Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
3 augustus 2022
In het zonovergoten dorp en door de ruige natuur in het Val Sinestra dal
Gisteren ben ik bijtijds vertrokken uit Küblis en nam de trein van 10.14 uur die mij door de Vereinatunnel om 11.15 uur in Scuol bracht. Daar nam ik de Postauto naar Sent. Ik had voor twee nachten een interessant hotel geboekt, het Pensiun Aldier. Vanaf het dorpsplein, Plaz, waar de feesttent voor de viering van de Nationale Feestdag van 1 augustus nog stond, was het maar een paar stappen naar het hotel dat in een oud, sierlijk gebouw was gevestigd. Ik was véél te vroeg voor het inchecken, dus ging ik lekker zitten op het terras met zicht op een mooie tuin waar net het gras was gemaaid en de stokrozen uitbundig bloeiden. Het glas Holunderlimonade, vlierbloesemlimonade, smaakte me met het warme weer goed!
In de kelders van het hotel is een museum gevestigd dat gewijd is aan de Zwitserse kunstenaar Alberto Giacometti (1901–1966), die bij het grote publiek wellicht bekend is van de langgerekte, magere figuren uit metaal met de klompvoeten, maar die zoveel méér heeft gemaakt dan dat: hier ligt de nadruk op zijn etsen en tekeningen. De naam van het hotel is niet een veelbetekenend woord in het Retoromaans, maar een acroniem van Alberto–Diego–Ernest (Scheidegger). Diego Giacometti (1902–1985) is de jongere broer van Alberto en is altijd zijn trouwe metgezel geweest, ook al had hij zelf een groot talent, vooral voor het creëren van dierfiguren. De Zwitser Ernst Scheidegger (1923–2016) is een gevierd fotograaf, die jaren lang goed bevriend was met Alberto en Diego en die vele iconische foto’s van vooral Alberto gemaakt heeft. Het hotel ademt cultuur en kunst!


Toen ik naar mijn kamer kon was daar ook de nodige aandacht voor kunst: zo lag er een mooi ingebonden boek voor mij klaar van een moderne Italiaanse schrijfster, in het Duits vertaald, als welkomstgeschenk. Wanneer krijg je nog een boek cadeau! Ik ben erin begonnen – het is een goed boek… Op de eerste verdieping is een lounge met prachtige lederen fauteuils. Het is goed vertoeven daar – om er neer te strijken na een lange wandeling of er te zitten lezen als het eens regent. Dat kan in het Engadin ook wel eens gebeuren!

Er is een openslaande deur naar het balkon dat uitziet op de tuin, maar ook op het dorp Sent, de mooi opengewerkte toren van de prostestante kerk en de Piz Pisoc (3.173m) in de verte. Op de verdieping is ook een venster dat in de richting van Oostenrijk ziet. De Piz S-chalabert (3.031m) is deels te zien en verder de bergen stroomafwaarts van de Inn. Aan de zuidkant van deze bergketen begint Italië met de autonome provincie Südtirol.
- Sent (GR): zicht vanaf de eerste verdieping van Pensiun Aldier naar het zuiden op de kerktoren en de Piz Pisoc (3.173m)
- Sent (GR): zicht vanaf de eerste verdieping van Pensiun Aldier naar het noordoosten op de bergen stroomafwaarts van de Inn
Vanochtend kon ik na een goed verzorgd ontbijt met lokale producten en goede koffie op pad gaan: ik wilde door het wilde Val Sinestra dal lopen via de westelijke bergflank. Ik had de oostelijke bergflank, van Vnà naar Gasthof Zuort, al meerdere malen gelopen (o.a. op 22 juli 2018) en kunnen genieten van het uitzicht over het diepe dal waar onderin de bergbeek de Brancla stroomt. Al snel ten oosten van het dorp begint het weidelandschap met ook hier weer het prachtige uitzicht naar het zuiden.

