De Via Alpina als leidraad

Seewis i.P.: een wandeling langs de witte narcissen

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


9 juni 2019

Witte bloemenpracht en mooie panorama’s

Gisterochtend ben ik uit Konstanz vertrokken naar Küblis: de treintocht verliep eerst een stuk langs het Bodenmeer en daarna langs de loop van de Rijn, die hier nog maar smalletjes is. Normaal gesproken gaat mijn reis via Zürich en dan langs de Walensee naar Sargans en Landquart. Nu kwam ik via het Rijndal weer in Sargans uit en volgde het bekende traject naar Landquart, waar ik overstapte op de smalspoorlijn van de Rhätische Bahn. Deze route had ook haar charme! Om iets na 13.00 uur kwam ik in Küblis aan bij Hotel Terminus, waar het mij vorig jaar september zo goed bevallen was. Het weer was nog steeds plezierig warm, dus liep ik even het dorp in en trakteerde mijzelf op een “Kaffee mit Kuchen” bij de plaatselijke bakker. Daar zat ik dan weer lekker in het zonnetje op het terras! Daarna ben ik de plannen voor de komende dagen een beetje gaan uitwerken: witte narcissen kijken in Seewis im Prättigau, het eerste deel van Etappe R62 (St. Antönien–Gargellen in Oostenrijk) lopen, een bezoek brengen aan het Kirchner Museum in Davos, een ritje maken van Davos naar Filisur met de nostalgische trein, getrokken door de locomotief “Krokodil“… Een en ander is natuurlijk wel een beetje afhankelijk van het weer, want de vooruitzichten waren jammer genoeg niet al te positief.

Vandaag, zondag 9 juni, Eerste Pinksterdag, ben ik op weg gegaan naar het plaatsje Seewis im Prättigau, ongeveer 17 kilometer ten westen van Küblis, halverwege het dal naar Landquart. Ik had gelezen dat de berghellingen boven Seewis ieder voorjaar wit van kleur zijn door de narcissen: deze witte “Dichtersnarcis” (Narcissus poeticus) komt van nature voor in Zuid-Europa en in het westelijke gedeelte van de Balkan, vooral op bergweiden. In Zwitserland komt de Dichtersnarcis in het wild en dan in zulke grote hoeveelheden op twee plaatsen voor: op de zuidhellingen van de bergen boven Montreux en Vevey, aan het oostelijk gedeelte van het Meer van Genève, en boven Seewis in de streek Prättigau, Kanton Graubünden. Dit stond ook al heel lang op mijn verlanglijstje en nu kreeg ik dan mijn kans!

Ik nam de trein naar het dorp Grüsch, een rit van ongeveer een kwartiertje, en daarna de Postauto die eveneens een kwartiertje nodig had om vanuit het dal de driehonderd hoogtemeters tot het dorp Seewis te overwinnen. Bijna alle medepassagiers in de bus waren gekomen voor de narcissen, dus volgden we allemaal de borden met “Narzissenweg” erop naar het begin van de route. Als je de gehele tocht over de Narzissenweg wilt lopen, dan ben je al gauw vijf uur onderweg – het is zo’n 14 kilometer…

Het was weliswaar niet echt stralend weer, maar het was droog, er waren mooie wolkenpartijen en de temperatuur was best aangenaam. De zon was nauwelijks te zien. Het was – zoals in de informatie al was aangegeven – ongeveer driekwartier lopen over een gemakkelijke weg tot aan het eigenlijke begin van de wandeling. Er bloeiden al vele bloemen, vooral ook in het wit: vele witte margrieten (Leucanthemum vulgare) in de weilanden, in de berm onder beukenbomen een paar exemplaren van het Witte Bosvogeltje (Cephalanthera longifolia), overal grote plekken met heerlijk geurend wit Lievevrouwebedstro (Galium odoratum), en later op de dag ook nog witbloeiend Daslook (Allium ursinum)! Dit alles maakte de wandeling bergop bijzonder, zeker ook met het zicht op de witte, nog met sneeuw bedekte bergtoppen…

Ergens bij een grote boerderij stond een grote pol met veel smal blad langs de kant van de weg: er bloeide één enkele witte narcis, de eerste die ik tegenkwam! Later begonnen de graslanden tegen de berghellingen wit te kleuren van de bloemen die normaal gesproken tussen half mei en half juni bloeien. Mede door het koude weer van dit voorjaar, met nog heel recent een flink pak sneeuw, was de bloei laat op gang gekomen: die was nu – gelukkig voor mij! – uitbundig. Naar beneden of naar boven kijkend: overal was het groene gras wit gespikkeld. Hoewel de zon niet echt scheen was de heerlijke, maar wel zware geur van de narcissen toch goed te ruiken…

