De Via Alpina als leidraad

Langs de Romeinse Limes: van Bemmel naar Nijmegen

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.

Ter informatie: op de pagina De Rijn als noordelijke grens (“limes”) van het Romeinse Rijk staat een korte beschrijving van de omvang van het Romeinse Rijk rond het begin van onze jaartelling, de Rijn als noordelijke grens, de “Limes”, van dat Rijk en de toen aangelegde “Limesweg”. Ook wordt daar de langeafstandswandeling “Romeinse Limespad” beschreven, de basis voor dit reisverhaal. Deze wandelroute met een totale lengte van 275 kilometer voert langs de Romeinse Limesweg van Katwijk aan Zee naar Berg en Dal, dus langs de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, die hier gevormd wordt door de Rijn, zoals deze rivier oorspronkelijk stroomde: de Neder-Rijn tot aan Wijk bij Duurstede, de Kromme Rijn tot aan Utrecht en de Oude Rijn naar Katwijk aan Zee.


3 maart 2021

Langs de Waal naar de oudste stad van Nederland, Nijmegen –Ulpia Noviomagus Batavorum

Het was op de eerste mooie lenteachtige dag in februari, op 20 februari, dat ik de tocht met Etappe 16 van het Romeinse Limespad voorzette: ik had vanuit Arnhem de bus van iets voor negen uur naar Bemmel genomen, een snelbus dit keer, die mij bracht in de buurt waar ik de vorige keer was opgehouden. Na een toch nog flinke wandeling in het lekkere lentezonnetje bereikte ik het punt waar het natuurgebiedje “De Bemmelse Zeeg” op de Zandsestraat uitkomt ten westen van het Bemmelse buurtschap De Pas, dat ik de vorige keer vanaf de Waaldijk had kunnen zien liggen. Het gedeelte van het landschapspark Park Lingezegen waarin ik daarna verderliep heet Landgoed Doornik. De vorige keer ben ik gaan kijken bij de biologische moestuinvereniging “De Lentse Aarde” en het Openluchtleslokaal, waarna ik een beetje afdwaalde naar Bemmel, maar deze keer liep ik over de mooie nieuwe eikenlaan in een veel mooier licht dan toen rechtdoor op weg naar de Waal en Nijmegen. Niet lang daarna verliet ik het Park: ik kwam onder een bijzondere poort door, de “Prullenpoort”, gemaakt van gevonden afval in een roestig metaalgazen omhulsel. De boodschap daarvan was om ons er van bewust te maken dat wij het Park en de natuur in het algemeen schoon moesten houden. Bij het (nog gesloten) Restaurant Zijdewind stond een enorm groot “insectenhotel” met gemetselde muren, waarin vele verschillende overwinteringsmogelijkheden voor de beestjes waren ingebouwd. Er groeiden vetplanten op het dak.

Bij deze ingang van Park Lingezegen begint ook een rondwandeling van zo’n 7½ kilometer, Ommetje Doornik-De Pas: op een groot informatiebord staat een kaart van de route en ook uitleg over bijzondere punten onderweg. Het restaurant ontleent zijn naam aan een zogenaamde “sidewende“, een dwarsdijkje uit 1200 dat de grens aangaf tussen de dorpspolders van de buurtschappen Doornik en Lent – er staat op de Waaldijk nog een witte grenspaal. In de Middeleeuwen werden langs dergelijke dijkjes de eerste woningen gebouwd: men kon dan ook bij hoogwater het huis nog uit.

Het eerste bijzondere punt dat ik daar tegenkwam was “De Kolk van Van Elferen“, een grote, diepe waterplas achter de huidige dijk, die ontstaan is na een dijkdoorbraak in 1551. Deze kolk ligt ten westen van het restaurant.

20210220_102303 (2)
Bemmel: aan de landzijde van de Waaldijk is de Kolk van Van Elferen, het resultaat van een dijkdoorbraak in 1551

Het uitzicht vanaf de Waaldijk over de Waal was schitterend! Kijkend naar het zuidoosten, over de hier erg brede rivier, was het natuurgebied de Ooijpolder te zien, en stroomafwaarts de skyline van Nijmegen: twee werelden, natuur en stad, liggen hier vlak bij elkaar. De Ooijpolder is iets voor later – Nijmegen, het Romeinse Ulpia Noviomagus Batavorum, is het einddoel van mijn tocht van vandaag!

20210220_101809 (2)
Bemmel: het uitzicht vanaf de Waaldijk naar het zuidoosten is indrukwekkend met aan de linkeroever de Ooijpolder

Er was nauwelijks meer iets te zien van twee weersfenomenen die in de afgelopen twee weken erg actief waren geweest: hoogwater en sneeuw in combinatie met strenge vorst! De kribben in de rivier stonden nu weer vrijwel geheel boven de waterspiegel en bijna alle struiken aan de waterkant stonden inmiddels weer op het droge. Er lag alleen nog maar sneeuw op beschutte plekken, waar de zon niet zo gemakkelijk kon komen… Wel kon je zien tot hoe hoog het water tegen de dijken was gekomen: daar was veel natuurlijk materiaal, als gras, riet en hout, achtergebleven. In het prikkeldraad of aan de planken van de afrasteringen hingen ook grote plukken dor gras! De hoeveelheid niet-organisch materiaal (zwerfvuil dus) dat er ook tussen zat, viel hier gelukkig mee…

