De Via Alpina als leidraad

Langs de Romeinse Limes: van Arnhem naar Heveadorp

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.

Ter informatie: op de pagina De Rijn als noordelijke grens (“limes”) van het Romeinse Rijk staat een korte beschrijving van de omvang van het Romeinse Rijk rond het begin van onze jaartelling, de Rijn als noordelijke grens, de “Limes”, van dat Rijk en de toen aangelegde “Limesweg”. Ook wordt daar de langeafstandswandeling “Romeinse Limespad” beschreven, de basis voor dit reisverhaal. Deze wandelroute met een totale lengte van 275 kilometer voert langs de Romeinse Limesweg van Katwijk aan Zee naar Berg en Dal, dus langs de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, die hier gevormd wordt door de Rijn, zoals deze rivier oorspronkelijk stroomde: de Neder-Rijn tot aan Wijk bij Duurstede, de Kromme Rijn tot aan Utrecht en de Oude Rijn naar Katwijk aan Zee.


7 april 2021

Langs de Groene Bedstee en door de uiterwaarden naar de Westerbouwing

Dit reisverhaal gaat over Etappe 14 van het Romeinse Limespad, in omgekeerde richting: stroomafwaarts en bovendien niet een gehele etappe…: het laatste stuk van deze etappe gaat van Arnhem-Centrum door het Uiterwaardenpark Meinerswijk naar het castellum. Dat gedeelte had ik op 24 januari jl. afgelegd. De eerste keer dat ik het gedeelte van deze etappe gelopen ben was in begin januari: van Arnhem-Centrum naar Oosterbeek, net voorbij het Oude Kerkje, tot waar het Klompenpad Rosandepad in Oosterbeek naar het noorden afbuigt. Enkele dagen geleden, in begin april, heb ik de tocht nogmaals gelopen, maar ik ben toen verder gegaan naar Heveadorp tot aan de uitspanning “De Westerbouwing”, op de hoge stuwwal met het mooie uitzicht over de Betuwe en de Neder-Rijn. Ik heb dus steeds de rivier gevolgd die destijds de noordelijke “Limes” van het Romeinse Rijk vormde!

Op dit traject loopt het Romeinse Limespad voor een gedeelte gelijk met het Maarten van Rossumpad en met een aantal klompenpaden langs de rivier, zoals het zuidelijke gedeelte van het Klompenpad Rosandepad, dat oorspronkelijk een rondwandeling is rondom Oosterbeek over de landgoederen ten noorden van het dorp en door de uiterwaarden ten zuiden ervan. Een aanlooproute sluit aan bij een volgend klompenpad, het Nederrijnsepad, een lang rondje door het rivierenlandschap aan beide kanten van de Neder-Rijn dat een opstappunt heeft onder aan de stuwwal bij “De Westerbouwing” bij het Drielse Veer.

Voor mij begon deze tocht in Arnhem, aan de noordoever van de Neder-Rijn bij de Nelson Mandelabrug. Deze brug is gebouwd op ongeveer dezelfde plek als waar sinds 1603 een schipbrug was geweest, die tot aan de Tweede Wereldoorlog heeft gefunctioneerd. In 1935 was de nu John Frostbrug genoemde Rijnbrug geopend, maar in de jaren 1970 kon deze door de toename van het autoverkeer de verkeersdrukte niet meer verwerken: een tweede brug was noodzakelijk. Deze brug werd in 1977 geopend en heette in het begin de Roermondspleinbrug of ook “De Nieuwe Brug”. In 1987 is zij vernoemd naar de Zuid-Afrikaanse antiapartheidsstrijder. Op de oostzijde van de brug hangt een kunstwerk, bestaande uit negen kreten in neonletters: “huizen, wind, de stroom, de verte, de utopie, Indonesië, boten, de zee, blauwe lucht”. Dit werk is van de Zwitserse kunstenaar Rémy Zaugg (1943–2005), die tijdens de Kunstmanifestatie Sonsbeek ’93 de brug tot kunstobject (“The Bridges of Arnhem“) maakte. Hij heeft hiermee o.a. de verbinding willen maken tussen Arnhem-Noord en Arnhem-Zuid. Het plan om ook iets dergelijks met de John Frostbrug te doen werd door de Gemeente afgewezen met het oog op het bijzondere herdenkingskarakter van die brug.

20210113_150653 (2)
Arnhem: zicht op de Nelson Mandelabrug over de Neder-Rijn vanaf de Rijnkade met het kunstwerk uit 1993 van de Zwitserse kunstenaar Rémy Zaugg (1943-2005)

De route gaat dan langs de weg tussen de rivier en de stuwwal naar het westen, Onderlangs genaamd. Daar valt de bouw van het nieuwe Museum Arnhem op: een rechthoekige “doos” lijkt uit de stuwwal te steken en te zweven boven de afgrond! Onlangs is bekend geworden dat de rechte wanden van de doos behangen zullen worden met keramische tegels, waarvan de kleuren verlopen van aardetinten aan de noordzijde (de kant van de Veluwe) via groen naar blauwwit (de kant van de rivier). De tegels worden gemaakt bij de Koninklijke Aardewerkfabriek Tichelaar in Makkum, bij dezelfde fabriek als waar de rijkgeschakeerde wandbedekking van de Parkzaal van Musis Sacrum, de concertzaal, vandaan komen. Dat belooft wat! Men verwacht dat de opening in het voorjaar van 2022 zal zijn.

