Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
27 december 2019
Alles draait om de majesteitelijke Aoraki/Mt. Cook
Gisterochtend ben ik vroeg vertrokken uit Te Anau voor een autorit van meer dan 400 kilometer. Deze rit zou mij leiden naar… de Zuidelijke Alpen, naar het gebied van Aoraki/Mt. Cook. Eindelijk!! De route die ik moest nemen was tot aan Cromwell gelijk aan die van de heenweg naar Te Anau op 23 december jl. Dus reed ik weer langs het Red Tussock Reserve en langs Garston, waar ik zag dat The Coffee Bomb op deze Tweede Kerstdag helaas gesloten was – dus dit keer geen koffiepauze…
Het eerste grote meer dat ik tegenkwam was het Lake Wakatipu met op de noordelijke oever het drukke toeristenoord Queenstown. Het ochtendlicht was mooi – nu had ik ook goed zicht op de buitengewoon bochtige State Highway Nr. 6! Toen ik na een uur of twee in de buurt van Cromwell (“de Fruitmand van het Zuidereiland”) kwam zag ik een fruitkraam aan de kant van de weg staan: ze verkochten allerlei soorten fruit, maar oh – die kersen: ik heb een grote bak gekocht en al rijdend lekker opgegeten! Op het bord stonden ook de afstanden naar vele bestemmingen: ik was bijna net zo ver verwijderd van Te Anau als van mijn bestemming Mt. Cook: ik had 241 km afgelegd en moest nog 201 km! Toen ik van Wanaka naar Te Anau ging had ik op de westelijke oever van het Lake Dunstan stuwmeer gereden, maar nu voerde de weg mij over een moderne verkeersbrug over het smalle gedeelte van het meer dat daar weer de Clutha rivier heet. Deze brug heet de Deadman’s Point Bridge brug: mochten ooit de stuwdammen aan het einde van hun levensduur komen (80 jaar?) en men het Lake Dunstan weer zou laten leeglopen, dan zou het authentieke “Point” weer boven water komen, iets wat een groep inwoners van de regio eigenlijk wel graag zou zien…
Eenmaal over de brug volgde ik State Highway nr. 8, die wederom door de Lindis Pass leidde, dus ook opnieuw een gedeelte van mijn route vanuit Timaru naar Wanaka van 20 december jl. Er was nu aanzienlijk meer verkeer dan toen! Bij het plaatsje Omarama kwam ik weer in het stroomgebied van de rivier de Waitaki: het water van deze rivier is afkomstig vanuit het gebied rond Aoraki/Mt. Cook en wordt met inachtneming van de Māori tradities gebruikt voor elektriciteitsopwekking. Op weg naar Wanaka had ik stroomafwaarts toen twee van de drie indrukwekkende stuwmeren in de Waitaki gezien. Nu reed ik stroomopwaarts het MacKenzie Basin in, weer in de regio Canterbury. Dit is een wijde vlakte van ongeveer 100 bij 40 km ten zuiden van de Zuidelijke Alpen, vernoemd naar de oorspronkelijk uit Schotland komende schapendief, die in de jaren 1850 het toen nog uitgestorven gebied gebruikte om zijn “buit” te laten grazen… Het is nog steeds een schapengebied. Een andere bedrijvigheid wordt gevormd door hydropower: ook in de bovenloop van de Waitaki rivier zijn waterkrachtcentrales gebouwd en stuwmeren en overstorten aangelegd. Voor die werkzaamheden is in 1968 het stadje Twizel gesticht: veel van de tijdelijke huizen die in Otematata waren neergezet voor de bouw van de Benmore Dam zijn vanuit daar naar de nieuwe locatie vervoerd. Toen een paar jaar later de kunstwerken in bedrijf werden genomen, heeft men het stadje weer willen ontmantelen, maar na protesten van de bewoners heeft men daarvan afgezien. Het is nu een belangrijke toeristenplaats en de laatste kans om boodschappen te doen op weg naar Mount Cook Village, want daar zijn helemaal geen winkels! Ik was nog ruim voorzien van etenswaren, dus reed ik verder. Het landschap veranderde in de loop van de 65 kilometer naar Mount Cook Village wel: ik kwam bij een werkelijk turquoise blauw langgerekt meer: Lake Pukaki, een zogenaamd proglacial lake, een “gletsjerstuwmeer”. Zo’n meer ontstaat in een dal dat door een gletsjer is uitgeslepen en waarbij dat dal aan het einde van de gletsjer wordt geblokkeerd door morenes van meegevoerde gesteenten. Trekt zo’n gletsjer zich vervolgens terug, dan vult het smeltwater het dal. Het risico is wel dat als het meer te vol wordt, de natuurlijke dam de kracht van dat water niet meer kan verwerken… In een dergelijk meer krijgt het water die specifieke blauwe kleur vanwege het “rotsmeel” dat door de gletsjers wordt meegevoerd en dat veel fijner is dan het gewone slib dat het water grauw kleurt. Ik heb een paar minuten ademloos staan kijken, van het noorden door het oosten naar het zuiden! Naar het noorden was er zicht op de besneeuwde toppen van de Alpen, die soms ook afgedekt waren door dikke witte wolken tegen een helderblauwe hemel – naar het zuiden leek het water nog blauwer in combinatie met heel grote diep donkerblauwe toortsen van het Slangenkruid (Echium vulgare), het lage land en de verre horizon! Dit was zo mooi dat ik mijn vermoeidheid van al die kilometers helemaal vergat.