Voortgaand over de Bemmelsedijk kwam ik bij het punt waar in de jaren 2012 tot 2016 groots is ingrepen in het rivierenlandschap: dit is gebeurd in het kader van het project (of zuiverder de Structuurvisie) “Ruimte voor de Rivier” dat in 2001 door de Rijksoverheid is opgesteld. Het doel van dit project is het tegengaan van overstromingen van de grote rivieren (inclusief de IJssel) en tevens het verbeteren van de “ruimtelijke kwaliteit” van het rivierengebied. Aanleiding hiervoor waren de bijna-overstromingsrampen in 1993 en zeker in 1995, toen in het stroomgebied van de grote rivieren, vooral in de Betuwe en bij de Maas in Limburg, de dijken nog maar net bestand bleken te zijn tegen de enorm grote watermassa’s in de rivieren. Op de website van Rijkswaterstaat wordt “Ruimte voor de Rivier” in een video uitgelegd en wordt ook een overzicht gegeven van de mogelijke maatregelen om dergelijke overstromingsrisico’s te weren. Enkele van de maatregelen zijn het verder landinwaarts verleggen van dijken en het graven van hoogwatergeulen, nevengeulen. Beide maatregelen zijn aan de rechteroever van de Waal ter hoogte van Lent toegepast. Vlak voordat de nieuwbouw aan de oostzijde van Lent opdoemt is er op de dijk een auto-werende toegang tot het gebied dat “Rivierpark” wordt genoemd. Iets verderop loopt een zijweg steil vanaf de dijk naar beneden, in de richting van de Waal. Deze zijweg is de oorspronkelijke rivierdijk die nu afgegraven is en waar het water bij een bepaalde hoogte overheen kan stromen en zich kan verspreiden over de met 350 meter verbrede uiterwaarden. De weg heet nu Oude Dijk – de nieuwe hoge rivierdijk, die de naam Bemmelsedijk van de oude dijk heeft overgenomen, is de jongste rivierdijk in Nederland! Daarnaast is gekozen voor het aanleggen van een nevengeul van 4 kilometer lang, waardoor bij hoogwater de waterstand in de Waal met 34 centimeter afneemt. Door het creëren van deze nevengeul en het langgerekte eiland Veur-Lent ontstaat op deze manier ook een stedelijk rivierpark, dat inmiddels internationaal en nationaal veel belangstelling heeft getrokken. Ook de prachtig vormgegeven bruggen geven het gebied een bijzondere uitstraling. De naam “Spiegelwaal” is gekozen uit vele inzendingen vanuit het publiek.

Er zijn voorzieningen gemaakt voor de watertoevoer in de Spiegelwaal, zodat er ook bij een normale waterstand voldoende water in de nevengeul staat. Daartoe zijn halverwege de dam van de oude Dijk doorlaatopeningen onder de dam gemaakt. Vanwege de gevaarlijke stromingen en kolken is het verboden om in dit gedeelte van het water te zwemmen: grote borden geven dit aan. Ondanks de steeds verder oprukkende bebouwing rondom Lent, Nijmegen-Noord of ook de Waalsprong genoemd, wekt de omgeving nog steeds de indruk van een heel open rivierlandschap, met in het zuiden de oude stad Nijmegen die hoog tegen de stuwwal oprijst.

20210220_103826 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht naar het westen vanaf de dam van de Oude Dijk op de Spiegelwaal, de verlengde Waalbrug van de autoweg en in de verte de andere bruggen
20210220_103859 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht naar het noordoosten op de dam in de Spiegelwaal met bij de zwarte palen de duikers voor de doorstroming van het water

Sinds mensenheugenis heeft de stuwwal tussen Nijmegen en Kleef, ontstaan door de gletsjers die in de voorlaatste IJstijd vanuit Scandinavië de grond opstuwden, een belangrijke functie gehad als uitkijkpost over het lage land en de rivier, en zeker ook als verdedigingspost. Dit gold niet alleen in de Romeinse tijd, in de eerste eeuwen na Chr., maar ook voor de heersers in latere tijden. Het meest recente voorbeeld hiervan was in de jaren 1930, toen de Nederlandse regering besefte dat de dreiging van een aanval door Nazi-Duitsland toch wel erg groot werd. Daarom werd besloten om bij belangrijke rivierovergangen in o.a. de Waal, IJssel en Maas verdedigingswerken aan te leggen: dit waren rivierkazematten, zoals de drie kazematten in Lent ter verdediging van de in 1936 opgeleverde Waalbrug. Omdat men ervan uitging dat de vijandelijke aanval vanuit het zuidoosten zou worden uitgevoerd, bouwde men de kazematten op de noordoever van de Waal, waarvan er één nu op het nieuwe eiland Veur-Lent is komen te staan. De kazematten hebben inderdaad een grote rol gespeeld bij de bewaking van de Waalbrug – en bij haar vernietiging: op 10 mei 1940, direct nadat de Duitse troepen de grens ten zuidoosten van Nijmegen waren overtrokken gaven de commandanten van de Lentse kazematten het bevel om de verkeersbrug en de spoorbrug te vernielen. Ondanks deze geslaagde acties konden de Duitse troepen hun opmars in Nederland toch voortzetten. In de avond van 10 mei sloten de Nederlandse troepen de kazematten af en trokken ze zich op bevel terug. Na een aanvankelijke ontmanteling kwam in 1943 een keerpunt: de bruggen waren toen weer hersteld en de Duitsers vreesden opnieuw een aanval, maar ditmaal uit westelijke richting en richtten daarom op de hoge Valkhof aan de zuidoever een bruggenhoofd op. Die dreiging werd werkelijkheid bij de Operation Market Garden: op 17 september 1944 – de Waalbrug was van essentieel belang voor deze operatie. De Amerikaanse troepen wisten de brug ongeschonden in handen te krijgen door de Duitse troepen aan de noordkant van de rivier uit te schakelen. De frontlijn liep tot begin 1945 over de kazematten…

20210220_104004a
Nijmegen Veur-Lent: op het informatiebord bij de rivierkazemat uit de jaren 1930 staat een foto waarop de schade van het gevecht op 10 mei 1940 goed te zien is

Op het informatiebord staan ook nog afbeeldingen van andere manieren om de toegang tot de Waalbrug te belemmeren: oude foto’s tonen een barricade van “aspergeversperringen” en de mogelijkheid om met zware stalen deuren de rijbanen af te sluiten.