20210402_092725 (2)
Arnhem: zicht op de nieuwbouw van het Museum Arnhem met rechts het torentje van het oude gebouw uit 1873

Het was mooi om te zien hoe hier en daar het voorjaar langzaam, dan wel uitbundig, aan het losbarsten was. Langs de Neder-Rijn bij de woonboten staan verschillende grote wilgen, waarvan de bladeren al aan de takken kwamen: ze kregen een gouden gloed in de zon. Verderop stond een grote, oude Magnolia, die werkelijk “alle bloemetjes buiten had gezet”: een gigantisch grote wolk van roze bloemen stak af tegen de voorjaarslucht. Ook dat belooft wat!

Vanaf de Utrechtseweg, bij de splitsing van de Utrechtseweg (of vroeger Bovenover, de weg over de stuwwal) en Onderlangs (de weg langs de rivier), stijgt de route best flink tot aan de brug over het hier brede spoorwegencomplex van het in 2015 vernieuwde Centraal Station van Arnhem, dat een ontwerp is van de Nederlandse architect Ben van Berkel (ook bekend van de Erasmusbrug in Rotterdam).

Aan de noordzijde van het spooremplacement loopt de route van het Romeinse Limespad door een van de westelijke wijken van Arnhem langs de spoorlijn. Vlak bij de hoofdvestiging van het revalidatiecentrum Groot Klimmendaal gaat een smal asfaltweggetje steil naar beneden (de naam Diependalsweg geeft dit al aan!). Daarmee bereikt men het Landgoed Mariëndaal, dat deels op het grondgebied van Arnhem en deels op dat van Oosterbeek ligt. Het landgoed is sinds 1936 in het bezit van het Geldersch Landschap en Kasteelen en is sinds 2006 als geheel een rijksmonument met 16 verschillende onderdelen. Onderaan de helling ligt de Zorgboerderij “Hoeve Klein Mariëndaal“, waar in deze tijd van het jaar alweer wat meer activiteit in de moestuinen te bespeuren was.

20210306_141349 (2)
Arnhem: zicht op de zorgboerderij “Hoeve Klein Mariëndaal”, deel van het Landgoed Mariëndaal

Als men gedachteloos het weggetje volgt en langs de spoorlijn verder gaat, komt men ergens bij een steile zijweg naar het noorden die naar de Christuskoepel leidt. Dit rijksmonument is een kapel uit 1939 die gebouwd is op een plek waar eerder een belvedère heeft gestaan: hier is het hoogste punt van het landgoed. Het is gelegen in een zogenaamd “sterrenbos”: op dit punt komen acht rechte lanen samen. De Kapel dankt haar ontstaan aan de oproep van toenmalig Koningin Wilhelmina voor een “morele en geestelijke herbewapening” als tegenwicht tegen op de toen opkomende totalitaire, fascistische en communistische ideologieën. De koningin was erg onder de indruk van deze geestelijke stroming die in 1928 vooral in het Engelse Oxford tot ontwikkeling was gekomen. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de stroming actief; sinds 2001 gaat zij verder onder de naam Initiatives of Change Nederland. In 1939 is de kapel door een anonieme weldoenster uit Oosterbeek geschonken aan het Geldersch Landschap en Kasteelen, aan wie het landgoed sinds 1936 toebehoorde. Het uit rode baksteen opgetrokken zevenhoekige gebouw is ontworpen door de in kerkenbouw gespecialiseerde, maar in de Tweede Wereldoorlog wat omstreden architect Alexander J. Kropholler (1881–1973), die vooral bouwde in de stijl van het traditionalisme, een overkoepelende term voor meerdere architectuurstromingen uit de jaren 1920–1940, waaronder de Delftse School. Centraal in de kapel staat de Christusfiguur met uitgespreide armen. Daaromheen staan in de hoeknissen zeven cementen beelden die de zeven deugden symboliseren: Geloof, Hoop, Liefde, Rechtvaardigheid, Sterkte, Gematigdheid en Voorzichtigheid, hetgeen ook op de sokkels vermeld wordt. Op de sokkel van het Christusbeeld staat: “Le Christ avant tout” (Christus voor alles, het devies van Koningin Wilhelmina). De beelden zijn gemaakt door de Nederlandse beeldhouwer Mari Andriessen (1887–1979), die later vooral bekend geworden is van het beeld “De Dokwerker” in Amsterdam, ter herinnering aan de Februaristaking van 1941. In de nok van het gewelf van de koepel is een “alziend oog” aangebracht, dat alleen goed te zien is als men het hoofd zo ongeveer door de spijlen van het hekwerk heen drukt… Recentelijk zijn door Geldersche Landschap en Kasteelen de Christuskoepel zelf en de omgeving opgeknapt: hierover en over de achtergronden is een mooie video gemaakt.