Een uurtje later kwam ik in Mount Cook Village aan na nog lange tijd langs het blauwe meer gereden te hebben. Dit meer wordt gevoed door de Tasman River, weer een vlechtende rivier in een brede bedding, die op zijn beurt gevoed wordt vanuit het door smeltwater van de 27 kilometer lange Tasman Glacier gletsjer gevormde Tasman Lake (ook weer zo’n proglacial lake) in het zuiden. Het vakantiedorp zelf ligt aan de Hooker River, een zijrivier van de Tasman Rivier die hoog boven in de bergen vanuit de gletsjers rond Aoraki/Mt. Cook van water wordt voorzien en die door twee andere gletsjerstuwmeren stroomt. Die rivier is in het brede dal nauwelijks te zien. Hier eindigt ook State Highway Nr. 80 die ten zuiden van Twizel aftakt van de State Highway Nr. 8 naar Timaru. Na wat omzwervingen vond ik toch mijn onderkomen, een ruim opgezet huisje met een scherp puntdak. Vanuit mijn keukentje had ik een prachtig uitzicht op Mt. Sefton (3.151 meter), die door de van origine Duitse geoloog Julius von Haast (1822–1887) is vernoemd naar William Sefton Moorhouse (1825–1881), de tweede Superintendent van de toenmalige provincie Canterbury. De Māori naam is Maukatua, dat “Mountain of the Gods” betekent. De energie die van deze in witte wolken gehulde berg uitgaat is groot – de blokgletsjers die van de steile hellingen afhangen zijn indrukwekkend. Men zegt dat zelfs als je de berg niet ziet, je hem kunt horen: als stukken ijs van de gletsjers afbreken, vallen ze met donderend geraas in het ravijn! Ook in wolken gehuld is de top van de Aoraki/Mt. Cook. De Māori naam, Aoraki, betekent “de berg die de wolken pakt”, “Cloud piercer“. Een bijzonderheid is dat in het geval van deze berg de Māori naam vóór de Engelse naam komt: de berg Aoraki is van grote spirituele betekenis voor hen. Dit is overeengekomen bij de belangrijke “Ngāi Tahu Claims Settlement Act 1998“, waarbij “The Crown“, het parlement van Nieuw-Zeeland, zijn excuses heeft aangeboden aan de belangrijkste stam van de Māori, de Ngāi Tahu, vanwege het niet-nakomen van de oorspronkelijke afspraken uit de 19e eeuw t.a.v. o.a. land en heilige plaatsen en hen een ruime schadevergoeding heeft toegekend voor het leed dat hen in de voorafgaande 150 jaar is aangedaan.