Sent is steeds een welvarende plaats geweest, zeker toen de naar Italië geëmigreerde en daar rijk geworden banketbakkers terugkwamen – die Zuckerbäcker worden genoemd of ook wel “Randolins“, zwaluwen – en in Sent huizen lieten bouwen waar zij gedurende de zomermaanden gingen wonen. Deze huizen hebben vaak een Italiaanse uitstraling met zwierige daken. Er staan natuurlijk ook nog veel huizen in de Engadiner bouwstijl.
- Sent (GR): dit huis is een van de voorbeelden van de Italiaanse bouwstijl van de “Zuckerbäcker” in het dorp
- Sent (GR): dit huis is een van de voorbeelden van de Engadiner bouwstijl in het dorp
Wat ook opvalt zijn de nog steeds bestaande met bomen beplante wegen rond Sent. Niet alleen vanwege de rijkdom die de Randolins meebrachten, maar ook door de opkomst van het toerisme in en om Sent werden de toegangswegen vanuit Scuol naar Sent en van Sent naar het Val Sinestra met laanbomen ingeplant. Daartoe nam een comité voor het algemeen nut in de jaren 1879–1920 het initiatief: vooral de weg van Sent naar Val Sinestra was een favoriete wandelroute. Door de bomen kon men dan aangenaam in de schaduw flaneren. Nu nog worden de lanen in stand gehouden, ook al zijn daar hoge kosten aan verbonden. Ook worden er eisen aan de verkeersveiligheid gesteld. Toch ziet het er bijzonder fraai uit!

Terwijl de vakantiegangers genieten van een mooie wandeling tussen de weilanden, moet er wel gewoon gewerkt worden door de boeren: hier staat aan het begin van een weiland ten oosten van Sent een Einachser met maaibalk klaar voor gebruik. Voor het werken op de toch wel steile helling is extra grip gewenst: er zijn extra metalen wielen met lange “spikes” aan de gewone wielen gemonteerd.

Ik was nu op weg naar het Val Sinestra, een dal aan de linkerzijde van het hoofddal van het Engadin – aan de overzijde is het Val d’Uina dal, dat bij het buurtschap Sur-En in het Engadin uitkomt en een moeilijk begaanbare verbinding vormt tussen dit dal en het Vinschgau bij Mals. Vanaf dit punt ten oosten van Sent ziet het dal er inderdaad nogal ongerept uit!

Even verderop komt een helling boven het naburige dorp aan de Inn, Ramosch, in zicht. Hier vallen de akkerterrassen op, die zijn aangelegd tegen de helling die naar het zuiden is gericht. Van verre zijn deze akkerterrassen goed te zien in de zomer, maar zeker ook in de winter. Tegen deze hellingen werd al sinds de vroege Bronstijd graan verbouwd: aan de hand van boringen in bodemsedimenten zijn pollen van graan gevonden uit 2200 tot 2000 voor Chr. In die tijd gaven de mensen hun nomadenbestaan op en settelden zich. Grasland en akkers wisselden elkaar af. Omdat de berghellingen steil waren, ontstonden steeds meer terrassen waarop de gewassen werden verbouwd. In de vorige eeuw verdween de belangstelling voor dit type landschap vanwege de schaalvergroting in de landbouw: vele akkers werden omgevormd tot weides. Tegenwoordig worden de akkerterrassen gezien als oud cultuurgoed en vallen onder de “Bundesinventar der Landschaften und Naturdenkmäler von nationaler Bedeutung”, een lijst die door de Zwitserse overheid is samengesteld van bijzondere en typisch Zwitserse landschappen die beschermingswaard zijn. Sinds 2009 streven lokale overheden en boeren ernaar om deze landschapselementen in Ramosch voor de toekomst te behouden, niet alleen met het oog op de biodiversiteit die in een dergelijk landschap bestaat, vanwege de hagen, het struikgewas, de droge muurtjes e.d., maar ook voor het toerisme.


