Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
24 juni 2018
Over de Gemmi Pas en rond de Daubensee
De bergwereld rondom Leukerbad is overweldigend: het komdal wordt afgeschermd door de Daubenhorn (2.942m) in het westen, door de Plattenhörner (2.605m–2.855m) in het noorden en de Torrenthorn (2.998m) in het oosten. Het is heerlijk stil in Leukerbad. Ook de geringe lichtvervuiling in de nacht is een weldaad: er branden alleen wat straatlantaarns en verder niets. Hotel Dala heeft een mooi uitzicht in de richting van de Gemmibahn, maar ook op de sporen van lawines die in het voorjaar naar beneden zijn gekomen tot dicht bij het dorp.
Bij het uitgebreide ontbijt vertelde de eigenaresse dat door de strenge winter de Gemmi Pas alleen nog maar met de Gemmibahn te bereiken is, en niet te voet, via de Gemmiweg: hier is nog niet alle schade aan de weg hersteld.
Dus begon ik aan de tocht van de dag over de steile weg naar het dalstation van de Gemmibahn. Deze gondelbaan is in 1957 geopend, in 1995 en in 2012 vernieuwd. Zij brengt de wandelaars, fietsers en in de winter ook de skiërs op een gemakkelijke manier van 1.420m naar 2.322m. Het is een spectaculaire tocht met een uitzicht naar alle kanten – ook naar beneden, waar je de diepe kloven en ruige rotsen ver onder de gondel ziet langs glijden. Ook zweef je boven de veel moeizamere weg te voet naar boven, de Gemmiweg. Deze weg is één van de routes over de bergkammen van de Alpen, die al sinds de Bronstijd (1800 v. Chr.) bekend zijn. De huidige weg is in 1741/1742 tot stand gekomen: toen hebben zo’n 60 werklieden uit Tirol de vele treden en bochten in de rotsen gehouwen, over een lengte van 2 kilometer en een hoogteverschil van 900 meter. Vanuit de gondel is goed te zien wat de lawines hebben aangericht. De foto is van de terugweg, toen ik vooraan in de gondel stond…
Eenmaal boven aangekomen ontvouwde zich een geweldig panorama: naar het noorden het nog met veel sneeuw bedekte Wildstrubelmassief en naar het zuiden de indrukwekkende keten van de Walliser Alpen.
Het eerste deel van mijn Etappe R99 was dus gemakkelijk geweest. Het was nu tijd voor het tweede deel, van de pashoogte naar Berghotel Schwarenbach. Het viel mij op dat er nog zoveel sneeuwresten lagen. Er bloeiden hier en daar voorzichtig wat gentianen en andere pioniertjes van het voorjaar. Het was vooral een rotsige omgeving waar ik doorheen liep. Samen met het zonlicht dat af en toe door wolken werd afgeschermd gaf dit een bijzonder beeld.
De Daubensee is een groot bergmeer, dat gevoed wordt door het smeltwater van de sneeuw en de gletsjers, maar dat geen aanwijsbare uitstroom heeft: het water sijpelt door het poreuze gesteente en komt beneden in het Rhône dal in de buurt van Salquenen/Salgesch, stroomafwaarts van Leuk, als bron weer aan de oppervlakte. Het meer is in juli het grootst; in het najaar is het vrijwel leeggelopen, zodat het gebied in de winter gewoon begaanbaar is! Nu staat het water hoog – en zal nog hoger worden als alle sneeuw is gesmolten.
Er waren plekken waar de zon de grond al verwarmd had en daar bloeide van alles, maar nog niet uitbundig. Het meest opvallend waren de gentianen, in allerlei soorten. Op sommige stukken was de sneeuw nog maar net weggedooid, zodat de grond nog grauw en bruinachtig was. Er vlogen wel al wat vlinders en bijtjes.
Aan de oostkant van het meer gaat de weg door een smal dal met helemaal glad gesleten rotsen. Overal waren nog sporen te zien van kleine sneeuwverschuivingen, die op hun weg langs de steile hellingen veel vegetatie hadden meegesleurd. Maar er bloeiden ook al alpenrozen: dan lijkt dat in combinatie met een bergmeertje, rotsen en sneeuw een echt cliché, maar het is toch heel reëel!
Na een half uurtje vanaf het meer komt Berghotel Schwarenbach in zicht. Deze herberg is in 1742 gebouwd als tolhuis op de weg vanuit het Berner Oberland naar het Wallis en ligt op de grens tussen de twee kantons. Het is niet alleen vanuit Leukerbad, maar ook vanuit Kandersteg te bereiken. Tot aan het begin van de 20ste eeuw werden de gasten veelal gevoerd met het zgn. “Gemmi-Wägeli“, een éénassige vervoermiddel met plaats voor één persoon die met de rug naar het paard zat en waarvan de “koetsier” vóór het paard liep. Dit transportmiddel staat ook afgebeeld op het uithangbord van Schwarenbach.