De zon scheen en het was lekker warm: 19°. Ik heb wat rondgelopen in het plaatsje, dat feitelijk bestaat uit een losse verzameling van vakantieparken met chalets, motels en hostels. Het grote Hermitage Hotel waarvan het eerste gebouw al in 1884 is neergezet en dat nu uit 1958 stamt, domineert, mede door zijn hoge ligging, het dorp. In het gebouw is niet alleen het hotel met restaurants gevestigd, maar ook nog het Sir Edmund Hillary Alpine Centre, waarover later meer. Vlakbij is ook het Bezoekerscentrum van het Aoraki/Mount Cook National Park – veel bescheidener van opzet, maar daarom niet minder interessant. De uitzichten waren, mede door het spel van blauwe luchten en witte wolken, prachtig!
In het Bezoekerscentrum van het Nationale Park stond ook een opgezette gems – wel een beetje bevreemdend om dit voor mijn gevoel toch duidelijk Europees-alpiene dier hier te zien! Op de drankenkaart van het nabijgelegen restaurant Chamois Bar&Grill staat de geschiedenis van “de gems” in Nieuw-Zeeland: in 1907 heeft de Oostenrijkse Keizer Frans Josef I. twee gemsbokken en 6 gemsgeiten aan Nieuw-Zeeland geschonken die na een natuurlijk lange en uitputtende reis zijn uitgezet in de buurt van Aoraki/Mt. Cook. Nakomelingen van deze gemzen hebben zich vervolgens over het gehele Zuidereiland verspreid! Dit restaurant dat deel uitmaakt van het hotelgroep Mt. Cook Lodge&Motels waar mijn huisje ook onder valt, beviel me wel: niet alleen een prachtig uitzicht op het brede dal en de indrukwekkende bergen, maar ook lekkere wijn en een goede keuken (ik had gekozen voor de “grilled lamb chops, red wine and onion sauce, rustic potatoes and salad“).
De maaltijd vormde een plezierig slot van mijn eerste dag in deze fascinerende bergwereld. Hoewel het ook hier erg toeristisch is, valt de menselijke maat duidelijk weg tegen de achtergrond van deze grootse bergen!
Vandaag was het jammer genoeg niet langer zonnig en lekker warm: om half acht kwamen er al wat sombere wolken uit het noorden over de nu zichtbare top van Mt. Sefton aandrijven en tegen een uur of elf begon het te regenen en ook stevig te waaien – een koude wind uit het noorden. Mijn plan om op weg te gaan naar de gletsjerstuwmeren Mueller Lake en Hooker Lake via de Hooker Valley Track was daardoor opeens niet meer zo aantrekkelijk… Dus het werd een dagje voor binnen-activiteiten. Daarom ben ik nogmaals teruggegaan naar het Bezoekerscentrum van het Aoraki/Mount Cook National Park. Een andere mogelijkheid om beschermd te zijn tegen de elementen was het Sir Edmund Hillary Alpine Centre in het grote gebouw van het Hermitage Hotel. Tussendoor een kopje koffie in “The Old Mountaineers’s Café, Bar & Restaurant” was erg lekker en ook nog eens erg verantwoord: alles in de bedrijfsvoering en op de kaart is zo “eco-friendly” mogelijk. Binnen was het erg druk, maar ook wel heel cosy en in ieder geval warm! Later zou ik bij het Sir Edmund Hillary Café nog een “Roasted Pumkin Pizza” eten, maar die culinaire vondst van pompoen op een pizza bleek toch niet helemaal aan mij te zijn besteed… De wijn en het kopje koffie waren wel erg oké! Het was ook een mooi, ruimtelijk opgezet gedeelte van het grote hotel met vele glazen ramen van dak tot vloer en zicht op een vide, waarin één van de eerste “ski planes“, een propellervliegtuig met ski’s aan het landingsgestel, aan het plafond hing. Op 22 september 1955 is het eerste “ski-vliegtuig” op de Tasman Gletsjer geland… Een verdieping lager was een grote expositieruimte ingericht met vele wetenswaardigheden over het Hermitage Hotel (vanaf 1883 tot op heden), over alpinisme in het algemeen en over Edmund Hillary in het bijzonder. Hij was immers degene die samen met de sherpa Tenzing Norgay op 29 mei 1953 als eerste de top van de Mount Everest bereikte, met 8.848 m de hoogste berg ter wereld. Dat bracht hem eeuwige roem. Later werd hij ook bekend door zijn expedities naar Antarctica. Hij kwam graag en veelvuldig in Mount Cook Village. Hij heeft ook Aoraki/Mt. Cook beklommen: in januari 1947 samen met zijn mentor en goede vriend Harry Ayres (1912–1987). Een citaat van hem over deze beklimming is te lezen op een paneel met een zwart-wit foto van de berg: “It was a great moment to step over the last small crevasse and finally stand on the summit of Mount Cook. It meant I had achieved my first major ambition… My tiredness meant nothing; for me it had been a day of triumph!” De eerste beklimming van Aoraki/Mt. Cook heeft op Eerste Kerstdag 1894 plaatsgevonden: de namen van Jack Clark, Tom Fyfe en George Graham staan op een plaquette, bevestigd op een brok natuursteen buiten bij het Bezoekerscentrum, met zicht op Aoraki/Mt. Cook. Dit monumentje is honderd jaar later, in 1994, ingehuldigd door de toenmalige Minister van “Conservation“.