Na een hernieuwde belangstelling tijdens de Koude Oorlog toen de dreiging ditmaal vanuit de Sovjetunie kwam, werden de Lentse kazematten weer als verdedigingswerk opgenomen in een speciaal register. Daarna raakten ze in vergetelheid. Inmiddels zijn de drie kazematten rijksmonumenten geworden. De met kleurige graffiti versierde betonkolos op Veur-Lent staat nu wat verloren in het landschap als een vermanende herinnering aan duistere tijden…

20210220_104221 (2)
Nijmegen Veur-Lent: de rivierkazemat uit de 1930er jaren staat nu wat verloren aan de zuidoever van de Spiegelwaal

Er loopt een goed voetpad langs de zuidelijke oever van de Spiegelwaal onder de Verlengde Waalbrug door. Aan de onderzijde van deze brug is goed te zien hoe bijzonder dit ontwerp is: de opdracht was om een brug te ontwerpen die paste bij de iconische Waalbrug uit 1936 met haar dubbele boog. De ontwerpers hebben hier bedacht dat het niet een brug moest zijn om verkeer van de ene oever naar de andere te brengen, maar juist het water zijn vrije loop te laten: het zou moeten lijken alsof de rivier met vormende kracht de pijlers had geboetseerd. Door het gebruik van glad beton wekt de overgang tussen pijler en brugdek de indruk van een oksel, “alsof de pijler een arm is die kracht zet en daardoor een kuiltje toont.” Zeker op een dag als deze met het blauw van lucht en water worden de vloeiende lijnen van de brug weerspiegeld in het water. Het moet enorm veel technische kennis hebben vereist om deze vormen te ontwerpen en die dan ook nog in beton te storten – geen wonder dat het architectenbureau dan ook de winnaar van de Betonprijs 2015 is geworden. Aan de noordoever zijn de getrapte terrassen aan weerszijden van de brug goed zichtbaar: dit alles geeft echt grandeur aan het geheel.

20210220_104617a
Nijmegen Veur-Lent: de vloeiende lijnen van de onderzijde van de Verlengde Waalbrug over de Spiegelwaal van dichtbij met de terrassen aan de Lentse oever
20210220_104945a
Nijmegen Veur-Lent: zicht vanaf de westzijde van de Verlengde Waalbrug op de met getrapte terrassen afgewerkte noordoever van de Spiegelwaal met links de brug “Lentloper”

Ik liep nog steeds aan de zuidoever van de Spiegelwaal. Van de (nieuwe) bebouwing op het eiland Veur-Lent merkte ik niet veel, totdat ik bij een plek kwam waar oude fundamenten in het gras lagen en daaromheen een strakke dijk met “bastions” en opgaande trappen. Het waren de fundamenten van Fort Knodsenburg. Dit fort was in 1585 gebouwd als eenvoudige schans op de noordoever van de Waal en speelde een belangrijke rol in de Tachtigjarige oorlog: de Hollanders die streden tegen het Spaanse gezag gebruikten dit fort om Nijmegen dat trouw aan de Spanjaarden had gezworen, te belegeren. In de 17e eeuw is het fort uitgebreid: het kreeg de kenmerkende stervorm. In de 19e eeuw raakte de fortificatie in verval. Met de aanleg van de Spiegelwaal is het grootste gedeelte van het bouwwerk verloren gegaan, behalve dan op dit punt. Het was de bedoeling van de Gemeente Nijmegen om door grondwallen, trappen en originele fundamenten de binnenring van het Fort Knodsenburg uit de 16e eeuw een plek geven op de zuidoever van de Spiegelwaal. In het water staan vier hoge palen: deze geven de positie aan van de ophaalbrug tot het fort. De naam “Knodsenburg” houdt verband met de gebeurtenissen rond de Beeldenstorm: katholieke Nijmegenaren hebben in 1566 een aantal protestantse plaatsgenoten met knuppels de stad uitgeslagen. Daarmee kregen ze de bijnaam “knotsendragers”, een naam die nu nog terugkomt in de naam van Nijmegen tijdens Carnaval!

Toen de werkzaamheden voor de nevengeul van start gingen, hebben archeologen veel onderzoek gedaan: zij vonden o.a. twee stukken van de loop van een kanon, waarvan ze vermoedden dat het kanon tijdens gebruik ontploft is. Op het oostelijke “bastion” staat nu een replica opgesteld, naar het oosten gericht. Hier wordt op een mooie manier oude geschiedenis verweven met een heel modern project van waterhuishouding! Ook was het bijzonder om vanaf deze verdedigingsplaats uit de 16e tot 18e eeuw heel in de verte de rivierkazemat uit het midden van de vorige eeuw te zien liggen als klein rechthoekig object!