De Kapel is opgeleverd op 9 mei 1940 – en dan te bedenken dat de volgende dag, op 10 mei, de Tweede Wereldoorlog voor Nederland uitbrak…

20210306_142600 (2)
Arnhem: op het hoogste punt van het Landgoed Mariëndaal staat de Christuskoepel uit 1939

Als men de officiële route van het Romeinse Limespad/Rosandepad (Klompenpad) volgt, gaat men bij de zorgboerderij rechtsaf, naar het noorden, de helling op langs een oude beukenlaan, die dateert uit de jaren 1820–1840. Het zijn indrukwekkende bomen – maar niet alle bomen zijn gespaard gebleven door de laatste storm: een heel zware zijtak is afgebroken en ligt nu over het hekwerk aan de andere kant in het bos van de “buren”…

Na nog wat meters stijgen doemde opeens een monumentale berceau op die zich naar het zuiden de helling af over 300 meter uitstrekt: een “loofgang”, waarbij aan beide zijden heggen staan, die aan de bovenzijde met elkaar zijn verbonden, zodat een soort tunnel ontstaat. Hier op het Landgoed Mariëndaal is in 1865 (of in 1856…) deze berceau van gewone beuk (en niet van haagbeuk) aangelegd: “De Groene Bedstee”. Doel van een dergelijke bomentunnel was in vroegere tijden om de dames van de hogere standen wel de gelegenheid te geven om in de buitenlucht te wandelen, maar daarbij te voorkomen dat hun “blanke teint” zou worden aangetast door het zonlicht – alleen werkende mensen hadden een gebruinde huid. Hoezo veranderende tijden…!

Van welke hoek en onder welke lichtinval ook bekeken: deze berceau is een indrukwekkend gezicht, zeker ook omdat deze zich opsplitst. Op de splitsing staat een bankje onder een grote lindenboom: zo’n gevoel voor romantiek is wel iets van alle tijden.

20210403_110201 (2)
Arnhem: zicht op “De Groene Bedstee” op het Landgoed Mariëndaal, een “berceau”, een loofgang van beuken die in 1865 zijn geplant
20201231_125109 (2)
Arnhem: zicht vanuit het zuidwesten op de gehele lengte van “De Groene Bedstee”, een berceau van beuken uit 1865 op het Landgoed Mariëndaal

Hier vlakbij ligt ook de sprengkop van de Slijpbeek. Deze wordt ook wel de Klingelbeek genoemd. Toen in het midden van de 19e eeuw het gebied op het landgoed rond Huis Mariëndaal opnieuw werd ingericht en omgevormd tot een Engels landschapspark, werd de beek alleen nog maar gezien als “parkbeek”, terwijl voordien het water, verder stroomafwaarts, werd gebruikt om molens aan te drijven, een bron van inkomsten voor het landgoed. De sprengkop lijkt op de sprengkop aan de bron van de St. Jansbeek ten westen van Huis Zijpendaal, waarover ik in januari jl. heb bericht. De laaggelegen kom in het bosrijke gebied waarin het water opwelt is afgebakend met een palissade van korte houten paaltjes. Naar het noorden kijkend is aan de andere kant van de verhoging de zuidelijke ingang van de Groene Bedstee te zien – twee bijzondere elementen op Landgoed Mariëndaal, zeker in dit felle voorjaarslicht!

20210403_110420 (2)
Arnhem: zicht op de sprengkop van de Slijpbeek (of Klingelbeek) met in het noorden de “Groene Bedstee, de berceau van oude beuken, op het Landgoed Mariëndaal

In de 18e eeuw was een toen in de mode zijde strakke lanenstructuur aangelegd. Toen in het midden van de 19e eeuw het plan tot de aanleg van het Engelse landschapspark werd gemaakt – dat toen in de mode kwam – was dit door het van nature glooiende landschap met een droge erosiedal uit de ijstijden niet erg moeilijk. Het terrein had daardoor ondanks de vele rechte lanen reeds de kenmerken van een landschapspark, wat nog versterkt werd door het aanleggen van slingerpaden rondom de waterpartijen en op de hellingen. Het gecreëerde landschapspark is nu grotendeels een rijksmonument. Er is een vijver aangelegd, waar het water zowel bij de instroom als bij de uitstroom met een watervalletje verder stroomt tussen uit veldkeien bestaande, grillige muurtjes. Aan de oostzijde van de vijver gaat de helling met het beukenbos steil omhoog en aan de westzijde strekt zich een groene grasvlakte uit met een mooi zicht op het Huis. Er is slechts één bruggetje (van de zeven) over de beek bewaard gebleven; deze dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. De brugleuningen (waarvan alleen die aan de zuidzijde origineel is) tonen “in smeedijzer de bijzonder rijk uitgevoerde vormen als een dageraad-motief en maaswerk gevat tussen twee achtzijdige gietijzeren stijlen die worden bekroond door een granaatappel.” Tegenover het Huis is een oud wandelpad gereconstrueerd, dat nu tussen randen van Cortonstaal zigzaggend tegen de helling opgaat, naar waar toen de belvedère stond en nu de Christuskoepel staat. Deze helling met de zichtas werd ook wel “De Zwitsersche Partij” genoemd! In dit jaargetijde ziet alles er natuurlijk nog wat “roestkleurig” uit…

20210403_110608 (2)
Arnhem: op het Landgoed Mariëndaal stroomt de Slijpbeek door verschillende romantisch aangelegde vijvers, omzoomd met veldkeien – in de verte ligt Huis Mariëndaal
20210403_105933 (2)
Arnhem: een mooie smeedijzeren leuning van een bruggetje over de Slijpbeek op het Landgoed Mariëndaal
20201231_113300 (2)
Oosterbeek: zicht op de herstelde zigzagweg tegen de helling met beuken tegenover Huis Mariëndaal, die naar de Christuskoepel leidt, als deel van de Engelse landschapstuin uit de tweede helft van de 19e eeuw