Het was al best warm in de zon – daarom was ik blij dat de weg naar het noorden afboog, het Val Sinestra in. De naam betekent letterlijk “linkerdal“: het is een zijdal aan de linkerkant van het dal van de Inn. De beek die hierdoorheen stroomt is de Brancla: de beek is 16 kilometer lang en vormt over zijn gehele lengte ook de grens tussen de Gemeente Scuol in het westen en de Gemeente Valsot in het oosten. Deze beek heet pas de Brancla in de buurt van het Hotel Val Sinestra, nadat het water van vele kleinere en grotere stroompjes is samengevloeid. De beek ontspringt in het berggebied ten noorden van het Engadin waar ook de grens tussen Zwitserland en Oostenrijk (Land Vorarlberg) verloopt. In het zuidelijke gedeelte van het Val Sinestra dal stroomt de beek door een diepe dichtbeboste kloof. De half-verharde weg, waarover ook de Postauto vanuit Scuol en Sent naar het hotel rijdt, loopt halverwege de berghelling en biedt prachtige uitzichten op de oostelijke berghelling – met het bergdorp Vnà en de wandelweg die uiteindelijk naar het kleine buurtschapje Hof Zuort leidt. Het was interessant om nu eens aan de andere kant van het dal te lopen!


Op zeker moment kwam een gigantische aardverschuiving in zicht: hier was in de loop van de jaren de rulle bodem weggespoeld door regen en smeltende sneeuw. Er waren ook al aardpiramides ontstaan. De fijnsparren die op de rand van deze afgrond stonden, leken nog vaste grond onder de wortels te hebben! Een stevige stalen brug was aangelegd over de smalle beek en de brede strook met losse aarde: in verhouding tot het gebied van de aardverschuiving leek de brug nogal nietig, maar niet meer als je eroverheen liep!

- In het Val Sinestra (GR): in vergelijking tot de grote aardverschuiving langs de weg naar het hotel lijkt de stalen brug nogal nietig
- In het Val Sinestra dal (GR): zicht op de stevige stalen brug over de beek met aardverschuiving op weg naar het Hotel Val Sinestra
Niet lang nadat ik het kleinere Berghaus Val Sinestra passeerde, kwam ik bij het grote Hotel Val Sinestra, dat nu een hotel is, maar in 1904 gebouwd is als kuurhotel: hier zijn minerale bronnen waarvan het water dermate veel arsenicum bevat dat het niet gedronken kan/mag worden! Wel werd dat water gebruikt voor het nemen van baden: het arsenicum-houdende water heeft een gunstige werking bij huid-, geslachts- en bloedziekten, maar ook voor gewrichtsklachten. De bronnen zijn vernoemd naar de stichters van het kuurhotel, zoals de Ulrichquelle bij de brug over de Brancla beek. Op het informatiebord staat dat er nog twee andere bronnen zijn: de Eduardquelle en de Adolfquelle. Vroeger was er ook een Trinkhalle, maar die is in de loop van de jaren door natuurgeweld verwoest. Aan de roestbruine verkleuringen van de stenen in de beek is te zien dat er ook ijzer in het water zit. Ik liet het hotel dat een beetje dreigend boven mij uitrees, maar voor wat het was en ben over de brug van de ruisende Brancla beek naar de andere oever gegaan. Tot tweemaal toe werd er verwezen naar de hangbrug over de kloof met de beek en tot tweemaal toe ontweek ik deze keuze….

- In het Val Sinestra dal (GR): het arseen- en ijzerhoudende water uit de Ulrichquelle bron kleurt de stenen in de Brancla beek roestbruin
- In het Val Sinestra dal (GR): zicht vanaf de Brancla beek op een van de torens van het kasteelachtige Hotel Val Sinestra
- In het Val Sinestra dal (GR): zicht vanaf de oostelijke helling boven de Brancla beek op het kasteelachtige Hotel Val Sinestra
- In het Val Sinestra dal (GR): aan de oostelijke berghelling van de Brancla beek staat een wegwijzer voor o.a. de weg over de hangbrug en naar Vnà
Mijn uitwijkmanoeuvre voor de hangbrug leidde mij over een vriendelijk en beschaduwd bospaadje zonder veel obstakels – dacht ik! Hier en daar lagen omgevallen bomen over het pad, waar ik met gemak omheen kon lopen of overheen stappen. Toen doemde er opeens een steile rots op die het glooiende paadje ruw blokkeerde. Er waren wel opstapjes in het steenblok en bovendien waren er ook in de daarnaast oprijzende rotswand kettingen bevestigd! Met een behendigheid die mij toch wel een beetje verraste, klom ik, geholpen door de kettingen, tegen die steile rots op. 1-0 voor mij!
- In het Val Sinestra dal (GR): langs de oostelijke bergwand zijn hier en daar bomen over het vriendelijk glooiende bospad gevallen
- In het Val Sinestra dal (GR): plotseling moet er op het glooiende bospad op de oostelijke berghelling een steil rotsblok worden beklommen – gelukkig zijn er kettingen!
Langs de hellingen en het pad bloeide en groeide veel moois, maar wat echt in het oog sprong was toch een groepje Wollige distels (Cirsium eriophoprum). Hoewel de plant door haar grootte en zwaarte was geknakt en omgevallen, lagen vijf grote, dieppaarse bloemen op de grond uitbundig te bloeien! Weer een geluksmomentje…!