20210220_105320 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht naar het oosten over de fundamenten van Fort Knodsenburg en de Spiegelwaal op de Verlengde Waalbru

Op het westelijke “bastion” staat sinds 8 april 2020 een absolute blikvanger: “Het Gezicht van Nijmegen“. Het is de sterk uitvergrote versie van een masker (gezichtshelm) dat vermoedelijk uit de tweede helft van de 1e eeuw na Christus dateert en heeft toebehoord aan een ruiter uit de Romeinse tijd. Het origineel van dit fraai versierde masker is slechts 24,2 cm hoog en werd in het begin van de 20e eeuw uit de Waal opgebaggerd ongeveer ter hoogte van de westzijde van waar nu de Waalbrug staat. In 2017 won de uit Duitsland afkomstige kunstenaar Andreas Hetfeld (*1965) de Ideeënwedstrijd “Nijmegen langs de Waal” met zijn plannen voor een replica van het Romeinse masker, die hij uiteindelijk samen met o.a. Gemeente Nijmegen kon realiseren. Het gevaarte weegt op zich 2 ton (en met voet en trap 3½ ton) is geplaatst op een gezichtsbepalende plek in Nijmegen. Drie jaar lang werkte Hetfeld aan de constructie van staal en polyester: een langdurig karwei, waarbij hij de details “letterlijk millimeter voor millimeter met een stanleymesje uitwerkte“. Dit is niet de definitieve standplaats van het masker: het zal uiteindelijk worden verhuisd naar de nieuwe wijk Waalfront in het westen van Nijmegen, tussen de spoorlijn en het Maas-Waalkanaal. Voorlopig kan iedereen aan de binnenzijde op het trapje klimmen en door de oogopeningen naar de stad en de omgeving kijken!

20210220_105456 (2)
Nijmegen Veur-Lent: een zeer uitvergrote versie (6 meter hoog) van het begin 20e eeuw uit de Waal opgebaggerde Romeins gezichtsmasker
Nijmegen: in het Museum Het Valkhof is het gezichtsmasker van 24,2 cm hoog een topstuk in de collectie
museumhetvalkhof.nl

Na weer de trappen zijn afgegaan naar de waterkant liep ik door naar de volgende brug, die ik al uit de verte had gezien: de “Promenadebrug” of de “Lentloper” die Veur-Lent met Lent zelf verbindt. Ook dit is weer een bijzondere brug, die door de bekende Belgische architect Laurent Ney is ontworpen (meer naar het westen ligt een andere brug, De Oversteek, die ook van zijn hand is). Over de positie van de brug is nagedacht: de as ligt precies naar de Stevenskerk gericht. Het middendeel, hoger gelegen, is bestemd voor autoverkeer, de zijstroken voor fietsers en wandelaars. Deze kunnen in het midden van de brug via een passerelle onder het autowegdek door naar de andere kant gaan en het stromende water onder zich beleven. Ook deze brug oogt elegant door de ranke pijlers die schuin in het water staan.

20210220_105907 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht vanuit het oosten op de Promenadebrug of “Lentloper” over de Spiegelwaal voor lokaal autoverkeer, voetgangers en fietsers
20210220_110002 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht van onderen op de Promenadebrug of “Lentloper” over de Spiegelwaal – de passerellen voor voetgangers zijn goed te zien

Vlak ten westen van de “Lentloper” begint de zone waar men veilig kan zwemmen: op een informatiebord wordt dit gebied aangegeven. Het strekt zich uit tot aan de verlengde spoorbrug, maar er wordt wel gewaarschuwd voor passerende schepen op de Spiegelwaal (of roeiboten). Aan de bestaande spoorbrug (en het nieuwe stuk over de nevengeul) is in 2004 een fietsbrug (“de Snelbinder“) toegevoegd: de onderdelen zijn elders gebouwd en met grote drijvende kranen later aan de spoorbrug bevestigd. Hierdoor is de reistijd korter dan dat men over de Waalbrug zou moeten omfietsen.

Naarmate ik vanaf de “Lentloper” meer naar het westen liep, door de Ossenwaard, werd het terrein van dit natuurgebied steeds ruiger: het is een vlakte met veel zand en karige begroeiing. Hier was de Waal ook te zien en kon je de binnenschepen horen varen. De laatste grote brug, De Oversteek, kwam in zicht. Het gedeelte van de brug dat de Waal overspande is een slanke witte boogbrug van staal, terwijl de gedeelten die aan de stadkant en vanaf de Oosterhoutse kant ook de Spiegelwaal overspanden, de aanbruggen, van beton zijn en bekleed zijn met rode bakstenen – een verwijzing naar de Nijmeegse geschiedenis met de baksteenindustrie. De bouw van deze brug werd noodzakelijk geacht, omdat de stad zich steeds meer uitbreidde aan de noordoever van de Waal en omdat men de verkeersdruk op de oude Waalbrug uit 1936 wilde verminderen. Ook hier was Laurent Ney de architect – hij ontwierp ook de “Lentloper”. Met de bouw is begonnen in 2011. In april 2013 werd het hoofddeel van de brug (met een lengte van 285 meter) ingevaren en op 23 november 2013 is de brug officieel geopend. Ook deze brug is in de prijzen gevallen: zij werd met de Nederlandse Staalprijs 2014 bekroond. Zij is de grootste boogbrug van Europa met een enkelvoudige boog. Een belangrijke eis in het ontwerp was dat de brug het waterniveau niet mocht laten stijgen met meer dan 1 millimeter. Daarvoor moesten de brugpijlers gestroomlijnd worden gemaakt, om de waterstroom niet te veel te verstoren. Daarom zijn de pijlers zo geplaatst dat de volledige breedte van de vaargeul gebruikt kan worden. Deze brug wekt de indruk van vederlicht te zijn!

De brug heette oorspronkelijk de “Stadsbrug”, maar kreeg in 2016 de naam “De Oversteek” als verwijzing naar het heldhaftige optreden van Amerikaanse troepen op 20 september 1944: zij staken in rubberbootjes vanaf de zuidoever de Waal over, ongeveer op het punt waar de brug nu is gebouwd. In het kort: op weg naar Arnhem, waar in het kader van de Operation Market Garden de Britten de brug over de Rijn zouden innemen, probeerden de Amerikanen de verkeers- en spoorbruggen bij Nijmegen in te nemen en stelden zich aan de Nijmeegse kant van de Waal op. Vanwege sterke Duitse tegenstand werd besloten om de bruggen van de andere kant te veroveren. Met grote verliezen bereikten de Amerikanen de noordoever van de Waal en kregen de bruggen in handen. 48 Amerikaanse soldaten sneuvelden bij deze oversteek. De opening van de brug (2013) werd verricht door de enige Nederlander die deelnam aan de oversteek in 1944 en een Amerikaanse veteraan.