Volgens de legende uit de Griekse oudheid dankt deze plant zijn naam aan de buitengewoon knappe Griekse god Narcissus, die volgens een voorspelling lang zou leven op voorwaarde dat hij zijn eigen spiegelbeeld niet zou zien. Op zeker moment ziet hij in een meer toch zichzelf, wordt verliefd op zijn spiegelbeeld, valt in het water en verdrinkt. Op zijn graf zou de heerlijk geurende bloem, de narcis, zijn gaan groeien. De dichtersnarcis ziet er inderdaad prachtig uit: de bloemdekbladen zijn sneeuwwit, de korte “bijkroon”, het “trompetachtige” middengedeelte dat zo kenmerkend is voor narcissen, is geel/rood gekleurd (door de stof caroteen, zoals in de worteltjes). Bovendien deint de bloem met haar lange stengel heen en weer op de wind. De bijkroon heeft een nog sterkere geur dan de rest van de bloem. Die geur van de narcis is erg sterk, bijna bedwelmend. Er is dan ook een verband tussen “narcis” en “narcose” – en natuurlijk de tegenwoordig ook erg bekende psychologische aandoening “narcisme”! De “good looks” van de narcis zijn wel verraderlijk… De gehele plant is erg giftig: hij bevat alkaloïden, die sterk op het centrale zenuwstelsel inwerken. De hoogste gifconcentratie zit in de bol!

800px-Narcissus_poeticus_'Recurvus'06
Close-up van een witte narcis
en.wikipedia.org/wiki

Er groeien en bloeien natuurlijk ook al vele andere niet-witte bloemen, zoals de diepblauwe Kochs Gentiaan (Gentiana acaulis, of was het toch een Grootbloemige Gentiaan, gentiana clusii…?), een paarse voorjaarsorchidee (Dactylorhiza maculata), die ook paarse vlekken op het blad heeft (vandaar de naam “gevlekte orchis”), die eenzaam stond te bloeien tussen de witte narcissen en later langs de bosrand het stralend gele Tweebloemig viooltje (viola biflora). Dan waren er natuurlijk ook nog de bontgekleurde bloementapijten over de graslanden te bewonderen… Na het wit van de narcissen kondigde zich al de volgende kleurexplosie aan, ditmaal zou dan in geel zijn: de bladrozetten van de Grote Gele Gentiaan (Gentiana lutea) waren al flink hoog!

20190609_105724
Boven Seewis i.P.: nadat de narcissen zijn uitgebloeid komen de gele gentianen!

Op zeker moment kwam ik bij een tweesprong: ik kon naar links gaan, een onverharde, maar brede weg de berg op, of naar rechts en daarmee over de verharde weg terug in de richting van het dorp. Ik koos voor de weg linksaf, de berg op, want dat leek mij het meest interessant! De zon bleef grotendeels achter de wolken, maar deed wel zijn best om door te breken. Het uitzicht was desondanks overweldigend! Ik had ook zicht op de vrijwel verticale rots bij de ingang – of uitgang, het is maar in welke richting je kijkt! – van het dal waar de rivier de Landquart doorheen stroomt en uitmondt in de Rijn bij de gelijknamige plaats Landquart. De doorgang is hier van nature erg klein: de Kantonnale weg, de spoorlijn èn de rivier persen zich hier door de zogenaamde “Chlus“, een van oudsher strategisch punt waar ook nog restanten van een oude verdedigingsmuur te vinden zijn. Deze “Talsperre“, de blokkering van het dal, bestaat al sinds de 13e eeuw en heeft in de 20e eeuw nog een rol gespeeld voor het Zwitserse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog en later in de Koude Oorlog. De steile rotswand vormt het noordelijkste punt van het Naturreservat Trittwald, een beboste bergrug die het Rijndal van Chur en Landquart scheidt van het daarmee parallel lopende dal dat veel smaller en hoger gelegen is, het dal van Valzeina, waarin enkele buurtschappen met veeteelt (en wintersport) liggen. Vanaf deze hoogte ziet het er wel minder imponerend uit dan als men met de trein door het dal rijdt!

Over uitzichten gesproken: er zijn zelfs met deze wat bedekte hemel toch prachtige panorama’s te bewonderen. Het Rijndal inkijkend in de richting van Chur, naar het zuiden dus – en stroomopwaarts van de rivier – valt wel op hoeveel sneeuw er nog op de bergtoppen ligt. Van hieruit is vooral het Calanda bergmassief goed zichtbaar. Deze bergketen grenst in het noorden aan de bergen van het Kanton Glarus bij de plaats Elm met het Sardona-bergmassief, beroemd om de “Glarner-Overschuiving“. Hierbij zijn geologisch gezien oudere gesteentelagen door de tektonische werking van de Afrikaanse en Europese aardplaten over geologisch gezien jongere gesteentelagen gestuwd. (Ik was daar in september 2017, maar het was toen zulk slecht weer, dat ik het beroemde Martinsloch pas op de dag van vertrek heb gezien…) Hemelsbreed zijn die Glarner Alpen helemaal niet eens zo ver weg, maar ga daar maar eens te voet heen: dan ben je wel even onderweg, o jé…! Kijkt men naar het zuidoosten, dan ziet men de bergen van het Silvrettamassief dat het Prättigau scheidt van het Engadin: een indrukwekkende rij van met sneeuw bedekte bergtoppen…

