Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
30 april 2019
Natuur langs de kust en een grot in de bergen
Gisteren, 29 april, ben ik op pad gegaan om nu eindelijk de Etappe B3 van de Gele Route te voltooien: vorig jaar, op 14 mei 2018, ben ik tussen Prosecco en Sistiana ergens verkeerd gelopen en kwam in de regen uit bij het treinstation van Bivio d’Aurisana. Daar begon ik dus moedig aan het voltooien van de etappe. Nu had ik de gelegenheid om door de poort en over het hekwerk van de marmergroeve Cava Romana te kijken…
Over hectaren strekt zich de groeve uit, en ook in de diepte! De grote graafmachine zag er in verhouding maar nietig uit…
- Bivio d’Aurisana: toegangspoort tot de marmergroeve Cava Romana
- Bivio d’Aurisana: werk in uitvoering bij de marmergroeve, de Cava Romana
Eenmaal op de doorgaande weg aangekomen, zag ik niet zo snel waar dan de route zou moeten lopen, dus vervolgde ik mijn weg maar over smalle trottoirs langs de drukke weg, in de verwachting dat die wel ergens bij de kust zou uitkomen. Binnen een half uur bereikte ik Sistiana – niet dat ik toen al op mijn bestemming was, want het duurde nog bijna driekwartier voordat ik bij het eindpunt van Etappe B3 en dus het begin van Etappe B4 in Sistiana Mare aankwam. Zonder een echt voldaan gevoel had ik de etappe nu helemaal voltooid…
Bij Sistiane Mare begon een mooie wandeling naar het Kasteel van Duino, de Sentiero Rilke, vernoemd naar de Boheemse dichter Rainer Maria Rilke (1875–1926), die vaak over dit pad over de klippen wandelde . Er was een klein informatiecentrum over het sinds 1996 beschermde natuurgebied rond de klippen van Duino en een groot informatiepaneel waarop ook veel wetenswaardigs staat. Het natuurgebied beslaat iets meer dan 100 hectare en strekt zich uit vanaf een smalle landstrook in de Karst (waardoorheen het wandelpad gaat), langs de steile kalksteenklippen en een eind de zee in. In deze bijzondere habitat komen zeldzame planten en dieren voor. Een voorbeeld is de paarsachtig bloeiende Karstkorenbloem (Centaurea karschtiana) die alleen tegen deze kalksteenrotsen vlak bij de waterlijn groeit. Zij heeft het opspattende zeewater nodig. Dit is ook het noordelijkste punt waar de Kleine zwartkop (Sylvia melanochephala), een soort grasmus, voorkomt. Deze heb ik niet gezien, wel heel veel zwaluwen! Het gebied is ook interessant omdat het de overgang vormt van het mediterrane naar het Midden-Europese klimaat. Er stond bij het begin een bord met de tekst “Zona Wilderness“, met de mededeling dat betreden voor eigen risico is.
Het is hier en daar best wat klauteren over de grote kalksteenbrokken, maar bij de verschillende uitzichtpunten is goed te zien hoe de erosie diepe kloven in de steile rotswanden heeft gesleten. Op een gegeven moment kwam de landtong waarop het Kasteel van Duino staat, in zicht.
- Sistiana: zicht op de haven vanaf het begin van de Rilke-Weg
- Sistiana: zicht op de kliffen van Duino en het kleine strand vanaf de Rilke-Weg
- Sistiana: op de kliffen hebben de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog uitkijkposten ingericht – de betonnen versterkingen zijn nog te zien
- Sistiana: de Rilke-Weg met zicht op de steile kalksteenkliffen die loodrecht in zee vallen
- Sistiana: vanaf de Rilke-Weg langs de kliffen komt het Kasteel van Duino uit de 14e eeuw in zicht
Lopend over de Rilke-Weg zag ik dat er volkomen kale stukken waren in het landschap, met alleen maar glad kalkgesteente, maar ook dat er delen zijn met veel steengruis en een verdwaalde den. Meer naar Duino toe werd het allemaal veel groener en weelderiger. Daar stond ook een hele groep parasitaire orchideeën met prachtige roestbruine, bloemen aan een gele stengel: een in Nederland niet voorkomende vorm van de Bremraapfamilie (Orobanche gracilis). Een erg opvallende soort, die ik vorig jaar eigenlijk alleen maar in een uitgebloeide fase heb gezien.