Vanaf het bospad aan de oosthelling had ik steeds weer mooie vergezichten op het wilde, verlaten Val Sinestra – het grote hotel lijkt nu erg nietig. Achter het hotel ligt de diepe kloof waardoor het beekje Aval Ruinas stroomt voordat het in de Brancla uitmondt.

Toen ik na enige tijd het bos uitkwam en de graslanden bij Vnà bereikte zag ik niet alleen in de verte de grote wond in het landschap die de aardverschuiving waar ik een uur eerder voorbij gekomen was liggen, had gemaakt, maar ook dichterbij in het gras de eerste bloeiende Herfsttijloos (Colchium autumnale). De zachtroze bloemen en de goudgele meeldraden glansden in de zon. Begin augustus vond ik wel wat vroeg in het jaar voor deze herfstbloem, maar op een informatiebord meer naar het dorp toe stond dat de bloeitijd van augustus tot oktober is. Deze bloemen stonden blijkbaar op een gunstige plek.
- Vlak bij Vnà (GR): zicht vanaf de berghelling op de grote aardverschuiving aan de andere kant van het Val Sinestra dal
- Vlak bij Vnà (GR): in de graslanden bloeien op een gunstige plek al de eerste bloemen van de Herfsttijloos (Colchium autumnale)
Het kostte me toch nog een half uur voordat ik in Vnà was. Het dorpje leek uitgestorven en het cafeetje bleek op woensdag “Ruhetag” te hebben. Bovendien constateerde ik dat het minibusje naar Ramosch pas om 15.00 uur weer zou vertrekken – zo’n anderhalf uur later. Ik maakte een paar foto’s van een mooi erkertje aan een oud Engadiner huis en van het oude kerkje in het lager gelegen gedeelte van het dorp, waarna ik te voet het lange en warme weggetje door de weilanden en het bos afdaalde naar Ramosch en naar de hoofdweg met de bushalte.
- Vnà (GR): een mooi erkertje aan een oud Engadinerhuis met houten luiken en een met sgraffiti versierde onderzijde
- Vnà (GR): zicht op het oude kerkje in het lagere gedeelte van het dorp
Na een lange en warme terugreis in een volle Postauto kwam ik weer in Sent terug. Daar heb ik ’s avonds kunnen genieten van een heerlijke maaltijd. In Vnà had ik weer een bord op een huis gezien met een werkwoord in het Vallader, het Retoromaans uit deze streek: “giodair” wat genieten betekent. En dat heb ik dan ook gedaan: het voorgerecht bestond uit gemarineerde verse sardientjes met munt en olijfolie. Het glaasje Prosecco waarop ik mij trakteerde en het glaasje witte wijn smaakten er uitstekend bij. Het hoofdgerecht van pasta met Bolognesesaus van lam was ook erg lekker. Als dessert nam ik een bolletje citroen-limoensorbetijs!
- Vnà (GR): op vele huizen zijn borden bevestigd met werkwoorden in het Vallader, het Retoromaans van het Unterengadin – “giodair” betekent genieten
- Sent (GR): in Pensiun Aldier is het voorgerecht gemarineerde sardientjes in olijfolie en munt
Voor het avondeten had ik een bezoek gebracht aan het Giacometti-Museum in de gewelfde kelders van het huis. Het bezoek aan deze kelders met hun kunstschatten was zeker ook “giodair” – genieten! Als hotelgast had ik altijd en gratis toegang – buitenstaanders moeten entree betalen en kunnen alleen op bepaalde tijden naar binnen. Het Museum en het hotel in deze vorm bestaan nu sinds 2012. Vanuit de hall gaat een brede trap wentelend naar beneden en leidt naar een helderwit, gewelfd keldercomplex met aan de wanden grafisch werk (tekeningen en etsen op zacht pastel-sepiakleurig papier) van de Zwitserse kunstenaar Alberto Giacometti tegen een donkere achtergrond. Deze verzameling was in de loop van 25 jaar bijeengebracht door de eigenaar van het hotel en zijn familie. In de verzameling bevinden zich ook enkele zeer zeldzame stukken, die als proefdruk en zonder oplage zijn gemaakt. Bovendien zijn hier boekwerken bijeengebracht van andere kunstenaars waaraan Giacometti heeft meegewerkt, zoals Pablo Picasso, Marc Chagall en Georges Braque.



