemaakt.
Nu is het complex een gezellige en bruisende plek met vele restaurantjes, kleine winkels voor kunst en vintage en adviesbureautjes. De levendige kleuren van de authentieke gevels voegen iets vrolijks toe aan de omgeving: zij doen niet meer denken aan de harde werkomstandigheden voor de mensen en zeker van de paarden die in het begin de vuilniswagens moesten trekken…. De stank die de verbrandingsinstallatie destijds verspreid moest ook buitengewoon onplezierig zijn geweest… Zeker in deze Kersttijd wordt alles fleuriger met de rode en gouden baubles van de kerstversiering!
Bij de eerste verbouwing van het complex (in 1984) is er iets grappigs toegevoegd aan deze bijzondere “winkelstraat”: een Celebrity walk. Deze bestaat uit een opgang naar de eerste verdieping van het complex waarin de handafdrukken van beroemde Nieuw-Zeelanders in cementen tegels staan. Ook is er een hoefafdruk van het paard Charisma, dat tweevoudig Olympisch kampioen werd (in 1984 en 1988)!
Aan de straatkant is er een groot contrast tussen het moderne stadsbeeld met de Sky Tower als hoogste punt en de kleurige bakstenen buitenmuur van het gebouw van het “Municipal Depôt” (ja, met een accent circonflexe!), het verzamelpunt van het huisvuil vanaf 1905, waarvan de “Destructor” als vuilverbrandingsinstallatie deel uitmaakte. Ook was goed te zien dat dit deel van de stad veel lager ligt dan de “oude” stad en dat dit land nieuwgewonnen was.
De destijds officiële ingang tot het Municipal Depôt vermeldt het jaartal 1915. Nu vormt het ook de toegang tot een leuke eettent, de Dice & Fork, waar je niet alleen kunt eten, maar ook je kunt uitleven met meer dan honderd bordspellen! Een grote kast langs de wand was gevuld met bekende, maar ook helemaal onbekende spellen. Groepjes vrienden en ook families zaten aan tafels met een lunch of een drankje geconcentreerd te spelen. Ik had wel zin in een kopje koffie, maar toen de jongen achter de bar zei “We don’t do coffee“, bestelde ik maar al te graag een glaasje “Savvy“, zoals hier de Sauvignon blanc wordt genoemd! Als lunch koos ik een kloeke portie Fish&Chips en was daar helemaal tevreden mee!
Naar grote hoogten in Auckland: de Sky Tower
Mijn volgende uitstapje was een bezoek aan de Sky Tower, een telecommunicatie- en uitkijktoren van 328 meter hoog, gemeten vanaf de voet tot aan de top van de mast. Hiermee is het op een na hoogste vrijstaand gebouw op het Zuidelijk Halfrond en het staat op nr. 28 van de hoogste torens ter wereld. Verschillende verdiepingen zijn toegankelijk voor het publiek: Verdieping 50 met het Sky Café, Verdieping 51 met het grote Observatieplatform, nog twee verdiepingen voor het ronddraaiende restaurant en het plateau vanwaar bungeejumpers kunnen starten (…!) en Verdieping 60 met het Sky Deck. Met een supersnelle lift gaat de tocht naar Verdieping 51. Normaal zou het zicht zo’n 80 kilometer ver rijken, maar nu was het niet echt helder weer. Toch was het uitzicht overweldigend! Er was niet alleen uitzicht in de verte, maar ook op sommige plekken 180 meter naar beneden door dikke glazen platen: die waren 38 millimeter dik. Ik ben er niet overheen, maar langsheen geschuifeld, want eroverheen vond ik toch wel iets teveel van het goede…! Met een andere lift ben ik naar Verdieping 60 gegaan, maar uiteindelijk maakten die extra 40 meter niet zo’n groot verschil.
Er zijn vele veiligheidsvoorschriften rond de toren: zo is hij ontworpen om stormwinden van meer dan 200 km per uur te weerstaan (hij kan uiteindelijk 1 meter heen en weer bewegen). De liften zijn zo geprogrammeerd dat als de bewegingen te sterk worden, zij automatisch teruggaan naar de begane grond! De toren is bestand tegen aardbevingen tot een kracht van 8 op de Schaal van Richter als die optreden binnen een straal van 20 kilometer. Dat voelde best veilig!
Ik heb meerdere malen rondgelopen op Verdieping 51 en genoten van het riante uitzicht. Ik kon, zoals al aangegeven, het Albert Park met de ClockTower, de Town Hall en het Victoria Park met de Victoria Park Market zien liggen. Het uitzicht naar het noordwesten was ook indrukwekkend: over de haven met de plezierjachten en de Auckland Harbour Bridge in het noordwesten waarmee de binnenstad via de State Highway 1 met het noordelijke schiereiland in de richting van de luchthaven is verbonden. Deze brug uit 1959 is iets meer dan een kilometer lang, de grootste overspanning van de negen bogen is 245 meter en de maximale doorvaarhoogte is bijna 45 meter bij vloed. Hoewel de brug al vier rijbanen had, bleek aldra dat deze te klein was voor het toenemende verkeer: de brug werd uitgebreid van vier naar acht rijbanen in 1969. Deze brug is inmiddels ook een icoon in Auckland.
Toen ik met de wat rammelende lift naar Verdieping 60 was gegaan kreeg ik een weids uitzicht naar het oosten: op het schiereiland Devonport met de thuishaven van de Nieuw-Zeelandse Royal Navy en héél in de verte het eiland rond het eiland Rangitoto met de gelijknamige vulkaan. Dat maakte me er weer bewust van hoezeer het land rond Auckland ontstaan is uit vulkanische activiteiten – uit vroegere en recentere tijden…
Vanuit alle hoeken is de Sky Tower fotogeniek: in de lift naar de hoogste verdieping hangt een poster met de toren tegen een mooie zonsondergang en toen ik eenmaal weer beneden was en m’n favoriete koffie, een Long Black, aan het drinken was in een tentje onder aan de toren, ging de zon net schuil achter de schacht van de toren!
Ik ben eerlijk gezegd niet helemaal gelukkig geweest in deze stad: er waren iets te veel tegenstellingen, vooral in de bebouwing. Toch vond ik uiteindelijk mijn weg wel, zoals in de parken en de oudere architectuur. Bovendien bleek tot mijn verrassing ook het hotel waar ik deze dagen heb gelogeerd, het Auckland City Hotel, eveneens een gebouw uit het begin van de 20e eeuw te zijn: het is in 1911 gebouwd als “Trades’ Hall“. Nadat in 1972 de bedrijfsactiviteiten naar een nieuwe locatie waren verplaatst, werd het gebouw omgevormd tot een hotel! Op de muur bij de lobby stond het gehele verhaal uitgetekend, inclusief een foto van vroeger. Dat maakte voor mij de cirkel rond…
Mooi reisverhaal! Zoals altijd zitten er weer prachtige plaatjes bij. De platanen in het Victoriapark lijken zo uit een sprookje te komen.
Mooi verhaal over de stad. Jij geeft aan niet helemaal gelukkig te zijn geweest in de stad vanwege de tegenstellingen, vooral in de bebouwing. Ik vind dat juist fantastisch op te zien. Op de overzichtsfoto’s lijkt er toch wel veel moderne architectuur te zijn, en zijn toch nog veel oude gebouwen behouden en hebben een andere functie gekregen. Ik zag het contract in de beelden/kunst ook enigszins terug. De skytoren ziet er ook fantastisch uit, maar 1 meter bewegen… ik zou alleen gaan als het windstil is. De parken zijn ook prachtig. Mooie foto’s.