Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
3 augustus 2019
Een eigen kijk op München
Gisterochtend vroeg begon mijn treinreis naar München. Omdat ik graag ruim de tijd wil hebben voor het overstappen, reisde ik deze keer langs de wat langzamere, maar wel veel mooiere route: vanaf Keulen via Koblenz naar Mannheim en grotendeels langs de Rijn, daar waar de Rijn door een diepe kloof met steile rotswanden stroomt, o.a. langs de Loreley.
Tegen half zes kwam ik in München aan. Mijn hotel, Hotel Bayernland, was snel gevonden en niet lang daarna liep ik de stad in, in de richting van het centrum. Het was op vrijdag in het begin van de avond nogal druk en een beetje rommelig. In de Schützenstrasse zag ik tegenover de Apothek een Vinothek – dat sprak mij meer aan. Deze Vinothek by Geisel is onderdeel van het Excelsior hotel en was erg uitnodigend, dus zat ik al snel aan een tafeltje met lekker brood, een fles mineraalwater en – na een blik op de kaart, die meer wijn dan spijs bevatte – een glas witte wijn, een Duitse “Markelsheimer Riesling 2017“. Deze wijn smaakte ook erg goed bij mijn voorgerecht, crostini met olijvenmoes, die geserveerd werden op een verwarmde leisteen! Vanuit mijn plekje had ik een goed zicht op de wijnkoelkast en de glazenkast. Er hing een sabel aan de wijnkast om champagneflessen te sabreren! Ik had mij laten adviseren over de wijn die ik bij het hoofdgerecht van witte koolvis met bouillabaissesaus, venkel, wilde broccoli en ravioli zou kunnen drinken: het werd een Franse Chardonnay, een “Pouilly-Fuissé Vieilles Vignes La Croix 2014” – erg lekker en een smakelijk begin van mijn bezoek aan München!
Vanochtend ging ik gesterkt door een uitgebreid ontbijt “de stad” in. Ik was van plan om mij te laten leiden door een verkorte versie van “München in 24 uur“, die ik op de officiële website van München had gelezen. Dat lukte maar gedeeltelijk, want eerlijk gezegd heb ik niet echt mijn draai in deze stad kunnen vinden…
Vanaf het Hauptbahnhof was het maar een paar minuten naar de Neuhauserstrasse, het begin van de Altstadt van München. Het halfronde plein, de Karlsplatz (met bijnaam “Stachus“), met de moderne fontein, was moeilijk te bereiken vanwege grote bouwputten, maar eenmaal veilig aan de overkant liep ik door het Karlstor, dat oorspronkelijk het Neuhauser Tor heette. Deze stadspoort dateert uit het begin van de 18e eeuw. De stad zelf wordt voor het eerst officieel genoemd in 1158 onder de naam “forum apud Munichen“, plaats bij de monniken, vandaar de afbeelding van een monnik in het stadswapen. Er is in de loop van de eeuwen natuurlijk veel veranderd in het stadsbeeld van München. In de 20e eeuw hebben de bombardementen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog het centrum grotendeels verwoest, maar men heeft vrijwel meteen daarna besloten om de historische binnenstad weer in originele staat op te bouwen. De bekende stadsplanoloog Herbert Jensen (1900–1968) uit Kiel heeft de autovrije voetgangerszone ontworpen. Daarom heeft de gemeente hem geëerd met een monument in het Karlstor: drie bronzen muzikanten die oorspronkelijk deel uitmaakten van een groep bij de oude Fischbrunnen in dezelfde Neuhauserstrasse. Er zijn veel fonteinen in München – een speels exemplaar staat in de buurt van het Karlstor: een “Brunnenbuberl” door de beeldhouwer Mathias Gasteiger (1871–1934), die oorspronkelijk uit het oostelijk gedeelte van Südtirol kwam, maar in München werkzaam was.
Verder lopend door de drukke winkelstraat kwam ik bij de Bürgersaalkirche, een vrijwel vierkant, rood- en crèmekleurig geschilderd gebouw van twee verdiepingen, waarbij de eerste (de “Oberkirche“) bedoeld was als zaal voor de bijeenkomsten van de “Marianische Kongregation” van de Jezuïeten. Dit gebouw ziet er nu weer fraai uit, maar dat was na het geallieerde bombardement van 24 op 25 april 1944 niet bepaald het geval: alleen de buitenmuren stonden nog overeind… Vanaf juli 1945 is men met de wederopbouw begonnen: men heeft zich daarbij grotendeels gebaseerd op oude gravures en beschrijvingen. In 1971 was de verbouwing voltooid.