Hoewel de nadruk hier ligt op het grafische werk van Alberto Giacometti hangt er een zonnig en kleurrijk portret van een jonge vrouw in een blauwe jurk met grote kraag en een strohoed op het hoofd. Dit is een vroeg werk van hem: in 1921 schilderde hij dit portret toen hij samenwerkte met zijn vader, de kunstschilder Giovanni Giacometti (1868-1933) en ook nog zijn stijl (het post- of neo-impressionisme) kopieerde. De huishoudster van de familie, Maria Giovanini, heeft model gestaan voor dit portret.
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een jeugdwerk van Alberto Giacometti uit 1921, een portret van een jonge vrouw, Maria Giovanini, in een blauwe jurk en met een strohoed
In 1922 vertrok Alberto naar Parijs, waar hij uiteindelijk van het schilderen overstapte op het beeldhouwen. Rond 1925 begon hij steeds meer het realistisch weergeven van objecten los te laten en kwam hij in contact met de surrealisten. Hij werd ook bekend in de Verenigde Staten, waar hij in 1934 zijn eerste solo-expositie kon houden. Er zouden er nog meer volgen. In de begin jaren 1930 raakte hij bevriend met o.a. de surrealistisch kunstenaar Salvatore Dalí (1904–1989). Van hem hangen twee grote foto’s, gemaakt door Ernst Scheidegger, aan de muur van de trap die naar het museum leidt. De karakteristieke snor met de punten omhoog valt hier erg op! De foto daarnaast toont hem terwijl hij opkijkt van zijn werk.

In de tentoonstelling is ook veel aandacht voor etsen en litho’s die Alberto Giacometti maakte van interieurs en objecten. Dit kunnen bestaande ruimtes zijn, zoals van zijn atelier in Parijs met een gezellige wanorde. Soms zijn het ook ruimtes met studies van katten, honden en paarden – vaak bestaan zij alleen maar uit een paar lijnen, maar zijn ze nog steeds herkenbaar.
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een ets van Alberto Giacometti uit 1955 van het interieur van zijn kamer vanuit zijn bed
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een lithografie van Alberto Giacometti uit 1954 van een interieur met een hond, een kat en een wijzende man

Bijzonder zijn ook de gearrangeerde opstellingen, zoals de etsen met de statische flessen en starre figuren – plotseling komt er een hand met gespreide vingers in beeld! Ook al in de jaren 1930 maakte hij een compositie die hij “Objects mobiles et muets” (Bewegende en stille voorwerpen) noemde en waarbij hij zijn gedachten hierover tussen de dubbele rij van tekeningen schreef.