Behalve in de expositieruimte op de begane grond, die te zien is vanuit het café, met veel aandacht aan het leven en de werken van Edmund Hillary staat er buiten op één van de terrassen van het café een meer dan levensgroot standbeeld van hem, kijkend in de richting van Aoraki/Mt. Cook. De uit de plaats Dunedin aan de oostkust afkomstige beeldhouwer Bryn Jones heeft het bronzen beeld gemaakt, gebaseerd op een foto van Sir Edmund toen hij in 1970 zijn “Grand Traverse” van de drie bergtoppen van Aoraki/Mt. Cook had voltooid. Het standbeeld is op 29 mei 2003 om 11.30 uur geïnaugureerd – het exacte moment waarop Edmund Hillary vijftig jaar daarvóór de top van de Mount Everest bereikte. Op een van de informatiepanelen staat een foto van hem op 84-jarige leeftijd naast zijn 2,3 meter hoge evenbeeld in brons, met nog steeds die jongensachtige grijns op het gezicht!
Er is op beide plekken veel belangstelling voor de Māori tradities: hier bij de berg Aoraki/Mt. Cook ligt het absolute zwaartepunt van de Māori spiritualiteit. Zo hangt er bij binnenkomst in het Bezoekerscentrum van het Nationale Park een groot houtsnijwerk in de nok van het gebouw van de hand van de bekende Māori kunstenaar Cliff Whiting (1936–2017): “Aoraki met zijn broers”. Verderop in de expositie wordt dit kunstwerk aan een nadere beschouwing onderworpen en wordt de Māori legende van het ontstaan van het Zuidereiland mooi verteld, inclusief een mooie illustratie. Hieruit wordt ook duidelijk waarom Aoraki/Mt. Cook zo belangrijk is voor de Māori. De berg Aoraki wordt beschouwd als de meest vereerde voorouder van de Māori stam Ngāi Tahu en vormt met zijn “mauri” (kort samengevat levenskracht) de link tussen het aardse en het bovennatuurlijke. Het behouden van deze heilige status is van groot belang voor de Māori, omdat zij daaraan hun spirituele welzijn danken. Deze speciale status vereist een extra bescherming van de berg in alle opzichten. Bij de Ngāi Tahu Settlements uit 1998 is daarom overeengekomen dat er een denkbeeldige “tōpuni” over het gebied wordt gehangen: een virtuele beschermende mantel die normaal gesproken door de stamhoofden wordt gedragen als symbool van hun macht en die gemaakt is van de vacht van de Kūri, een Māori hondenras. Dit van oorsprong Polynesische hondenras is inmiddels uitgestorven, omdat kruisingen met de door de Europeanen meegebrachte honden niet levensvatbaar bleken… Er hangen vele landkaarten in het Bezoekerscentrum, waaronder de kaart met daarop de wandeling die ik eigenlijk had willen doen, uitgegeven door het Department of Conservation, maar ook de kaart met daarop het door de denkbeeldige tōpuni beschermde gebied. Hierop is ook een stuk echte tōpuni afgebeeld. Het origineel is te vinden in het Canterbury Museum. Met deze tōpuni wordt het belang van de Ngāi Tahu waarden voor deze openbare beschermde gebieden vastgelegd, ook al wordt er niet getornd aan de bestaande status van het land: hierdoor wordt bevestigd dat de Ngāi Tahu waarden worden onderkend, erkend en beschermd. Daartegenover staat ook het “commitment” van de kant van de Ngāi Tahu om gebieden met hoge historische en spirituele waarden te beschermen en in stand te houden.