Nu zag het landschap er heel vredig uit, met vele wandelaars die van het voorjaarszonnetje genoten en met skiffeurs die hun slagen maakten op de Spiegelwaal. Dit gevoel van vrede is wel iets om dankbaar voor te zijn!

20210220_111341 (2)
Nijmegen Veur-Lent: de meest westelijke verkeersbrug over de Waal en de Spiegelwaal wordt “De Oversteek” genoemd
20210220_111406 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht op de Zaligebrug voor voetgangers en fietsers (voorgrond) en op “De Oversteek”

Dichterbij de brug was er naast het pad van betonnen platen, ook een mogelijkheid gemaakt om bij hoogwater langs de Spiegelwaal te lopen: er waren “stapstenen” geplaatst om het lagere gedeelte van het terrein te overbruggen! Het pad loopt nog verder naar het westen, tot aan het punt waar de nevengeul weer in de Waal uitmondt, maar bij de brug is de mogelijkheid om via een soort “trappenhuis” op het brugdek te komen. Het geheel maakt een speelse indruk met mooie kleuraccenten van baksteenrood en licht crème van het beton. Vanaf de tussenverdieping is vooral het uitzicht in oostelijke richting mooi: over de Ossenwaard op de andere bruggen en de oude stad Nijmegen tegen de steile helling van de stuwwal.

20210220_112224 (2)
Nijmegen Veur-Lent: zicht van dichtbij op de brug “De Oversteek” met de aanbrug uit beton en rode baksteen
20210220_112637a
Nijmegen Veur-Lent: zicht naar het oosten vanaf de brug “De Oversteek” over de Ossenwaard, de spoorbrug (rechts), de Waalbrug (links), de stad Nijmegen en de stuwwal

Op het brugdek is er ook een brede strook voor fietsers (in beide richtingen) en voor voetgangers gemaakt. Nu is pas goed te zien hoe de enkele boog zich splitst naar de uiteinden, maar ook hoe dik de kabels zijn van deze “boogbrug met trekbanden“!

In 2014 werd de “Oversteek” uit 1944 grootst herdacht. Dat kreeg nog een bijzonder vervolg in de vorm van de dagelijkse Sunset March. Als eerbetoon aan de gesneuvelden werd de brug uitgerust met 48 paren lichtmasten die na het aanschakelen van de stadsverlichting paar na paar van zuid (Nijmegen) naar noord (Lent) aangaan, in het tempo van een trage mars. Dit is het kunstwerk “Lights crossing“: het vormt een integraal onderdeel van het ontwerp en maakt van de brug een herdenkingsmonument. Er loopt nu elke avond bij zonsondergang een oud-militair over de brug, in trage mars, tegelijk met het ontsteken van de 48 lichten. Op de website staat niet alleen het tijdstip van de zonsondergang, maar ook een kalender waarop belangstellenden zich kunnen aanmelden: aan belangstelling geen gebrek, want ik zag dat in de komende weken alle plaatsen al zijn bezet…!

Na de weidsheid van het riviergebied met de Waal, de Spiegelwaal en de vele bijzondere bruggen kwam ik in het westelijke gedeelte van Nijmegen, dat vroeger een industriegebied was, maar waar nu een geheel nieuwe stadswijk wordt gebouwd. Lopend in de richting van het centrum werd ik door de pijltje van het Limespad een oud, zo te zien vooroorlogs wijkje ingeleid. Dit is het Waterkwartier, dat als een van de oudste “wijken” van Nijmegen wordt gezien: het was al eeuwen vóór de komst van de Romeinen bewoond. Op het Maasplein hebben in het midden van de 1e eeuw na Chr. twee Romeinse tempels gestaan: zij waren gewijd aan Fortuna, de godin van de voorspoed, en aan Mercurius, de god van de handel. Het is niet toevallig dat deze goden hier werden aanbeden: op deze plek werd veel handel gedreven. “Noviomagus” betekent ook “nieuwe markt”. Er zijn bij opgravingen ook offergaven gevonden: beeldjes van brons, steen of aardewerk, maar ook voedsel. Om te bedanken voor een goede deal, of juist om te vragen om een voorspoedige handelsreis. Op het grote informatiebord werd aangegeven hoe de tempels eruit gezien hebben – om mij heen kijkend naar de nu eenvoudig ogende huizen kon ik mij niet zo’n goed beeld vormen van het “oer”-Nijmegen…

Terug in de nieuwbouw vervolgde ik mijn pad langs de binnenhaven bij de spoorbrug in de richting van het stadcentrum. Ook deze buurt is duidelijk gesaneerd en ziet er modern en trendy uit.

20210220_120718a
Nijmegen: zicht over de binnenhaven naar het noorden met op de achtergrond de spoorbrug over de Waal

Door de Nieuwe Hezelpoort, waaroverheen de spoorlijn loopt, kwam ik in het oude stadscentrum uit. Daar was weer een groene oase: het Kronenburgerpark. In 1876 werd een begin gemaakt met het ontmantelen van de stadsmuren, omdat Nijmegen niet langer een vestingstad was. De stad kon daardoor uitbreiden. In 1880 maakte de Belgische landschapsarchitect Leopold Rosseels een ontwerp voor een stadspark. Toen hij echter overleed voordat zijn ontwerp was uitgevoerd, nam zijn broer Liévin Rosseels het over. Onder zijn leiding werd in 1881–1882 het Kronenburgerpark aangelegd net buiten de oude stadswallen, tussen de Parkweg in het oosten en de nieuwe Kronenburgersingel in het westen. De bekende bouwmeester Pierre Cuypers stond hem daarin bij: hij heeft in de jaren 1878 tot 1883 de Kruittoren gerestaureerd en erop aangedrongen dat de stadsmuur behouden zou blijven en in het park opgenomen zou worden. De droge verdedigingsgracht werd hierbij omgevormd tot een vijver. Ook hier ontstond weer een Engelse landschapstuin, met in de vijver een eilandje met een gevogeltehuisje en aan de zijde van de hoge helling een grot met waterval. Na een omvangrijke opknapbeurt in 2005 ziet alles er weer verzorgd uit.