Sinds ongeveer 1735 heeft er een groot huis gestaan op het landgoed, gebouwd door een telg van de Arnhemse familie Brantsen, aan welke familie ook o.a. Huis Zijpendaal heeft toebehoord. Huis Mariëndaal is gebouwd in de buurt van een in 1392 gestichte Augustijnerklooster Domus Fontis Beatae Mariae (letterlijk Huis bij de bron van de Heilige Maria), dat verbasterd werd tot Mariënborn. Later is het Mariëndaal gaan heten. In 1580, tijdens de reformatie, werd dit klooster opgeheven en tussen 1587 en 1607 gesloopt. De stenen werden hergebruikt in de verharding van de lanen op het landgoed en verschillende gebouwen in Arnhem.

In 1857 is het Huis ingrijpend verbouwd en uitgebreid. Sinds het in handen is van het Geldersch Landschap en Kasteelen (1936) wordt het niet meer particulier bewoond. Er was nog een verbouwing gaande en mede daardoor zag het er nu een beetje verlaten en troosteloos uit.

20210403_110854 (2)
Oosterbeek: zicht op Huize Mariëndaal met op de voorgrond de Slijpbeek

De Slijpbeek slingert zich in een diepe bedding met steile kanten door het boslandschap naar het zuiden. Bij de spoordijk komt het pad uit op het verlengde (fiets)pad dat vanaf Arnhem langs de spoorlijn loopt. Toen men in 1845 deze spoorlijn, de Rhijnspoorweg, van Utrecht naar Arnhem aanlegde als onderdeel van het traject Amsterdam naar Elten (nu Duitsland), moesten daarvoor vele kunstwerken gebouwd worden, zoals de spoordijk waarmee het erosiedal bij Mariëndaal werd overspannen. Van de oorspronkelijke tunnels van baksteen die door het dijklichaam van de Rhijnspoorweg werden aangelegd, zijn er nog maar enkele over: eentje is hier bij Mariëndaal, een rijksmonument. Een andere tunnel ligt in het oostelijke gedeelte van Arnhem, bij de Driepoortenweg, en dan is er ook nog het kleine tunneltje bij Wolfheze, dat bedoeld was voor de afvoer van hemelwater, maar waardoorheen ook personen en lage voertuigen konden gaan. Het heeft na de Slag om Arnhem de bijnaam “het Jeeptunneltje” gekregen: Britse en Poolse parachutisten die op de heide bij de Johannahoeve in Wolfheze waren geland gingen op 19 september 1944 met hun jeeps en kanonnen door dit tunneltje naar de Wolfhezer en Bilderbergse bossen om hun landgenoten te bereiken…

De Slijpbeek heeft ook een tunneltje voor zichzelf: in een kleine duiker stroomt het water rustig onder de spoordijk door over een bedding van lichtgekleurde leem. Ik kon vlak bij de ingang van het tunneltje komen en zag dat het spreekwoordelijke einde van de tunnel in het noorden goed te zien was!

Ten zuiden van de spoordijk stroomt de Slijpbeek in een grote, niervormige vijver. Hier stond vóór de inrichting van het landgoed naar een Engels landschapspark een slijpmolen, de Bovenste Molen, die in 1634 werd genoemd, die aan het einde van die eeuw is omgebouwd tot papiermolen en in 1840 is afgebroken. Op de plek van het verval is een waterval gecreëerd in een “rotswand” van veldkeien.

20210403_112551 (2)
Oosterbeek: zicht op de grote vijver ten zuiden van de spoorlijn op het Landgoed Mariëndaal
20201231_114120 (2)
Arnhem: zicht op de Grote Waterval van de Slijpbeek in het Park Mariëndaal

Vanaf de grote waterval verloopt het Rosandepad een korte tijd naar het westen langs een wijngaard: Wijngoed Mariëndaal, die mooi gesitueerd is tegen de zuidhelling. Met de tegenwoordige klimaatverandering is het weer mogelijk om in onze streken wijnbouw te beoefenen: uit historische bronnen is gebleken dat in de late Middeleeuwen hier al wijngaarden waren, maar dat die in de zogenaamde “kleine ijstijd” van 1430 tot 1850 verdwenen zijn. Op de website wordt de mogelijkheid geboden om wijnstokken te adopteren…!

20201231_114628 (2)
Oosterbeek: zicht naar het zuiden over de Wijngaard Mariëndaal die er in de winter rustig bijligt

Na het oversteken van de Utrechtseweg blijft men nog steeds op het grondgebied van Landgoed Mariëndaal: het gehele akkerland tot aan de bebouwde kom van Oosterbeek hoort nog bij het landgoed. Zelfs vanaf het zuidelijkste punt is het uitzicht op de waterval mooi. Ook zijn de natuurstenen tuinvazen aan weerszijden van de oprijlaan vanaf de Utrechtseweg goed te zien. Een andere keer had ik ze wat meer van dichtbij bekeken. De tuinvazen op hun wat modern aandoende gemetselde sokkels zijn ook een rijksmonument: zij dateren uit de tweede helft van de 19e eeuw en zijn “in een op de neoclassicistische vormentaal geënte stijl uitgevoerd.” Van iedere vaas zijn de twee zijden “voorzien van een in een medaillon gebeeldhouwd hoofd ‘en profil’ met lauwerkrans en toga”.