De route naar de hoger gelegen alpenweiden was erg mooi, maar daar waren de borden van de “Narzissenweg” niet meer te vinden. Ik vervolgde mijn weg langs een smal, steil en stenig pad tot in de met hazelaars en lijsterbessen begroeid beekdal, waar de narcissen al goeddeels uitgebloeid waren. Het bruggetje over de beek was nogal gammel, maar het pad leidde mij verder naar een verharde weg. Een aanplakbiljet op een boerenschuur nodigde uit om naar de Maiensäss Valcaus te gaan, een berghut/eetgelegenheid die tussen mei en oktober op donderdag, vrijdag en het weekend geopend is, de gehele dag, ongeacht het weer. De verharde weg liep steil omhoog naar het noorden. Het uitzicht werd daar beperkt door een dicht fijnsparrenbos. Er waren in voorbije tijden grote bomen omgezaagd – het was grappig om te zien hoe een jong boompje was gekiemd op de stobbe van zo’n voormalige woudreus! Het boompje stond fier op een open plek.

20190609_112200
Boven Seewis i.P.: op weg naar de Valcaus Hut groeit een nieuwe fijnspar op de stronk van een oude fijnspar!

Bij de berghut Valcaus was het druk. Ik ging zitten en wachtte tot er iemand kwam om de bestelling op te nemen. Toen ik misschien iets gehaast wilde bestellen zei de dame alleen maar “Nur die Ruhe kann es bringen bei uns…!” Oké – dus werd het een “Valcauser-Hüttentee mit Pfiff“, een thee met wijn die rood van kleur was en dat kwam niet alleen door de wijn, die ik overigens nauwelijks proefde… Een grote punt kwetsentaart erbij vormde een goede lunch. Het was heerlijk om daar te zitten en het hele panorama van de bergwereld ten zuiden van het Landquartdal te zien. Ja, “die Ruhe” waarover de mevrouw het had, was hier zeker aanwezig. Ik kon zien dat de andere gasten dat ook vonden!

Op weg naar de Maiensäss Valcaus was ik langs een geologisch interessant punt gekomen: een groot stuk kalktuf (niet te verwarren met tufsteen, dat van vulkanische oorsprong is!). Er stond ook een bordje bij met uitleg. In gebieden met kalkhoudend gesteente kan kalktuf ontstaan: als regen op een humuslaag valt, lost het door de compostering van organisch materiaal aanwezige, zure calciumoxide het kalksteen gemakkelijker op. Die zure oplossing vreet door het kalksteen heen en spoelt het langzaam uit. De kalk uit de oplossing bezinkt dan op de plek waar het water aan de oppervlakte komt. Op deze manier kan de omgeving “verstenen”. Quell-Tuff of kalktuf is poreus en gemakkelijk te bewerken. Op de plek waar het water uit het brok kalktuf stroomde stond ook nog een klein waterrad, maar dat leek me een beetje “voor de show”. Op de terugweg naar Seewis was in de berghelling alle gelaagdheid te zien van het gesteente in dit gebied. De verweerde stronk van een langgeleden gekapte boom stond nog stevig verankerd in het gesteente!

Naarmate ik weer lager op de berghelling kwam, waren er geen narcissen meer. Daar waar koeien graasden, was dat zeker niet meer het geval! Tegen een uur of twee kwam het dorp Seewis weer in beeld, nog steeds met mooie vergezichten.

Op de plek waar ik was uitgestapt stond de Postauto alweer te wachten. Halverwege de helling naar Grüsch begon het licht te regenen, maar toen ik eenmaal weer op het stationnetje aankwam, klaarde het weer op. De trein bracht me snel terug naar Küblis. Langs de rivier de Landquart rijdend viel het mij op dat de waterstand erg hoog was en daarmee ook de stroomsnelheid! Het was duidelijk dat de sneeuw toch aan het smelten was in de hogere gebieden, maar dat ook de regen van de laatste tijd veel aan het volume van de Landquart had toegevoegd. Het was een indrukwekkend gezicht.

20190609_150739
Tussen Schiers en Küblis: de Landquart voert veel water!

Wat heb ik genoten van deze tocht langs de witte narcissen: prachtig om ze te zien groeien tegen de berghellingen en heerlijk om ze te ruiken. Een geslaagd begin van mijn verblijf in het Prättigau!

2 reacties

  1. Gijs Bikker

    Zoals altijd weer een mooi verhaal. Hopelijk geniet je nu je weer thuis bent op een andere manier, maar niet minder.

  2. Yvonne en Frans

    Wat zal je genoten hebben van de prachtige natuur met al die wilde bloemen.
    Je hebt weer een schitterende reis gemaakt Pauline, daar zal je nog lang en met veel plezier op terug kunnen kijken!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2025 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