De Bürgersaalkirche is nu vooral ingericht als eerbetoon aan de Jezuïetenpater Rupert Mayer (1876–1945), die zich tijdens het Naziregime met kracht verzet heeft tegen deze ideologieën en daardoor veel heeft moeten lijden. Op 3 mei 1987 heeft Paus Johannes Paulus II hem in München op de Theresienwiese zaliggesproken. Bij zijn borstbeeld worden nog steeds bloemen en bloeiende planten neergezet.
In de “Unterkirche” is een museum ingericht over het leven en de werken van Pater Rupert Mayer SJ. Wat ik vooral erg ontroerend vond, was het pluchen knuffeldier dat de jonge Rupert had gekregen: een lammetje… als voorteken? Ook zijn onderscheidingen uit de Eerste Wereldoorlog zijn tentoongesteld. Hij diende toen als aalmoezenier. Eind december 1916 raakte hij in Roemenië zwaar gewond bij een poging om een soldaat te beschermen. Een been moest worden afgezet. Voor deze actie ontving hij het IJzeren Kruis 1e klasse. Na de oorlog riep hij in zijn preken de mensen op tot innerlijke vernieuwing. Al in het begin van de jaren 1920 onderkende Mayer het gevaar dat van het nationaalsocialisme uitging. Na de machtsovername kwam hij vastberaden op voor de rechten van de Kerk en voor de godsdienstvrijheid. In het openbaar verklaarde hij dat een katholiek geen nationaalsocialist kon zijn. Hij bleef het regime veroordelen. Daarom kreeg hij een preekverbod opgelegd, dat hij steeds negeerde, waardoor hij meerdere malen tot gevangenisstraffen veroordeeld is. Ook is hij in 1939 naar het concentratiekamp Sachsenhausen gestuurd. Uiteindelijk is hij in een klooster geïnterneerd vanwege zijn slechte gezondheid. Op Allerheiligen 1945 is hij tijdens het opdragen van de mis aan een beroerte overleden. Omdat hij er bij zijn zielszorg voor alle lagen van de Münchener bevolking was, werd hij al tijdens zijn leven als “Apostel van München” gezien en al als een heilige vereerd. Zijn graf wordt tot op vandaag door vele gelovigen bezocht. In 1950 werd de procedure tot zaligverklaring ingezet – de zaligverklaring vond uiteindelijk in 1987 plaats.
Na dit indrukwekkende bezoek vervolgde ik mijn weg door de Neuhauserstrasse, waar ik na een paar stappen de St. Michaelkirche, ook een kerk van de Jezuïeten, zag. Ook deze kerk heeft erg te lijden gehad van de geallieerde bombardementen: ook hier stond alleen de voorgevel nog overeind. Deze kerk uit de 16e eeuw heeft kenmerken van Renaissance en Barok. Bij het rijkversierde kansel staat vermeld dat Pater Rupert Mayer hier van 1921 tot 1937 zijn moedige preken heeft gehouden. Er hangt ook een informatiepaneel met foto’s van hoe de kerk er uit zag na de bombardement: de dakbalken liggen op de grond en de hemel was te zien… Op Mariahemelvaart 1948 werd in de kerk de Sint-Ceciliamis van Charles Gounod opgevoerd – tegen het einde was het gaan regenen: op de foto is een woud van paraplus te zien! Uiteindelijk is de Kerk opnieuw ingewijd op Eerste Pinksterdag 24 mei 1953.
Ook nu weer kwam ik buiten met een wat onbestemd gevoel: enerzijds de kracht van de bevolking om wat vóór de Nationaalsocialistische tijd was geweest weer op te bouwen en te herstellen, anderzijds is hier in München natuurlijk ook wel het kloppend hart geweest van de naziwereld… Ik voelde mij er niet erg prettig bij.