Het pad loopt vervolgens parallel aan de spoorlijn van Arnhem naar Nijmegen in de richting van de Neder-Rijn. De Slijpbeek is hier niet meer te zien: die stroomt vanaf het noordelijke gedeelte van het Landgoed Mariëndaal onder de Utrechtseweg naar het zuiden en dan ten oosten van de spoorlijn door een woon-/industriegebied naar de uiterwaarden. Het uiterwaardengebied tussen Arnhem en Renkum is in het kader van “Ruimte voor de Rivier” heringericht: op dit punt is in 2004 de herinrichting afgerond. Men heeft toen het noordelijke landhoofd van de spoorbrug zo aangepast dat de Slijpbeek meer ruimte kreeg. Een wat groenbeslagen plaquette herinnert hieraan.

20210403_114357 (2)
Oosterbeek: zicht op het in 2004 aangepaste noordelijke bruggenhoofd van de spoorbrug over de Neder-Rijn op het traject Arnhem-Nijmegen in het kader van het project “Ruimte voor de Rivier” met de Slijpbeek

Vanaf dit punt meandert het pad door de Rosandepolder: ook hier loopt de grens tussen de Gemeenten Arnhem en Renkum (Oosterbeek) doorheen. De Slijpbeek vertakt zich hier en daar. Over de oorsprong van de naam Rosande bestaan twee theorieën: of het heeft betrekking op rood zand, of het zou een aanduiding zijn voor grond waarop het (ooi-)bos is gerooid. Er is een verhoging in het terrein te zien, die nu enigszins overgroeid is met sleedoorn- en meidoornstruiken: hier heeft Kasteel Rosande gestaan, waarvan de contouren nog altijd herkenbaar zijn. Ook de slotgracht van 8 meter breed is als een laagte aan de noordkant van de verhoging te zien. Het kasteelterrein is aangewezen als (archeologisch) rijksmonument. Over dit gebouw is niet veel bekend. De naam kwam in het begin van de veertiende eeuw voor het eerst in documenten voor. Ook is bekend dat het kasteel rond 1515 door brand werd verwoest. Het moet zijn herbouwd, want het kasteel werd in 1538 afgebroken en daarna opnieuw opgebouwd. De ene bron stelt dat het definitieve einde van het kasteel een mysterie is. Op een gravure uit de achttiende eeuw staat het er in elk geval overeind. Een andere bron meent dat het kasteel in het rampjaar 1672 door de Franse troepen verwoest is en dat de bekende afbeelding (die ook op het informatiebord staat) wellicht niet waarheidsgetrouw is. Wel is er in 1939 onderzoek gedaan door de archeoloog A.E. van Giffen (die ook wel “de vader van de hunebedden” wordt genoemd!). Bij het graven van een paar sleuven door het kasteelterrein kon o.a. geconstateerd worden dat het grondoppervlak van het hoofdgebouw 34 bij 29 meter was. Ook werden gedeelten van de vloeren gevonden.

20210403_114938 (2)
Oosterbeek: in de uiterwaarden van de Rosandepolder is altijd nog de verhoging te zien waar tot 1672 het Kasteel Rosande heeft gestaan
20210102_111507 (2)
Oosterbeek: op een informatiepaneel in de Rosandepolder staat een (historisch verantwoorde?) prent van het in 1672 verwoeste Kasteel Rosande

In de uiterwaarden langs de rivieren is in de loop van de tijd veel zand, klei en grind gewonnen. Hierdoor zijn er ook bij Oosterbeek twee grote plassen met verbinding naar de rivier ontstaan: een voor woonboten en een voor recreatie (zwemmen en vissen), het “Grindgat“. Hier is het uitzicht mooi en rustgevend: kijkend over het rustige water met de lange, opengewerkte spoordijk met de spoorbrug in de verte, terwijl het gras al wat groener wordt en de wilgen ook al een waasje van wat groens krijgen. Tot mijn vreugde zag ik aan de andere kant, ergens vanuit een slootrand, in een felblauwe flits een ijsvogeltje wegvliegen!

20210403_115259 (2)
Oosterbeek: in de Rosandepolder zijn door de winning van zand, klei en grind grote waterplassen ontstaan, zoals dit Grindgat

Het pad leidde steeds verder naar het westen over lage dijkjes en onder de spoorlijn door naar een plek aan het water waar nu de Camping Rijnoever is. Hier staan nog steeds de restanten van een oude steenfabriek. Zij zijn zwaar overwoekerd, wat het toch een zekere charme geeft, maar zeker ook een mooie schuilplaats voor dieren!

