Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
13 juni 2017
Koeien, gentianen en vergezichten
Het beloofde weer een warme dag te worden toen ik vanmorgen vroeg de postauto van 07.35 uur nam naar S-charl – de plaats waar ik gisteren mijn eerste Via Alpina etappe beëindigde. Om 08.15 uur begon ik daar aan mijn tweede etappe. Op het laatste huis van S-charl stond de afstand naar Taufers vermeld: 16 kilometer.
Nog geen kwartier onderweg kwam ik in een kudde koeien terecht (nee, niet die van gisteren…!), die mij een beetje als hun “cow girl” leken te beschouwen. Ik liep daarom langzaam en praatte rustig tegen ze, met de waarschuwingsborden in gedachten: dat rundvee weliswaar de alpenweiden onderhouden, maar dat zogende koeien hun kalveren scherp in de gaten houden…
Het waarschuwingsbord dat ik wel al eerder had gezien, stond veel later op een hekwerk waar geen moederkoe te zien was…
Op een plek bij Plan d’Immez (1.976m) stond een wegwijzer die mij leidde in een richting van voor mij onbekend terrein: naar Taufers en dit keer niet naar Lü of de Ofen Pas… Op dit punt gaan de trajecten van de langeafstandswandelingen nr. 43 (de Via San Giachen, het Zwitserse traject van de Jacobsweg van Müstair over Davos naar Seelisberg) en nr. 45 (de Nationalpark Panoramaweg, een rondwandeling van Scuol – Müstair – Zernez – Scuol) uiteen.
Een gelijkmatige klim vanaf 1.976 meter door een breed dal naar de Cruschetta / S-charl Jöchl op 2.298 meter volgde: eerst over grazige alpenweiden en daarna door een stenig landschap met vele beekjes. Overal bloeiden heel veel prachtig blauwe gentianen. Ik werd begeleid door de roep van de koekoek – verder was indrukwekkend stil. Op de pashoogte ligt niet alleen de grens met Italië, maar ook de waterscheiding: vanaf dit punt stroomt het water in de beekjes niet langer via de Inn en later de Donau naar de Zwarte Zee, maar gaat via de rivier de Adige/Etsch in Süd-Tirol langs Verona naar de Adriatische Zee – een fascinerende gedachte.
Na een kwartiertje kwam ik langs een kleine berghut, de Jöchlhütte, die alleen te bereiken was via een heel smal, stenig en steil paadje. De klim was de moeite waard: wat een prachtig uitzicht!
De hut zag er “gemütlich” uit, knus, maar lijkt wel een beetje krap voor 4 personen. Er lag ook een “Hüttenbuch“, waarin ik heb geschreven dat de paar minuten dat ik daar op het bankje heb gezeten het cadeautje van de dag waren.
Het Avigna dal is weids en heel stil: rustig stromende beekjes, vrijwel geen geluid van koebellen te horen. In het bovenste gedeelte is het één bloemenzee in geel, wit, roze en natuurlijk weer gentiaanblauw! Het was warm en vrijwel windstil: ik liep in een wolk van heerlijke bloemengeuren. Ook dit was een geluksmoment!
Verder dalwaarts (met een uiteindelijk hoogteverschil van meer dan 1.000 meter!) werden de alpenweiden duidelijk intensiever gebruikt: meer gras en minder bloemen. In het laatste deel van de afdaling liep het pad door een bos van fijnspar en lariks – ik was blij met een beetje schaduw! Op nog 10 minuten te gaan naar het dorpscentrum van Taufers kwam ik langs een oude zaagmolen, die op waterkracht werkt(e). Ook daar was verkoeling!
Met de bebouwde kom van Taufers in zicht kwam ik weer een kaart van de Via Alpina tegen, waarop ook de vervolgetappe naar Stilfs/Stelvio staat aangegeven. Maar dat is voor een volgende keer!
In het dorp aangekomen was ik mooi op tijd voor de Postauto naar Mals in het Adige dal. Van daaruit ging ik met een andere bus via de Reschen Pas in Oostenrijk naar Martina, het laatste plaatsje aan de Inn in Zwitserland. Het was dus een dag waarin ik door drie landen ben gelopen en gereisd!
Heel leuk dat je ons laat meegenieten van je geluksmomenten! Wat een levendig verslag, in gedachten loop ik met je mee.
Wat leuk om het allemaal zo te volgen. Wat zal je genieten met rondom die prachtige bloemenweiden en dat schitterende uitzicht.
We kijken uit naar volgende verslag.
Weer veel succes Pauline!
Frans en Yvonne