Omdat hier het officiële eindpunt van Etappe R99 is, trakteerde ik mij op een Walliser Rösti, die lekker fris is vanwege de meegebakken tomatenschijven, en een Pinot Noir uit het wijngebied ten westen van Leuk. Het was een aangename pauze!
In Berghotel Schwarenbach hebben vele beroemdheden gelogeerd, o.a. de Franse schrijver Guy de Maupassant (1850–1893). Hij schreef over Schwarenbach zijn niet erg bekende verhaal “L’Auberge” (De Herberg). Hierin beschrijft hij met zijn gebruikelijke pessimistische kijk op de wereld hoe de herbergiersfamilie in het najaar terugkeert naar Leukerbad en de knecht, die een oogje had op de herbergiersdochter, en een oude medewerker achterblijven om de herberg in de wintermaanden te bewaken. De hond Sam blijft ook. De oude man keert op een dag niet terug van de jacht, de knecht wordt bang en gaat allerlei dingen horen die er niet zijn. Als hij de deur opendoet om te kijken wat er aan de hand is, glipt Sam naar buiten. Als de hond weer naar binnen wil en aan de deur krabt en jankt, schrikt de knecht zo, dat hij naar de fles grijpt en zich totaal bedrinkt. Na een maand is de drank op en de knecht gek geworden. Als de familie in het voorjaar terugkomt, vinden ze het lijk van hond Sam voor de deur en de knecht in staat van krankzinnigheid. Geen opbeurend verhaal dus. Dan lees ik liever het verhaal over “Tomba der Gipfelstürmer” (1988–1993): deze Noorse boskat(er), vernoemd naar de Italiaanse skirenner Alberto Tomba, was nogal een avonturier en maakte grote omzwervingen (een keertje tot aan Leukerbad…). Deze gekke kater heeft zeker 15 à 20 maal bergwandelaars begeleid naar de hoogste toppen in de buurt. Hij werd pas echt beroemd toen hij op zo’n tocht de wandelaars voor een lawine behoedde door plotseling te blijven staan en achter een rots te gaan zitten: de wandelaars volgden hem en kort daarna kwam de lawine neer over het deel van het pad dat ze hadden willen lopen… 25 jaar na zijn dood (kattenleukemie) is hij nog niet vergeten: bij de opening van het huidige wandelseizoen verscheen er in de Berner Zeitung nog een aardig verhaal over Tomba. Ook in het hotel zijn verschillende aandenkens te vinden; de ansichtkaarten met zijn portret zijn nog altijd in trek…
Na deze versterkende lunch begaf ik mij weer op weg: bij Schwarenbach begint dus officieel Etappe R100 naar Adelboden. Omdat ik niet dezelfde weg terug wilde open, volgde ik het smalle en stenige pad aan de westelijke oever van de Daubensee. Daar zag ik een bordje dat naar de Rote Chumme en Adelboden verwees… Dat is voor een andere keer!
Het landschap is ruiger en daardoor interessanter. Het uitzicht is anders, maar nu ook het weer: meer wolken, een spatje regen. Ook op dit stuk waren nog veel sneeuwvelden.
Toen ik bij de westkant van de Daubensee aankwam stak ik met een bruggetje de Lämmerendalu over: een snelstromend riviertje dat vanuit de omliggende bergen de Daubensee voedt. De opschriften op een paar grote stenen volgend stond ik aan de voet van de steile helling naar het bergstation van de Gemmibahn. Er was een kleine gondelbaan naar de top, maar ik klauterde via kleine paadjes naar boven: sneeuwvelden en grote rotsblokken omzeilend kwam ik enigszins puffend boven – toch ben ik inmiddels echt wel weer aan de hoogte gewend!
Na de terugtocht met de gondelbaan ging ik naar het hotel terug. Eenmaal binnen begon het wat harder te regenen. Daarna brak de zon weer door. Dit was zo’n bergwandeling waarvan ik er wel meer wil hebben!
Pauline, wat een mooi verslag! Ik genoot van de gentiaan en Tomba. Waar haal je de tijd vandaan om dit zo snel te schrijven en van foto’s te voorzien?
Ja wandelen via een Gondel dat is niet moeilijk
Driekus heeft gelijk, ik wilde ook iets over die eerste 900 m.stijgen zeggen, maar hij is me voor. De foto’s zijn geweldig en bij Kandesteg in de buurt maak je goeie kans weer mooie dagen te beleven. Ik geniet mee.
Mooi verhaal, prachtige foto’s