20210403_121347 (2)
Oosterbeek: overgroeid restant van de zigzagringoven van de steenfabriek in de Rosandepolder

Op een informatiebord bij de ruïne staat dat er in 1861 al sprake was van een baksteenindustrie in Oosterbeek: er werden wel 5 miljoen bakstenen per jaar geproduceerd. In 1892 kwam de fabriek in handen van de Oosterbeekse ondernemer Matthijs Sanders. Hij was een succesvol zakenman en kon het zich daarom permitteren om in 1913 een nieuwe oven laten bouwen door de in steenovens gespecialiseerde architect Joost Wentink. Tot het midden 19e eeuw werkte men nog met veldovens, waarbij de stenen werden gestapeld tussen muren, waarna ze gebakken werden, maar vanaf het moment dat in Duitsland de ringoven werd ontwikkeld, kon de productie gelijkmatiger van kwaliteit en efficiënter worden. Een ringoven is in beginsel een groot ellipsvormig ovengebouw met een rondgang en meestal tussen de 12 en 24 kamers die onafhankelijk van elkaar gestookt kunnen worden. In de rondlopende gang is een aantal poorten gemaakt voor de toe- en afvoer van de stenen. Telkens wordt een kamer met ongebakken kleiblokken opgestookt (tot meer dan 1000°C): hierdoor wordt ook de volgende kamer alvast voorverwarmd en de voorgaande afgekoeld. Zijn de bakstenen in de ene kamer voldoende gebakken, dan wordt het vuur gedoofd en in de volgende kamer weer aangestoken. Door de ringconstructie is een doorlopend steenbakproces mogelijk – een cyclus duurde meestal tussen één en vier weken. De zigzagringoven was een verbeterd en nog efficiënter type dan de gewone ringoven, omdat het ovenkanaal als het ware in een ronde vorm is opgevouwen en de schoorsteen in het midden van het gebouw staat: er kunnen daarom met minder energie meer stenen worden gebakken. Dat ging een lange tijd goed, totdat de Neder-Rijn in 1926 zozeer buiten zijn oevers trad, dat de vuren door het water doofden en de gehele productie verloren ging. De economische crisis van de jaren 1930 deed de rest…: het bedrijf moest de deuren sluiten. Vanaf 1948 wordt op deze plek de camping geëxploiteerd.

Op het bord staat ook een foto uit ongeveer 1925 van het fabrieksterrein met even poserende werknemers en de toen nog uit twee bogen bestaande spoorbrug op de achtergrond. Een eeuw later is het landschap toch nog te herkennen: het is nu groener en de dijkjes zijn iets meer afgevlakt. Het grote verschil is zeker de naoorlogse spoorbrug met één boog: tijdens de Slag om Arnhem is ook deze spoorbrug opgeblazen, door de Duitsers…

20210102_114651 (2)
Oosterbeek: zicht naar het zuidoosten vanaf de toenmalige steenfabriek in de Rosandepolder met werknemers en de vooroorlogse spoorbrug over de Neder-Rijn op een foto uit 1925
20210403_121155 (2)
Oosterbeek: zicht naar het zuidoosten vanaf de voormalige steenfabriek over de Rosandepolder op de spoorbrug bij Malburgen

Ook hier valt op dat het voorjaar in aantocht is: zaten tijdens de wandeling in begin januari 2021 er nog donkerpaarse sleedoornpruimpjes aan de struiken, nu waren dezelfde struiken wit van de bloesem! Op weg naar een hopelijk overvloedige nieuwe oogst…

Ook het mystiek-mistige weer van begin januari dit jaar gaf een andere dimensie aan het vlakke, nattige land: de grijze spoorbrug tegen de grijze luchten en de knoestige, half-holle knotwilgen langs de Slijpbeek of waar die al met de Beek Leijgraaf is samengevloeid. In begin april steken de niet geknotte wilgen met hun warrige takkenbossen donker af tegen de blauwe met witte wolken versierde voorjaarshemel. Aan het gemetselde, oude sluisje in de Beek Leigraaf is te zien dat het hier echt gaat om een polder met een dijk en met de nodige voorzieningen om het water buiten de polder te kunnen houden, zoals met dit antieke sluisje.
De plaatselijke steenfabrieken groeven veel rivierklei af om er stenen van te bakken. Daardoor kwamen de polders dieper te liggen dan het zomerpeil van de rivier… De Beek Leigraaf is een gegraven watergang die parallel aan de Benedendorpseweg ongeveer vanaf de spoordijk langs het Oude Kerkje in Oosterbeek naar het Drielse Veer stroomt en daar in de rivier uitmondt. De beek is een soort verzamelbeek voor vele kleinere stroompjes die uit de stuwwal komen en misschien ook nog wel van kwelwater. Op mijn tocht naar de voet van “De Westerbouwing”, bij het Drielse Veer zou ik steeds zicht houden op deze beek.

Over een half-verharde weg die van en naar de camping leidt, verlaat men de Rosandepolder en komt op de Benedendorpseweg uit. Daar heeft men, staande op het bruggetje over de Beek Leigraaf met de brugleuning, waarin de naam van de beek is gesmeed, een idyllisch uitzicht naar het westen op stokoude knotwilgen langs de beek en op het iconische Oude Kerkje uit de 10e eeuw (het is het oudste kerkje van Nederland). Het verhaal gaat dat rond het jaar 1000 monniken die vanuit Duitsland de Rijn afvoeren om het geloof te verkondigen, bij Arnhem een Romeins fort ontdekten, waar zij brokken tufsteen haalden om in Oosterbeek een kerkje te bouwen! Wel een interessante link naar het Romeinse Limespad…

Van alle gebeurtenissen in die eeuwen hebben de laatste dagen van de Slag om Arnhem (24-26 september 1944) waarschijnlijk de meeste impact gehad op het kerkgebouw: het diende als schuil- en verzamelpunt voor de in de “perimeter” van Oosterbeek ingesloten Britse militairen van de First Airborne Division (en Poolse militairen van de Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade) voor hun nachtelijke oversteek naar de zuidoever van de Neder-Rijn in de nacht van 25 op 26 september 1944. De tijdens de gevechten zwaar beschadigde kerk is na de Tweede Wereldoorlog uitgebreid gerestaureerd en is nu, mede gezien de vele monumentjes en plaquettes, een belangrijk pelgrimsoord voor de overlevenden en de nabestaanden van de Slag om Arnhem… De gaten in de eeuwenoude lindenboom voor de kerk zijn ook stille getuigen van de gevechten.