- Sistiana: de Rilke-Weg loopt door een echt droog Karstlandschap
- Sistiana: karige begroeiing langs de Rilke-Weg naar het Kasteel van Duino
- Duino: een groep parasitaire orchideeën van de Bremraapfamilie (Orobanche gracilis)
Enige tijd later kwam het Kasteel van Duino steeds dichterbij. Nu kon ik goed zien hoe groot het kasteel is! Het dateert uit de 14e eeuw. De ruïne van een ouder kasteel (uit de 11e eeuw) staat nog op een andere rotspunt. In de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers de kliffen gebruikt als ideale uitkijkposten. Zij hebben er betonnen versterkingen aangebracht, die nu nog zichtbaar zijn en als mooie uitzichtpunten dienen. Het Kasteel is in de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd en nadien weer opgebouwd. In de Tweede Wereldoorlog is het als trainingscentrum voor de SS gebruikt. Het kasteel wordt nu nog particulier bewoond, maar wordt in de zomermaanden voor publiek opengesteld.

Tegen kwart voor vier had ik het einde van de wandelroute bereikt, die uitkwam bij de kasteelpoort. Daar was ook de bushalte van Lijn 44 die mij terugbracht naar Triëst. De bus nam niet een rechtstreekse route, maar ging door vele kleine buurtschapjes en grotere plaatsen, zoals Prosecco, dat ik nog van vorige busritten kende. Nu het landschap zo mooi groen is en er zoveel bomen en heesters in bloei staan, zie je eigenlijk niet meteen dat het in dit achterland best wel armoedig is en dat er op vele punten verwaarlozing en verval is…
’s Avonds ben ik weer gaan eten bij het “Buffet di Pepi“, waar ik dit keer wel de zuurkool als bijgerecht nam, en geraspte mierikswortel over mijn gestoomde varkenslapje kreeg. De rode Terrano wijn was lekker verwarmend!

Vandaag ben ik weer naar Duino gegaan – Lijn 44 hobbelde opnieuw door de wijde omgeving. Het laatste kwartier was ik een “zwartrijder”: inmiddels weet ik dat je het kaartje dat recht geeft op vervoer gedurende 60 minuten pas vlak voordat de bus vertrekt moet afstempelen en niet zodra je in de bus stapt… Ik startte bij het Kasteel van Duino en vond met enige moeite de route in de richting van het kleine plaatsje “Villaggio del Pescatore”. Ditmaal liep ik door welvarende straten tot ik in de vrije natuur kwam. Daar was het ook al aangenaam warm. Ik kwam een paar mensen tegen, die gewapend met een scherp mes bezig waren groene stengels af te snijden: het leek nog het meest op hele dunne groene asperges. Ik had gisteren in de supermarkt een voorverpakte bak gezien met dezelfde groente: cime di lupollo, de jonge scheuten van de ranken van de hopplant! Het is een echte voorjaarsgroente die je kunt eten als groene asperges, gebakken of in de risotto. Ze worden ook wel “asparagi selvatici” (bosasperges) of “bruscandoli genoemd. De wortelscheuten schijnen ook eetbaar te zijn, maar die zijn dan nogal bitter…
Na enige tijd had ik uitzicht op het industrieterrein van Monfalcone, maar ook op de zee. Bij een afdaling naar zeeniveau kwam ik langs een groot bord bij een omheind bosachtig rotslandschap: de paleontologische opgraving van Villaggio del Pescatore. Daar waren in 1994 skeletten van dinosauriërs (Thetyshadros insularis) in de rotsen en in de zee gevonden. Binnen het hekwerk zat een wat oudere heer met een bestofte overall in de zon. Gelukkig sprak hij goed Engels en kon veel vertellen over de geschiedenis van de twee dino’s die met veel vertedering Antonio en Bruno worden genoemd. Antonio is voor ±90% compleet – Bruno voor ±70%. Hij ligt nog dubbelgevouwen over een smal stuk rots en men weet niet precies waar zijn staart is. Beide dinosauriërs die zo’n 70 miljoen jaar geleden geleefd hebben, waren planteneters: dat kan je zien aan de bek. Toen Antonio doodging, lag hij op zijn rug met de poten omhoog: daarom zijn die als eerste gevonden. Het skelet is op verschillende plekken gebroken door de werking van de rotsen. In de jaren daarna zijn met grote voorzichtigheid, maar met zwaar materieel de andere stukken uit de rosten losgemaakt. Ook vertelde de meneer dat hij nog steeds kleinere of grotere fossielen vindt in de rotsblokken die hier liggen – een kwartier geleden nog een stukje, een werveltje! Hij moest het wel meteen met potlood omcirkelen, anders kon hij later niet meer terugvinden. Of het de ontbrekende delen van Antonio of Bruno zouden kunnen zijn, wist hij niet. Het kunnen ook skeletdelen van krokodillen, alligators of andere dieren uit die tijd zijn. Wat een bijzonder verhaal en wat een passie voor het onderwerp had deze vriendelijke meneer! Ik heb hem hartelijk bedankt voor zijn uitleg.