De Kruittoren en de oude delen van de stadswal aan de oostzijde van het park maken voor mij deze groene omgeving bijzonder en historisch interessant. De Kruittoren is in 1425 – 1426 gebouwd als onderdeel van de tweede stadsomwalling, die op dit punt een hoek maakte. De toren is ongeveer dertig meter hoog. De Kruittoren staat in een overblijfsel van de vroegere stadsgracht. Aansluitend aan de Kruittoren is, zoals gezegd, een gedeelte van de stadsmuur met een uitkijkpunt in stand gebleven en torent boven het park uit, met een mooi uitzicht. In het zuidelijke gedeelte is de zogenaamde “Roomsche Voet” gehandhaafd, die in 1384 voor het eerst in officiële documenten wordt genoemd. Het is een rondeel, een halfrond bolwerk, oorspronkelijk even hoog als de muren er omheen, maar naar buiten uitstulpend.

20210220_123204 (2)
Nijmegen: zicht vanaf de verhoging in het zuidelijke gedeelte van het Kronenburgerpark op de Kruittoren en de overblijfselen van de 15e eeuwse stadswal (rechts)

Vanuit het park liep ik het oude centrum in – het was druk! Ik ging even langs de St. Stevenskerk en langs het beeldje van Mariken naar de Grote Markt. Vanaf daar daalde de Grotestraat steil af naar de Waalkade: dat was pas een hoogteverschil! Onderaan waar de Grotestraat uitkomt op de Waalkade zag ik twee muren met sleuven waarin schotten voor een tijdelijke hoogwaterkering geplaatst kunnen worden: in 1980 – 1981 werd hier aan de Waalkade, tussen de Grotestraat en de Nieuwe Markt, een nieuwe waterkeringsmuur aangelegd. Aan een paar kunstenaars uit Nijmegen en omgeving werd gevraagd om een kunstwerk te maken. Ed van Teeseling (1924-2008) creëerde in 1982 hier twee reliëfs, waarvan de ene het stadswapen van Nijmegen weergeeft en de andere drie golven (of drie vissen) verbeeldt. Het zou een teken aan de rivier zijn: hier houdt de Waal op en begint de stad Nijmegen. Het is echter ook een verwijzing naar de locatie (Achter de Vismarkt). In 2009 is de Waterkeringsmuur verhoogd in het kader van het project Verbetering Hoogwaterkering Waalkade. De Stichting Kunst op Straat heeft toen een Waalkaderoute opgesteld: “De waterkering is nu veilig, terwijl tegelijkertijd de culturele en recreatieve funktie van de kade behouden is gebleven.

Meer stroomopwaarts aan de Waalkade, bij de Lindenberghaven, staat het zilverkleurige standbeeld van De Kaaisjouwer, dat op 4 september 2020 is onthuld. Het is ontworpen door de Nederlandse beeldend kunstenares Margriet Hovens (*1954) en is een eerbetoon aan de hardwerkende havenarbeiders die tot in het begin van de jaren 1960 met de hand de schepen laadden en losten, aan de kade en in de Waalhaven. Deze lasten waren wel tot 80 kilo zwaar…. In 2016 heeft de Stichting De Kaaisjouwer het plan opgevat om De Kaaisjouwer het gezicht van een levende Nijmegenaar te geven en daarmee “het beeld van deze robuuste verschijning nauwer te verbinden met de Nijmeegse bevolking“. Uit degenen die zich na een oproep in de lokale media meldden heeft de kunstenares gekozen voor “een krachtig en plastisch gezicht waarvan de uitdrukking indrukwekkend en rijp genoeg was om een kaaisjouwer te kunnen verbeelden.” Het is duidelijk gelukt om dit “gezicht” te vinden! Het standbeeld is op een plek geplaatst waar ook oude schepen liggen afgemeerd. Het maakt inderdaad een krachtige indruk.

De gehele tocht langs de Spiegelwaal, zeker toen ik de hoofdgeul kon zien, had ik al het zachte getokkel van de scheepsdiesels gehoord, nog voordat ik de schepen kon zien varen. De scheepvaart op de Waal is zoveel drukker dan op de Rijn! Ook al was het hoge water gepasseerd, er stond nog steeds een sterke stroming. Dat was te zien toen ik op de Waalkade liep, alvast kijkend in de hoogte naar de steile helling met het Valkhof die boven mij uittorende. Een duwcombinatie met duwboot Veerhaven X had moeite om de zo te zien vier duwbakken, waarvan de achterste twee waren beladen met steenkool, tegen de stroom op te duwen. De schepen waren groot, maar op de een of andere manier oogden ze bescheiden in dit ruime rivierlandschap!