20210403_122241 (2)
Oosterbeek: zicht vanaf de weg uit de Rosandepolder naar het westen over de Beek Leigraaf naar het Oude Kerkje uit de 10e eeuw

Net iets ten oosten van de kerk stroomt de Zuiderbeek onder de weg door in een rechte lijn in de richting van de rivier om bij weer een imposante rij knotwilgen in de Beek Leigraaf uit te monden. Ook hier heeft de beek een mooi hekwerk met naam gekregen en een houten zitgelegenheid – bij alle bruggen over de beken in de gehele Gemeente Renkum heeft men voor deze stijlvolle bouwwijze gekozen. Aan de noordkant van de weg is een grote vijver waar het water dat vanuit een diep dal aan de kant van het bovendorp, het Zweiersdal, komt, zich verzamelt. De Zuiderbeek is een kwelbeek: er hebben nooit molens gestaan – wel leverde de beek het water voor een inmiddels niet meer bestaande wasserij. Toen ik er een maandje eerder was, gaven de oudroze toortsen van het Groot Hoefblad (Petasites hybridus) een subtiele kleur aan de oevers.

20210403_122526 (2)
Oosterbeek: zicht op de rechte loop van de Zuiderbeek vanaf de Benedendorpseweg naar de Neder-Rijn en het hekwerk met de fraai smeedijzeren naam van de beek
20210303_171924 (2)
Oosterbeek: zicht op de vijver aan de noordzijde van de Benedendorpseweg waarin de Zuiderbeek uitmondt met bloeiend Groot Hoefblad

Vanaf het Oude Kerkje leidt het Kerkpad achter de huizen die aan de Benedendorpseweg staan langs, met een vrij uitzicht over de uiterwaarden op de Beek Leigraaf en weer vele knotwilgen. Met vlonders worden drassige stukken overbrugd. Dit pad is al erg oud: het was de kortste weg vanuit Driel (dat pas in het begin van de 15e eeuw een eigen kerk kreeg) via het Drielse Veer naar het Oude Kerkje. Ergens ter hoogte van het voormalige landgoed Dennenoord, waar nu een villawijkje is gebouwd, ligt weer een vijver die gevoed wordt door het water van de Gielenbeek dat met een watervalletje in de vijver stroomt. De Gielenbeek ontspringt in het hoger gelegen gebied van het Landgoed “De Hemelse Berg”, waarbij sprengkoppen zijn uitgegraven. Op dit punt bij het Kerkpad heeft wel een watermolen gestaan die in 1860 is afgebroken. Bijna aan het einde van het pad naar de verharde Veerweg met het mooie uitzicht is weer een klein bruggetje over een volgende beek, de Oorsprongbeek, die hoog op de stuwwal ontspringt en door een parkachtige omgeving naar de Neder-Rijn stroomt. In de 19e eeuw zijn de meeste van de vijvers, watervalletjes e.d. aangelegd – voordien was er ook veel bedrijvigheid van watermolens, want er was een verval van maar liefst 35 meter. Hier is van het verval niet veel meer te merken: het water komt zachtjes kabbelend vanuit een dicht struikgewas aan, door een privé-tuin – het lijkt me wel een privilege, een eigen beekje in je tuin!

20210403_123901 (2)
Oosterbeek: het Kerkpad gaat met een bruggetje over de Oorsprongbeek die aan de westkant van het dorp vanaf de stuwwal naar de Neder-Rijn stroomt

De Veerweg geeft aan de zuidzijde een prachtig uitzicht over de uiterwaarden en weer op een rij knotwilgen, nog steeds aan de Beek Leigraaf. Misschien zijn sommige van deze wilgen wel zo oud, dat ze er al stonden toen rond 1860 de kunstschilders van de “Oosterbeekse School”, die in navolging van de Franse schilders in de openlucht gingen schilderen, hier hebben gezeten om dit beeld vast te leggen. Nu nog een paar koeien in het gras en de zomerzon erboven: dan is het idyllische plaatje compleet!

20210403_124141(2)
Heveadorp: in het weiland langs de Veerweg en de Beek Leigraaf staan oude knotwilgen, die zo in een schilderij van de Oosterbeekse School zouden passen!