Even later zag ik iets buitengewoon komisch: een groot bronzen beeld van een keiler, een mannelijk wild zwijn, die als een jonge Adonis elegant op zijn sokkel lag neergevlijd! Aan de andere kant van de toegangsdeur lag een grote snoek op zijn sokkel. De keiler is in 1960 gemaakt door de Duitse beeldhouwer Martin Mayer (*1931) en in 1976 voor het Deutsche Jagd- und Fischereimuseum geplaatst.
Ik besloot om dit Museum te bezoeken en van die beslissing kreeg ik beslist geen spijt. Het museum is sinds 1966 gevestigd in de Augustijnerklooster uit de 13e eeuw, een schitterend gebouw dat, nadat het in het begin van de 19e eeuw niet langer als kerk dienst deed, gebruikt werd als tolhuis. In het begin van de 20e eeuw is het verbouwd en voorzien van een prachtig trappenhuis en een grote pronkzaal, waardoor het ook gebruikt kon worden voor zakelijke doeleinden, zoals het museum. Nu is er een indrukwekkende verzameling van oude wapens en trofeeën te bewonderen. Van de in de Tweede Wereldoorlog aangerichte schade is niets meer te zien.
Op de eerste verdieping was een boeiende, educatieve en goed samengestelde tentoonstelling ingericht. Met een pasje kon je allerlei displays activeren en je kennis over biotopen, wild of dierengeluiden testen. Ik heb mij geamuseerd met die geluiden, want een marter of een gems hoor je niet zo vaak – de uil en de Vlaamse gaai natuurlijk wel… Er waren ook prachtige diorama’s van het wild in zijn natuurlijke habitat, zoals in de bergen, in de graslanden, maar ook een plastische voorstelling van “wild” in de stad: de vos, de marter en de kraai die bij de vuilnisbak rondneuzen…
Verder was ook een indrukwekkende verzameling van lang uitgestorven dieren. Een slagtand van de wollige mammoet (Mammuthus primigenius) hangt aan de wand: de wollige mammoet, een vroege verwante van de olifant, leefde tot zo’n 10.000 jaar geleden tijdens de laatst ijstijd. In de grote bovenzaal staat het skelet van de holenbeer (Ursus spelaeus) opgesteld: het verschil met de gewone beer is te zien aan de vorm van de kop: bij de holenbeer is er een deuk halverwege de schedel. Er staat ook nog een groot skelet van het reuzenhert (Megaloceros giganteus), dat een enorm schoffelgewei heeft van wel 320 meter breed. Het leefde zo’n 12.000 jaar voor Chr. in steppenachtige streken in Europa en Azië en is daarna uitgestorven. Er zijn vele skeletten opgegraven in Ierland. Zijn laatst levende verwante in onze tijd is het damhert.
Bij die trofeeën waren ook “natuurlijke” excessen te zien, vreemde spelingen van het lot: de vergroeiingen van het reebokgewei. De ene reebok had een “pruikgewei“: een verstoring in de mannelijke hormoonhuishouding veroorzaakt een soort wildgroei van het gewei vanuit de rozenkrans, de aanhechting van het gewei met de schedel. De andere reebok was een “zeven-ender“: een vreemde vertakking van een van de stangen van het gewei…
In het educatieve gedeelte van het museum was ook een bijzonder diorama dat een soort horrorshow weergaf met fantasiedieren, samengesteld uit ledematen van verschillende wilde dieren. Er was verder geen commentaar bij, maar er ging voor mij wel een waarschuwing vanuit om de dieren in hun eigen waarde te laten! Toch was het amusant en “spooky” tegelijk.
Normaal gesproken kom je zulke fantasiecreaturen tegen bij gotische kerken en andere gebouwen: ik zag daarvan vele voorbeelden bij het Neue Rathaus, een neogotisch gebouw uit 1905. Daar ging ik na mijn bezoek aan het jacht- en visserijmuseum heen, met name om in de Ratskeller te gaan lunchen. Hoewel het niet erg warm was en ook niet droog, heb ik onder een grote parasol op de binnenplaats, de “Prunckhof” gezeten en een grote salade gegeten. Bij de ingang naar de Ratskeller, die ook echt in de kelder met beschilderde gewelven van het enorme raadhuis gevestigd was, stond een klokachtige zuil met bovenin een schilderij waarop een half over de tafel hangende persoon in diepe roes was afgebeeld en met daaronder de tekst dat deze wandelaar niet meer verder zou kunnen gaan, maar dat je uit solidariteit met deze gast best veel mocht drinken om hem weer op weg te helpen. Geestig!