Alberto Giacometti heeft door de jaren heen samengewerkt met vele (surrealistische) kunstenaars. In het midden van één van de drie zalen staan grote platte vitrines met litho’s, etsen en houtsneden van o.a. Hans (Jean) Arp (1886–1966), Fernand Léger (1811–1955), Georges Braque (1822–1963), Marc Chagall (1887–1985)en Pablo Picasso (1881–1973). Deze zijn opgenomen in een mooi en groot boekwerk. Omdat zij veelal in kleur zijn, verlichten zij daardoor de ruimte.
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een houtsnede van de Frans-Duitse kunstenaar Hans (Jean) Arp (1886-1966) als onderdeel van een boek waaraan Alberto Giacometti heeft meegewerkt
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een lithografie van de Franse kunstenaar Férnand Léger (1881-1955) als onderdeel van een boek waaraan Alberto Giacometti heeft meegewerkt
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een boek uit 1961 met een lithografie door Alberto Giacometti van de Franse kunstschilder Georges Braque (1882-1963)
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een lithografie van de Franse kunstenaar Georges Braque (1882-1963) met de kenmerkende vogel- en bloemmotieven, als onderdeel van een boek waaraan Alberto Giacometti heeft meegewerkt
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een lithografie van de Frans-Russische kunstenaar Marc Chagall (1887-1985) als onderdeel van een boek waaraan Alberto Giacometti heeft meegewerkt
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier ligt in een vitrine een lithografie van de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso (1881-1973) als onderdeel van een boek waaraan Alberto Giacometti heeft meegewerkt
Soms greep hij nog terug naar motieven uit het Val Bregaglia dal, het Bergell, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam. Zo hangt er een lithografie uit de jaren 1957–1958 van de berg Pizzo de la Margna (3.158m), die onderdeel is van de Bernina bergketen en in de buurt van de plaats Maloja ligt. Dit spreekt mij erg aan.


de.wikipedia.org/wiki
Hij maakte ook wel eens een zelfportret, zoals een paar jaar voor zijn dood. Met krachtige “krassen” heeft hij zijn gelijnde gezicht weergegeven – de ogen diepliggend… De litho’s die hij door de jaren heen van zijn moeder maakte, zijn ook ontroerend. Er zijn verschillende versies van het onderwerp “Moeder lezend“, de ene wat rustiger dan de andere. In 1964 tekende hij alleen nog maar haar gezicht op een verder leeg vlak.
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een zelfportret van Albert Giacometti, een lithografie, uit 1963, drie jaar voor zijn dood
- Sent (GR): in een van de gangen van het Pensiun Aldier hotel hangt een foto van Alberto Giacometti, gemaakt door Ernst Scheidegger
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangen meerdere versies van portretten van Moeder Giacometti, meestal lezend in de woonkamer, zoals deze uit 1958
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een portret van Giacometti’s moeder uit 1964, waarop alleen haar gezicht te zien is op een verder leeg vlak
Dan zijn er natuurlijk de dunne draadachtige personen met de grote voeten, die iedereen wel kent. Alberto Giacometti heeft hierover gezegd dat hij op deze manier de essentie van de mens wil weergeven en heeft met kracht de bewering ontkent dat de grote voeten zouden wijzen op zijn angst dat hij eventueel een been zou moeten missen als gevolg van een ernstig auto-ongeluk. Zo’n “draadmens”, vaak met de titel “L’homme qui marche” heeft hij in brons gemaakt, maar zij komen ook in zijn lithografisch werk terug: mannen en vrouwen.
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een ets van Alberto Giacometti uit 1954 met de titel “Femme nue marchant de profil à droit”
- Sent (GR): in het Giacometti Museum in Pensiun Aldier hangt een litho van Alberto Giacometti uit 1957 met de titel “Homme marchant”
Diego Giacometti wordt in deze kunstverzameling ook niet vergeten: in de hal van Pensiun Aldier staat een aantal werken van hem opgesteld in een vitrinekast. Eén daarvan is de heel fijn uitgewerkte groep herten van brons – hieraan is te zien wat voor begenadigd kunstenaar de stille broer was en wat voor goede waarnemer van dieren.

Rond half acht in de avond viel het zonlicht nog mooi op de Piz S-chalabert in het zuidoosten en verlichtte de berg tot ver boven de boomgrens, tot aan de kale top van Bündner Schiefer, leisteen. Het plaatje vormde de afsluiting van een bijzondere dag in een bijzonder en kunstzinnig hotel!

Prachtig, mooie foto’s van vooral dat Giacometti-museum!
Janny&John
Wat een mooi gebied! Klinkt alsof je het fijn hebt. Ik wist niet dat daar een museum van Giacometti was! Ik ga vanavond met een goede vriend die fan is van Giacometti borrelen en neem mijn laptop maar mee om hem wat te kunnen laten zien :-).
Fijn zo veel foto’s van het werk van Giacometti. Grazie!
Mooi verhaal over hotel en kunstenaar Giacometti. Prachtige foto´s van het gebied en de tekeningen etc.