De Māori legende rondom de schepping van de aarde en het spirituele belang van Aoraki/Mt. Cook gaat ongeveer als volgt. Ook in de Māori wereld was er “in den beginne” duisternis – daarna kwamen licht en vocht. Uit deze verbinding werd als eerste kind Raki de “Sky Father” geboren – er was nog geen land. Raki huwde Papa-tui-nuku, de “Earth Mother“, waarna enkele van de Sky Children, waaronder Ao-raki (“Cloud in the Sky“), Raki-ora (“Long Raki“), Raki-rua (“Raki the Second“) en Raraki-roa (“Long Unbroken Line“) naar de aarde kwamen om de nieuwe vrouw van hun vader te begroeten – in een kano (“waka” in Māori) met de naam “Te Waka o Aoraki“. Na het bezoek voeren ze uit nieuwsgierigheid nog wat rond op zee, maar konden nergens meer land vinden. Toen ze terug wilden naar de hemel, bleek de toverspreuk waarmee hun kano zou opstijgen, niet meer te werken. De kano viel terug in zee, kapseisde met de kiel naar het westen en werd tot steen. Aoraki en zijn broers klommen op de rand van de kano die uit zee stak… en versteenden ook! En dat zijn ze tot op de dag vandaag gebleven: Aoraki is de hoogste bergtop (Mt. Cook, 3.724m). Zijn broers zitten naast hem als Mt. Dampier (Rakiro, 3.440m), Mt. Teichelmann (Rakirua, 3.144m) en Mt. Tasman (Rarakiroa, 3.497m). Het Zuidereiland zoals het er nu uitziet heeft zijn vorm te danken aan de werken van de halfgod Tu Te Rakiwhanoa, die met een grote bijl het land geschikt maakte voor bewoning. In het kunstwerk van Cliff Whiting komen de vier broers ook voor: bovenin is Aoraki afgebeeld met aan de linkerkant eerst Rakirua en dan Raraki-roa en aan de rechterkant onder Rakiroa. Midden onderaan staat de halfgod Tu Te Rakiwhanoa in het klein afgebeeld. Rechtsboven heeft de kunstenaar ook nog Tāwhirimātea, “De Wind” aan de voorstelling toegevoegd – een zoon van Raki, de “Sky Father” en Papa, de “Earth Mother“. Het verhaal gaat dat de vele kinderen van het stel zo’n genoeg kregen van de duisternis die voortkwam uit hun liefde en hun beklemmende omarming, dat zij een plan maakten hun ouders te scheiden en op die manier licht toe te laten. Toen dit plan was uitgevoerd ontstond grote onenigheid, vooral tussen twee broers: Tāwhirimātea, de godheid van weer en wind en Tūmatauenga, de godheid van oorlog, en uiteindelijk de voorouder van de huidige mens. Deze twee broers waren de enigen die tegen elkaar opgewassen waren: tot op de dag van vandaag neemt Tāwhirimātea, de godheid van weer en wind, toch af en toe nog de overhand over zijn broer Tūmatauenga en indirect over de mensen…!
Het is duidelijk dat de Māori godheid van weer en wind Tāwhirimātea nog steeds invloed heeft op het hedendaagse bestaan: dit werd in het Bezoekerscentrum getoond op een display over het weer. Vooral de schematisch weergegeven luchtstromingen vanuit het westen maakten duidelijk waarom er ten westen van de Zuidelijke Alpen en vooral rondom Aoraki/Mt. Cook zoveel regen (en sneeuw) valt en in het oosten zoveel minder.