Op de Marienplatz staat het eerder bescheiden ogende Alte Rathaus uit de 14e eeuw, een wit gebouw met een trapgevel en drie koperen torentjes. Over de gehele lengte van het plein staat het Neue Rathaus uit 1905, dat in een uitbundige neogotische stijl is opgetrokken. Onder de arcaden klonk klassieke muziek, gespeeld op een cymbaal – dat was bijzonder!
In München hoort een bezoek aan de Viktualienmarkt er echt bij. Deze levensmiddelenmarkt bestaat al sinds 1807. Het was er druk: overal op het plein (van meer dan 2 hectare groot!) stonden vaste kramen met eten en drinken, verse groenten en fruit. Er staan ook veel fonteinen, waarvan de beelden met bloemen versierd waren. Gisteren had het sinds 2011 gevierde jaarlijkse “Brunnenfest” plaatsgevonden – het zag er fleurig uit. De beelden stellen bekende figuren uit München en Beieren voor: zoals het standbeeld voor de actrice Elise Aulinger (1881–1965) door de Duitse beeldhouwer Anton Rückel (1919–1990) of voor de volkszanger Roider Jackl (1906–1975) door Hans Osel (1907–1996) of voor de komiek en zanger Karl Valentin (1882–1948) door Ernst Andreas Rauch (1901–1990).
Behalve de centrale Biergarten waren er natuurlijk heel veel eettentjes met Beierse en Münchener specialiteiten. Ik kon de verleiding van de “Weisswurst mit Brezen” niet weerstaan en zat al snel met een bordje worst, brood en zoete mosterd aan een tafeltje! Intussen was het weer hard gaan regenen, maar daar had ik op dat moment geen hinder van….
Een ander bekend punt op de Viktualienmarkt is de Meiboom: op deze grote standaard in de kleuren van Beieren, wit en blauw, staan alle Münchener brouwerijen uitgebeeld.
Het aanbod van lekkernijen op de Viktualienmarkt is geweldig: verse groente en fruit, bergen verse paddenstoelen, maar ook bloemen… Het ziet er allemaal erg aantrekkelijk uit. Teruglopend naar mijn hotel liep ik door smalle straatjes in de buurt van het Hauptbahnhof, waar veel supermarktjes zijn met producten uit het Middellandse zeegebied: er is uiteindelijk niet veel verschil in het vers-aanbod!
Toen ik bijna bij het hotel was, zag ik iets verderop een enorm groot neogotisch kerkgebouw opdoemen: het was de St. Paul Kirche uit het einde van de 19e eeuw. Het is het hoogste en ook een van de grootste kerkgebouwen van München. Van de buitenkant bezien leek het strak en streng vormgegeven gebouw een beetje intimiderend, maar eenmaal binnen verraste het interieur me: het was er licht, fleurig en modern. Een rustpunt in deze drukke dag.
Veel tijd om tot rust te komen had ik niet, want ik had een kaartje gekocht voor een concert in het beroemde Schloss Nymphenburg, dat even buiten München in een uitgestrekt park van 200 hectaren ligt. Met de bouw van dit barokke kasteelcomplex is in 1663 begonnen; en in de loop van de eeuwen steeds verder uitgebreid. De gehele façade met een lengte van 700 meter is symmetrisch van opzet. Hierdoor oogt het geheel groots zonder dat het overdreven is. Er was geen helder zonlicht meer om half zes toen ik aankwam, maar dat deed aan de sfeer niet af. Ook de grote groepen mensen die op het voorplein liepen of poseerden – er was net een trouwerij geweest – onderstreepten juist de rust die van de gebouwen uitging.
Er zijn ook vele elegante details rond het Schloss, zoals het familiewapen op een sokkel omringd met engeltjes op het voorplein of de stenen vazen en vergulde lantaarns op het bordes aan de westzijde, met uitzicht over de lange waterpartij. Er staan vele standbeelden van Griekse en Romeinse goden, zoals de Jupiter, gemaakt door de uit Bohemen afkomstige beeldhouwer en porseleinontwerper Dominik Auliczek (1734–1804). Hij was uiteindelijk de vaste beeldhouwer van Schloss Nymphenburg.