20210220_125930 (2)
Nijmegen: vlak langs de Waalkade vaart een duwcombinatie met duwboot Veerhaven X en vier bakken stroomopwaarts
20210220_130016 (2)
Nijmegen: de voorste bakken van de duwcombinatie met duwboot Veerhaven X komen in zicht, stroomopwaarts varend in de richting van de Waalbrug

Vanaf de Waalkade begon ik aan een steile klim, terug de stuwwal op, naar het Valkhof: op deze van oudsher strategische plek ligt sinds het begin van de 19e eeuw een park met oude bomen en oude gebouwen. Hier heeft in de vroeg-Romeinse tijd (vanaf ongeveer 12 voor Chr.) Oppidum Batavorum gelegen, de hoofdstad van het district van de Bataven, wat letterlijk versterkte plaats van de Bataven betekent. Tijdens de Bataafse Opstand stak in 70 de Bataafse rebellenleider Julius Civilis het stadje in brand. Daarna werd een nieuwe stad gebouwd in het westen van Nijmegen, “Noviomagus“, waar ik eerder die middag de virtuele contouren van de Romeinse tempels had kunnen zien. Rond 300 na Chr. werd die stad weer verlaten: men keerde terug naar het Valkhof, waar een stenen fort (castellum) gebouwd werd. Toen in de 5e en 6e eeuw de elite van de Franken opkwam heeft dit laat-Romeinse castellum waarschijnlijk ook gediend als hun onderkomen. Hiermee is de geleidelijke overgang van het Romeinse rijk naar het Frankische rijk ingezet. Uiteindelijk bouwde Karel de Grote dit castellum op het Valkhof om tot zijn palts in dit deel van zijn rijk: een niet-verdedigbare koninklijk/keizerlijke residentie.

Bij het Valkhof komen we ook weer de namen van bekende landschapsarchitecten tegen: J.D. Zocher Sr. richtte het gebied in volgens de Engelse landschapsstijl en toen de stad kon uitbreiden nadat Nijmegen geen vestingstad meer was, deelde de Belgische architect Liévin Rosseels, die ook het Kronenburgerpark had ontworpen, het park opnieuw in met een brug over de heel diep gelegen Voerweg naar de heuvel van het inmiddels boomloze Kelfkensbos, waar sinds 1999 het moderne Museum Het Valkhof staat.

Het gebouw dat nog helemaal intact is staat het dichtst bij de rand van de stuwwal: de Sint-Nicolaaskapel (of Valkhofkapel). Vanaf hier is er een spectaculair uitzicht over de Waal en het lage land in het noorden. De kapel is rond het jaar 1000 gebouwd is met tufsteen – in het begin van de 15e eeuw is zij van een bakstenen muur voorzien. Karel de Grote had in de 8e eeuw op het Valkhof zijn palts gebouwd. Waarschijnlijk is rond 1030 de kapel gebouwd waarbij gebruik gemaakt werd van de resten van de paleiskapel van Karel de Grote. Het is een bijzonder gebouw: de kapel is de enige nog bestaande romaanse centraalbouw in Nederland, wat wil zeggen dat een gebouw sterk op het midden is gericht en symmetrisch rond een (meestal denkbeeldige) verticale as is gebouwd. Dit is te zien aan de bijzondere zestienhoekige vorm van de kapel: de paltskapel van Aken had als voorbeeld gediend. In het midden van de kapel bevindt zich een open achtzijdige ruimte.

20210220_131758 (2)
Nijmegen: zicht op de St. Nicolaaskapel uit het begin van de 11e eeuw (1030) in het Valkhof

In het Valkhof staat ook nog een andere kapel, zij het als ruïne: de Barbarossa-ruïne of Sint Maartenskapel. Van de in het einde van de 18e eeuw verlaten en daarna vernielde Valkhofburcht is alleen nog de apsis over. Deze maakte deel uit van de belangrijkste ruimte van de Valkhofburcht: de rijkszaal. De zaal en bijbehorende apsis werden in 1155 onder Keizer Frederik I Barbarosssa gebouwd. In de rijkszaal vonden alle plechtige zittingen plaats en stonden de rijksattributen (de kroon, de scepter en de rijksappel) en troon van de keizer. Het gebouw deed ook dienst als hofkapel en was gewijd aan St. Maarten. De hofkapel had een boven- en een benedenverdieping. De deur die links nog zichtbaar is gaf toegang tot de crypte, die de benedenverdieping van de kapel vormde. Omdat men dacht dat dit gedeelte van de burcht uit de Romeinse tijd stamde heeft men bij de sloop de kapel in zijn geheel willen behouden, maar door slecht handelen van de slopers bleef alleen de apsis overeind…

In het oostelijke gedeelte van het Valkhof is op 28 april 2018 een zogenaamde Staufenstele geplaatst. Stauferstelen zijn achthoekige herdenkingsmonumenten, die sinds 2000 worden opgericht op plaatsen waar het Huis Hohenstaufen, dat in de middeleeuwen hertogen, koningen en keizers voortbracht, een belangrijke rol heeft gespeeld. Deze stele is geplaatst om de band tussen Nijmegen als palts van de heersers van het Heilige Roomse Rijk en het Huis Hohenstaufen, waartoe Keizer Frederik I Barbarossa behoorde, te benadrukken. Deze stele is de 35e in Europa. Op vier van de platte vlakken zijn historische feiten aangebracht, o.a. dat Barbarossa’s achterkleinzoon, Koning Hendrik VII, Nijmegen in 1230 stadsrechten verleende. De gouden omranding aan de top symboliseert de Rijkskroon. Het is een mooi vormgegeven monumentje, dat inderdaad de samenhang tussen de geschiedenis van deze stad en de grotere historische gebeurtenissen van zoveel eeuwen geleden toont. De gouden rand straalde in de voorjaarszon.