Dat de Aoarki/Mt. Cook vanaf het eerste begin na de ontdekking door de Europeanen ook tot hun verbeelding heeft gesproken wordt duidelijk bij het onderwerp “kunstuitingen”: in schilderwerken en in foto’s. Zo heeft de geoloog en landmeter Julius von Haast die in 1862 het gebied voor het eerst heeft bezocht en als eerste voet op de Tasman Glacier gletsjer zette, een prachtige aquarel gemaakt – op locatie, zittend op die gletsjer! Niet alleen Aoraki/Mt. Cook is vereeuwigd: ook de Nieuw-Zeelandse schilderes Esther Hope (1885–1975) heeft veel in deze streek gewerkt – zij is bekend geworden met haar aquarellen en gouaches op papier van juist deze streek. Er hangt een replica van haar gouache op papier (ongedateerd) “Zicht op Mount Sefton” – ook daaruit spreekt veel kracht. Op andere panelen worden foto’s uit de begintijd getoond, zoals van Jack Adamson (1866–1951), die niet alleen een uitbater van het Hermitage Hotel was, maar ook berggids en getalenteerd fotograaf. Hij heeft in de loop der tijd een collectie van ongeveer 450 glasnegatieven en collodion platen (voor “natte fotografie“) opgebouwd. Het zijn scherpe beelden! Een andere fotograaf uit de beginjaren van de ontdekking van deze regio door de Europeanen is Edward Sealy (1839–1903), die ook wel Edwin genoemd werd en die door Julius von Haast werd meegenomen bij zijn tweede bezoek aan het gebied in 1869. Ook uit deze vroege foto’s spreken zeker de bewondering en het ontzag voor deze magische bergwereld – eigenlijk net zoals die bewondering en dat ontzag ook spreken uit de foto’s die wij als toeristen vandaag de dag maken!
In het Sir Edmund Hillary Alpine Centre wordt ook aandacht besteed aan het werk van de Nieuw-Zeelandse schilder Duncan Darroch (1888–1967). Deze schilder (in grote mate autodidact) en zeeman met voorouders van een van de eilanden van de Schotse Outer-Hebrides heeft vanaf 1926 in Mount Cook Village gewoond en gewerkt, o.a. als hoefsmid. Hij was daar een bijzondere verschijning, met zijn Schotse baret, kilt en wandelstok. Hij werd vooral geprezen om zijn schilderijen, waaruit een grote liefde voor de bergen en kennis van de plantenwereld sprak. Hij maakte zich ook sterk voor natuurbehoud en de bescherming van de inheemse planten: in 1954 werd hij tot honorair-ranger van het net opgerichte Nationale Park benoemd. Hij heeft vele schilderijen gemaakt van de Aoraki/Mt. Cook, waaronder het tentoongestelde schilderij. Op een begeleidend paneel werd aangegeven waarom het schilderij hier werd getoond, onder het opschrift “Returning home“. In 2004 heeft de dochter van een mevrouw die dit schilderij in 1958 van Duncan Darroch zelf gekocht had, het doek weer teruggegeven aan de stichting die dit Alpine Centre beheert. Dit werd dankbaar gezien als het laatste puzzelstukje dat nog ontbrak – wat een mooi gebaar! Voor mij zat er ook in dit schilderij een grote, eerbiedige bewondering voor deze majestueuze berg!
Ook de invloed van gletsjers op de verschijningsvormen van bergen komt aan de orde in het Bezoekerscentrum: door de schurende inwerking van de ijsmassa’s van de gletsjer ontstaan de typische U-vormige dalen en de steile rotswanden. De afgeronde bergtoppen zijn na de ijstijd ook verdwenen. Wat je met het blote oog niet kunt zien in dit prachtige berglandschap zijn de talrijke breukvlakken waar de Australische en de Pacifische tektonische platen tegen elkaar schuren en stoten. Tussen Aoraki/Mt. Cook en Mt. Sefton loopt de Main Divide, de hoofdbreuklijn, maar er zijn ook nog vele kleinere breukvlakken die daar kriskras doorheen gaan. Op een schematisch overzicht zijn de verschillende gesteenten en de breukvlakken aangegeven. De foto die daaronder staat, geeft alleen maar het beeld van een uiterst solide bergwereld!
De mooie luchtopname van de Zuidelijke Alpen met Mt. Sefton en Aoraki/Mt. Cook als duidelijke pieken is wel een beetje bedrieglijk! Verderop in de expositie werd nl. aandacht besteed aan een bijzondere gebeurtenis die iets na middernacht op 14 december 1991 heeft plaatsgevonden: toen stortte zich een enorme steenlawine (men schat 14 miljoen m³ gesteente!) vanaf de top van Aoraki/Mt. Cook naar beneden, met een snelheid van 300 kilometer per uur. Hierdoor werd de berg 10 meter minder hoog. In Twizel – op 70 kilometer afstand – registreerde een seismograaf trillingen die overeenkwamen met een aardbeving van 3.9 op de Schaal van Richter! Oorzaak van dit onvoorziene gebeuren: de krachten die vrijkwamen bij het tegen elkaar opschuiven van die twee grote aardplaten. Het is de grootste steenlawine die men ooit in de Zuidelijke Alpen heeft meegemaakt. Een foto van het stenenspoor dat de lawine heeft gemaakt maakt wel duidelijk wat een krachten daarbij zijn vrijgekomen…!