In de tuinen aan de westzijde van het kasteel was het uitzicht overweldigend! Alles was erg goed onderhouden, met mooie bloemperken. Alleen tegen ondergronds vandalisme door mollen hadden ze blijkbaar niets kunnen doen – evenmin tegen het kaalvreten van de gazons door de Canadese ganzen! Deze liepen en zwommen brutaal rond, niet geïntimideerd door de “grandeur” van het kasteel. In de grote vijver met rotspartijen midden in de centrale as van het park zwommen grote forellen rond, die groter waren dan het eenzame eendje dat ook in de vijver dobberde…
Het concert vond plaats in de Hubertussaal in de rechterzijvleugel van het Schloss. Deze zaal werd in november 1757 ingewijd met een feestmaal ter gelegenheid van de “Hubertusjacht”. Sinds 2003 is de zaal in gebruik als concertzaal na uitgebreide verbouwingen. De muren zijn bespannen met moiréstof in een grijsgroene tint: dit geeft de zaal een rustige uitstraling. Er hing een schilderij van een jachtpartij bij het Schloss Nymphenburg rond 1730 aan de muur, van de hand van Franz Joachim Beich (1665–1748), maar in de hal waren ook moderne abstracte schilderingen met veel kleuren opgehangen, gemaakt door de Duitse tuin- en landschapsschilder Rudi Tröger (*1929), die heel goed in deze barokke sfeer pasten.
Ik had geluk dat er juist vandaag een Vivaldi-avond was: die Vier Jahreszeiten zouden worden opgevoerd door het ensemble “Baroque and Beyond“, dat voornamelijk bestond uit musici die aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag hadden gestudeerd. Het is een strijkersensemble met naast een contrabas ook een teorbe, een luit, in plaats van een cembalo. Dat bracht een bijzondere warme klankkleur in het spel. Na een glaasje rosé prosecco en een “Breze mit salami” zocht ik mijn plaats in de langwerpige concertzaal. Vrijwel alle plaatsen waren bezet en het viel mij op dat bijna iedereen zich toch voor de gelegenheid netjes had gekleed…
Het programma voor de pauze was gevarieerd met stukken van Antonio Vivaldi, Alessandro Scarlatti en enkele mij onbekende componisten. Er werd met veel enthousiasme gemusiceerd. Blijkbaar was het publiek ook niet geheel vertrouwd met de muziekstukken, want ergens na het tweede deel van een stuk werd er uitbundig geapplaudisseerd! Het ensemble deed er niet moeilijk over en speelde rustig het derde deel én het volgende muziekstuk achter elkaar. Het maakte echter niet veel uit, want het klonk allemaal geweldig! In de pauze kon ik met nog een glaasje Riesling genieten van het uitzicht, zowel vanuit de eerste verdieping van de Hubertussaal als vanaf het bordes. De buitenzijde van het complex is helemaal bespannen met fijn gaas tegen de duiven…
Na de pauze ging het ensemble helemaal “los” met die Vier Jahreszeiten. Vivaldi heeft als het ware de eerste “programmamuziek” gecomponeerd en de muziek gebaseerd op de (waarschijnlijk) door hem zelf geschreven sonnetten. Die gedichten werden voorgedragen voorafgaande aan elk onderdeel, in het Italiaans door de tweede violist en in het (Zwitser-)Duits door de celliste. Dat was op zichzelf al een belevenis! Doordat we de tekst hadden gehoord, konden we ook de elementen weer herkennen in de muziek. De zaal klapte zich de handen rood. Het was echt Barokmuziek met “Schwung“!
Dit vormde een mooie afsluiting van deze dag, die ik toch een beetje ambivalent vond. Morgen reis ik verder naar Mals in het Vinschgau, Südtirol – naar de bergen…
Krijg zin om haar de Vinothek te gaan ?. Weer een mooi verslag!
Interessante stadstoer, zeer gevarieerd. Nog veel plezier
Een indrukwekkende start van je nieuwe reis. Op naar de bergen om je hoofd weer op orde te krijgen. Geniet.
Goed verhaal