Ik verliet het Valkhofpark door een prachtige smeedijzeren poort en over een mooie loopbrug (ook ontworpen door Liévin Rosseels). Het was druk op het plein voor het nu gesloten Museum Het Valkhof; er was een weekmarkt gaande. Ik vervolgde mijn weg in het Hunnerpark (een verbastering van Hoenderpark) naar de Belvédère waarin nu een restaurant is gevestigd, maar die oorspronkelijk een wachttoren in de stadsmuur was. Vandaaruit is het uitzicht wederom overweldigend: op de Waalbrug en ver over het lage Betuwse land tot aan o.a. Arnhem. De hoge kantoorgebouwen bij het Centraal Station steken als kleurige speldenkoppen in de lucht! Beneden in het gras ligt een groot, maar nu kaal bloembed, waar in de zomermaanden het stadswapen in felle kleuren staat te bloeien.

20210220_132729 (2)
Nijmegen: zicht vanaf het Hunnerpark naar het noorden op de Waalbrug en heel in de verte (midden) de skyline van Arnhem

Aan de zuidoostkant van de heuvel met de Belvédère staan nog restanten van de oude stadsmuren. Dit is in de tijd dat het park werd ontwikkeld (1876 tot 1883) bewust gedaan. De dikte van deze muren is verbluffend – de ouderdom van de bomen aan de kant van de Belvédère ook!

20210220_133354 (2)
Nijmegen: zicht op de oude stadsmuren in het Hunnerpark, grenzend aan het Valkhof
20210220_133416 (2)
Nijmegen: zicht van dichtbij op de oude stadsmuren in het Hunnerpark, grenzend aan het Valkhof

Aan het begin van het grote plein dat toegang geeft tot het Valkhof staat een opvallend standbeeld van “Victoria”, de Romeinse personificatie van de overwinning: het is het “Spoorwegmonument” uit 1884 van de hand van de Nijmeegse architect Jan Jacob Weve (1851-1942). Hiervoor gebruikte Weve een afgietsel van de “Zittende godin Victoria, een krans werpend” van de Duitse neoclassicistische beeldhouwer Christian Daniel Rauch (1777-1857), die dit beeld op de eerste Wereldtentoonstelling in Londen in 1851 had getoond. Op de sokkel staat in één van de nissen: “Eendracht maakt macht – ter herinnering aan den bouw van den spoorweg Nijmegen-Cleve door Nijmeegs Burgerij – geopend 8 augustus 1865“. De andere nissen zijn leeg, maar uit oude foto’s blijkt dat de sokkel multifunctioneel was: het beeld diende ook als weerstation! In het Hunnerpark staat ook, maar dan meer ten oosten van de overgebleven stadsmuren, een bronzen standbeeld op een roodstenen sokkel voor de in Nijmegen geboren kerkgeleerde en in 1925 zalig verklaarde St. Petrus Canisius (1521-1597). Deze Jezuïetenpater was sterk gekant tegen het destijds opkomende protestantisme van Luther, Calvijn en Zwingli: hij was een religieus en politiek voorvechter van de Contrareformatie. Hij is door de Belgische beeldhouwer Toon Dupuis (1877-1937) afgebeeld alsof hij net uit zijn zetel is opgesprongen om met een licht opgeheven hand zijn betoog kracht bij te zetten….

Hiermee was ik bij het Keiser Trajanusplein aangekomen – het eindpunt van Etappe 16 van het Romeinse Limespad. Het was een bijzondere en boeiende tocht langs vele punten waar verwijzingen naar het Romeinse verleden van deze stad te vinden waren. Teruglopend naar het station kwam ik langs plekken die te maken hadden met de Tweede Wereldoorlog, met het zogenaamde “Vergissingsbombardement” van Nijmegen op 22 februari 1944 (ik liep er op 20 februari…). Toen hebben geallieerde bommenwerpers vanwege slecht weer in het gebied in Duitsland waar ze hun bommen eigenlijk hadden moeten loslaten, hun dodelijke lading in plaats van “ergens op Duits grondgebied” op het station van Nijmegen willen gooien (om wapentransporten van de Duitsers tegen te houden), maar ze troffen de stad in het hart. Daarbij kwamen 800 inwoners om het leven en het stadscentrum brandde af. In de bestrating zijn kleine ronde herinneringsplaatjes aangebracht met de tekst “Brandgrens Bombardement 22-02-1944” en de afbeelding van een brandend vuurtje met daaronder de naam van een slachtoffer, in inmiddels wat verschoten rood.

Op deze Brandgrens ligt ook het Plein 1944: dat is vanwege het bombardement dieper komen te liggen dan de omgeving en het ziet eruit als een soort bomkrater. Aan een buitenmuur van een van de naoorlogse huizen (nrs. 53-71) hangt een beeldhouwwerk. Dit reliëf is van de hand van de Nederlandse beeldhouwer Jac Maris (1900-1996) en gedenkt de eerste steenlegging bij de wederopbouw van de stad. Het reliëf stelt de Romeinse god Mercurius voor. Op de sokkel waarop de kleine putto staat, is de tekst uitgebeiteld: “De eerste steen 20-07-1950 C.M.J.H. Hustinx Burgemeester“.

Eenmaal in de trein probeerde ik nog een paar foto’s te maken van de bruggen waar ik vandaag onderdoor en overheen gekomen was, maar dat lukt niet goed… Ik vond nog een oude foto, van iets meer dan vier jaar geleden: ik herinner mij dat het toen veel kouder was – toch geeft het een mooi beeld van dit deel van mijn tocht van vandaag!

20170119_141458 (2)
Nijmegen: zicht vanuit de trein naar het oosten op de Spiegelwaal met de Lentloper brug en de Verlengde Waalbrug op een winterse dag (19 januari 2017)

2 reacties

  1. Gijs Bikker

    Je laat dingen zien, waar je gewoonlijk in de auto aan voorbij raast. Wat is er toch veel te beleven in ons mooie land.

  2. Inma

    Ik leer een heleboel over de geschiedenis van Nederland!. dank je wel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