Behalve onderwerpen van natuur en spirituele wereld kwamen ook wat meer menselijke onderwerpen aan de orde: bergkleding door de eeuwen heen! Drie modepoppen waren gekleed in de stijl van de Māori, van de bergbeklimmer uit het begin van de 20e eeuw en van de moderne bergsporter. De vroege Māori kwamen alleen maar in de periode november tot maart in dit gebied om te jagen, vissen en ander eten te verzamelen. Daarom waren de kleren van lichte materialen. De vroege Europese bergbeklimmer droeg een tweed pak dat tegen een stootje kon, met een lange wollen onderbroek eronder, dikke sokken, een das, een vilthoed en tegen de regen een jas van oliegoed. De moderne bergbeklimmer draagt kleding die zo lichtgewicht mogelijk: lagen van merinowol, fleece en waterafstotende Gore-Tex. Gebleven is wel de bescherming tegen de inwerking van de zon: een helm in plaats van een vilthoed, maar nog steeds vooral sjaals om de nek te beschermen. De kennis van alle eeuwen is inmiddels verwerkt in de huidige technologie. Op een volgend paneel werd wel fijntjes aangegeven dat de gevaren van de bergen nog altijd aanwezig zijn en dat wij ons daarvan bewust moeten zijn, zowel van de objectieve als van de subjectieve gevaren! Er hing ook een mooi “stilleven” van twee ice axes, pickels (bergklimbijlen) en een gevlochten krans van klimtouw. De linker pickel uit 1952 heeft toebehoord aan Oscar Coberger (1902–1982), een van oorsprong Zuid-Duitse skileraar en berggids die lang in Arthur’s Pass Village heeft gewoond en gewerkt, maar die ook de Aoraki/Mt. Cook heeft beklommen (in 1967); de rechter ice axe uit het begin van de jaren 1970 heeft toebehoord aan Richard McNamara (de Chief-Ranger van het Nationale Park van 2008 tot 2012). De krans is gevlochten van nylon touw uit het begin van de jaren 1960.
Na deze welbestede middag in de warmte klaarde aan het einde van de dag het weer wat op en was er wat blauw tussen de inmiddels weer wit geworden wolken te zien. Ondanks het feit dat ik niet heb kunnen wandelen in dit indrukwekkende gebied zoals ik dat had gewild, heb ik toch een mooie en inspirerende dag gehad. Ik heb inmiddels wel gemerkt dat het hier niet alleen gaat om de mooie “bergplaatjes”, maar zeker ook om de spirituele kant van deze bergketen…! Deze beide kanten hebben wel diepte gebracht in mijn verblijf hier. Dat is nog niet voorbij, want morgen ga ik Aoraki/Mt. Cook van een andere kant benaderen: dan ga ik een boottocht maken over het Lake Tasman tot dichtbij de mond van de Tasman Glacier en met hopelijk mooi zicht op de “Cloud piercer“!
Reacties
Gijs Bikker:
Na zo’n uitvoerige beschrijving met zulke goede illustraties kunnen wij wel thuis blijven. Het is of je het allemaal zelf aanschouwt.
25 mei 2020 om 10.12 uur
Paul Steijvers:
Vandaag weer even tijd genomen om je avonturen te lezen. Wat is het een prachtige reis geweest. Grappig dat je de roasted pumpkin pizza geprobeerd hebt ? Een culinair avontuur is ook altijd aan jou besteed.
26 mei 2020 om 16. 11 uur
Cootje:
Voor de derde keer. Ik had iets geschreven, maar het komt niet door.
Mooi verslag, zal ik dan nu maar zeggen.
Dat is minimaal…
10 juni 2020 om 17.35 uur
Geef een reactie