- Villaggio del Pescatore: de plek waar nog steeds paleontologische ontdekkingen worden gedaan
- Villaggio del Pescatore: de dinosauriër “Bruno” zit vast in dit rotsblok omdat ze niet weten, waar de staart zit
- Villaggio del Pescatore: de cirkel geeft aan waar nog een klein botje van een fossiel zit!

Het dorpje Villaggio del Pescatore (letterlijk Dorp van de Visser) stelt niet zoveel voor, behalve dat er een grote haven is voor de pleziervaart. Er waren al vele mensen bezig om voor de komende tijd hun bootjes op orde te maken: het vaarseizoen begint binnenkort. Dat je hier toch echt in zuidelijke streken bent, bewijst deze sinaasappelboom die gewoon in iemands tuin staat!

Na een wandeling over de verharde weg langs een wat rommelig bootverhuurbedrijf (huur is mogelijk “senza patente“, zonder vaarbewijs), vervallen huizen, veel overhangend groen en zingende vogels zag ik helderblauw water schemeren tussen de bomen. Ik was in het plaatsje S. Giovanni al Timavo aangekomen. Hier is de monding van de rivier de Timavo die op dit punt weer uit het Karstgebergte bovengronds komt na hemelsbreed een afstand van rond de 43 kilometer ondergronds te hebben afgelegd. De Timavo ontspringt in het oosten van Slovenië op de grens met Kroatië en heet daar Reka. Hij verdwijnt dan bij Škocjan, Slovenië, diep in het Karstgebergte. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar de loop van de rivier en of het water dat in S. Giovanni al Timavo uit de berg stroomt alleen maar water van de Timavo zelf bevat of dat er ook nog water van andere ondergrondse rivieren, zoals van de Soča/Isonzo, bijvloeit. Met een lengte van slechts twee kilometer is de Timavo wel de kortste rivier van Italië! De hemelsblauwe kleur is kenmerkend voor rivieren in Karstgebieden.
- S. Giovanni al Timavo: de rivier Timavo vormt hier een meertje op weg naar de monding in zee
- S. Giovanni al Timavo: zicht op de rivier Timavo in de richting van de monding
Uit verschillende bronnen uit de Griekse en Romeinse oudheid blijkt dat S. Giovanni al Timavo al een bekende plaats is, omgeven met mythen, maar ook gestaafd met feiten en historische bronnen: de rivier Timavo/Reka vormde de grens tussen het Romeinse en het Illyrische Rijk. Er heeft ook een Romeinse tempel gestaan. Het was fascinerend om te zien hoe het water op verschillende plaatsen gewoon uit de begroeide rotsen vloeit, in een klein stroompje en hoe dat zich ontwikkelt tot een brede rivier! Het is een magische plek.
- S. Giovanni al Timavo: hier komt één van de stromen van de rivier Timavo weer bovengronds
- S. Giovanni al Timavo: bij de plek waar de rivier Timavo weer boven komt staat een “votiefsteen”
- S. Giovanni al Timavo: hier is de rivier Timavo alweer breder
Vlakbij de “Risorgive del Timavo“, het “weer opduiken van de Timavo”, staat een kerk, waarvan het oudste gedeelte dateert uit de 4e eeuw: zij zou zijn gesticht door een groep pelgrims die hier op hun terugreis uit Jerusalem zijn gestopt om te rusten. Al een eeuw later bleek de kerk te klein te zijn geworden om alle pelgrims een plekje te bieden, dus werd zij uitgebreid. De kerk in haar huidige vorm stamt uit de 15e eeuw. De kerktoren is er in de 18e eeuw tegenaan gebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog waarin de kerk erg beschadigd is geraakt, zijn bij restauratiewerkzaamheden niet alleen bijzondere fresco’s uit de late Middeleeuwen ontdekt, maar ook nog een “graffiti” uit 1500: een pelgrim heeft in het oude Slavische alfabet een soort “I was here!” achtergelaten!

Wat ik als laatste op dit deel van de etappe nog wilde bekijken was de “Tempelgrot van Mithra“, die hoger op de berghelling van de Monte Ermada ligt, tussen de snelweg en de spoorlijn. Daartoe moest ik toch nog stevig klimmen over een bochtige, stenige en steil pad. Op zeker moment zag ik in het noordwesten… bergen, met besneeuwde toppen! Dat was een mooi gezicht.
Na enige tijd zag ik een zijpad, dat leidde tot de Tempelgrot van Mythra. Er stond een hekwerk omheen met een poort die afgesloten was. Toch kon ik nog goed naar binnen kijken. Er was een informatiebord geplaatst naast de ingang van de grot, waarop staat dat deze tempelgrot in 1963 is ontdekt door een groep onderzoekers die zich bezig hield met opgravingen en onderzoek naar de prehistorische Karst. Het is de enige Mythragrot in Italië. Men gaat ervan uit dat de grot al sinds prehistorische tijden bewoond is geweest, maar dat vanaf het begin van de 1e eeuw na Chr. tot in de 5e eeuw na Chr. er steeds gebouwd is aan de Tempel van Mythra. Er zijn geen geschreven bronnen over dergelijke tempels bekend, dus de vele vondsten in deze tempel, zoals een (vernielde) offerbank, olielampen en grote hoeveelheden munten, completeren de kennis omtrent het mythraïsme. De godheid Mithra was een Indo-Iraanse god waarvan de verering wellicht teruggaat tot de tweede helft van het 2e millennium v.Chr. Hij gold als belangrijke hemelgod die verbonden werd met licht, het goede en afspraken. Zijn naam betekent vermoedelijk zoiets als “verdrag” of “bemiddelaar”. Zijn naam werd gehelleniseerd tot Mithras. De cultus raakte bekend in Rome. Er ontstond een mysteriecultus die vooral in de eeuwen na Christus populair werd. De cultische rituelen en verschillende vormen van inwijding vonden plaats in grotten of in onderaardse tempels, mithraea, waarvan de tempel hier in Duino een bijzonder exemplaar is. Uiteindelijk raakte dit mithraïsme echter in de verdrukking door het christendom, waarmee het overeenkomsten vertoont.
Ik kon een redelijke foto maken van de afbeelding hoe de tempel van Mythra eruit gezien kon hebben.
- Duino: ingang tot de Tempelgrot van Mythra halverweg de Monte Ermada
- Duino: close-up van het infopaneel met een impressie hoe de Tempelgrot van Mythra eruit zou hebben gezien
Eenmaal weer op het hoofdpad teruggekomen, vervolgde ik mijn weg verder in de richting van Duino. Daarmee sloot ik hier Etappe B4 af… In Duino stapte ik weer in de vertrouwde Lijn 44, die mij tegen 18.00 uur bij het Station in Triëst afzette.
In de stad heb ik een lekkere gebakken tonijnmoot met sesamkorst en zoetzure uiencompote (erg “van hier”!) gegeten. Daarna ben ik nog even naar de waterkant gelopen. Er was een mooie zonsondergang.
Dit waren interessante tochten.
Ja straks de vlag halfstok en morgen in top. Doet Italië daar nog iets aan?
Wat heb je weer een schitterende reis gemaakt Pauline. Wat een belevenis, dat bijwonen van het Mozart Dinner Concert in Salzburg en wat zal je genoten hebben van al die prachtige wandelingen en ook van mooie natuur in Sistiana Mare met al die bijzondere fossielen. Je hebt ons heerlijk mee laten genieten!
Groeten van Yvonne en Frans