Aan de noordzijde van de Veerweg rijst vrijwel direct de stuwwal steil omhoog. Bij het parkeer- en picknickterrein van het voet- en fietsveerpontje tussen Doorwerth en Driel is dit mooi te zien. Het einddoel van deze etappe is ook te zien: het restaurant “De Westerbouwing”! Eerst wilde ik nog even de rivier van dichtbij bekijken. Het terrein heet nu de Sosabowskiwaard, vernoemd naar Generaal Stanislaw Sosabowksi van de Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade. Deze in september 1941 in Londen opgerichte brigade bestond voornamelijk uit Poolse militairen die na de inval van nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939 naar Frankrijk, en na de val van Frankrijk in 1940, naar Engeland waren gevlucht. Zij werd in september 1944 ook ingezet bij de grote Geallieerde Operation Market Garden om Europa te bevrijden van de Duitse bezettingsmacht: tijdens wat uitdraaide op de Slag bij Arnhem landden de meeste Poolse parachutisten op 21 september aan de linkeroever van de Neder-Rijn, bij Driel. Zij hebben geprobeerd om met rubberbootjes de rivier over te steken om de Britten te versterken. Zij werden daarbij vanaf de hoogte bij “De Westerbouwing” onder vuur genomen door de Duitsers. Toen ik daar in het lentezonnetje stond en naar boven, naar de stuwwal, keek, werd ik mij er nogmaals bewust van hoeveel leed en angsten de mensen van toen – burgers en militairen, vriend en vijand – hebben moeten doorstaan…

20210403_125024 (2)
Heveadorp: zicht op de stuwwal met daarop de uitspanning “De Westerbouwing” vanaf de Sosabowskywaard bij het Drielse Veer (voet- en fietspontje)

Het uitzicht van nu over het water is gelukkig vredig, zowel begin april als op Nieuwjaarsdag van dit jaar. De kerktorens van Driel (die na de Tweede Wereldoorlog weer opgebouwd zijn) waren op de linkeroever te zien, evenals de torens van de stuwen in de Neder-Rijn, waarvan de gebogen dammen neergelaten waren. Het gebouw van het sluizencomplex zag er nietig uit onder de blauwe hemel met de grote witte wolken.

20210403_124835 (2)
Heveadorp: zicht vanaf het Drielse Veer naar het westen over de Neder-Rijn met in de verte de kerktorens van Driel (links), de torens van de stuwdam (midden) en het sluizencomplex (rechts) bij Driel
20210101_155342 (2)
Heveadorp: zicht bij ondergaande zon vanaf het Drielse Veer naar het westen over de Neder-Rijn met in de verte de kerktorens van Driel (links), de torens van de stuwdam (midden) en het sluizencomplex (rechts) bij Driel, met op de voorgrond nog niet geknotte wilgen (1 januari 2021)

Vanaf de Veerweg loopt een breed pad met kleine treden slingerend naar boven. Normaal zou het terras van “De Westerbouwing” overvol zijn met mensen die iets lekkers komen eten en drinken en verder van het schitterende uitzicht genieten. Nu mochten we al blij zijn dat er iets lekkers “to-go” te krijgen was. Ik koos voor koffie met een muffin van framboos en witte chocolade. Op de tafels buiten was de mededeling geplakt dat er daar niet mocht worden gerecreëerd en geconsumeerd in verband met het COVID-19 virus, dus heb ik staande gesnoept van mijn versnaperingen. Het uitzicht was onverminderd bijzonder. Vanaf deze hoogte was veel beter te zien waar de hoofdstroom van de Neder-Rijn was en hoe breed het vaarwater naar de schutsluis was. De drie knotwilgen die in januari hun wilde pruiken nog hadden gehad, stonden nu als drie kale staken aan het water. De zon was net even achter de wolken verdwenen, maar het licht viel nog wel op de rivier.

20210403_125906 (2)
Heveadorp: zicht vanaf de stuwwal bij de uitspanning “De Westerbouwing” over de Neder-Rijn en de Betuwe met het dorp Driel (links) en de torens van de stuwdam (rechts) terwijl de zon een beetje van achter de wolken schijnt

De Westerbouwing” is al sinds het begin van de 19e eeuw een begrip in Oosterbeek en de wijde omtrek, met een lange geschiedenis. Het is steeds een uitspanning geweest, die een ware publieksmagneet was – en nog steeds is. Er was vroeger in de zomer zelfs een scheepsverbinding met Arnhem! In de jaren 1960 werd de kabelbaan met stoeltjeslift een grote attractie… De gebouwen die er nu staan dateren uit de jaren 1950, omdat in de periode 1944-1945 alles verwoest werd. Er zijn hier dan ook vele plaquettes en monumentjes die herinneren aan de Slag om Arnhem – “de oorlog” is in deze streek nooit echt ver weg…

Na nog even te hebben genoten van het uitzicht daalde ik de trappen weer af en nam de bus terug naar Arnhem. Het was een interessante en afwisselende tocht geweest. Ik heb ook nu weer nieuwe en onbekende plekken ontdekt, hoewel ik mijn hele leven in deze buurt heb gewoond… “Reizen” is en blijft een groot avontuur!

3 reacties

  1. Francien kerkkamp

    Prachtig weer verteld deze wandeling Pauline. Ik geniet er iedere keer weer van. Weet je ook hoeveel kilometers je heb aflegd tijdens al deze wandelingen?
    Groetjes Francien

  2. Joop Schaffers

    Mooie vertelling met leuke foto’s Pauline. De grote magnolia op de Utrechtse weg ken ik al zeker 60 jaar.
    Opnieuw komen veel herinneringen naar boven bij het lezen van de wandelingen. Ik heb wel een paar duizend uur doorgebracht in Mariëndaal. Mijn ouderlijk huis stond op 300 m afstand. In warme zomers dronk ik water uit de sprengenkop van de Slijpbeek. Stekelbaarsjes vangen in de beek en vijvers. De groene bedstee gebruikten we als schuilplaats tegen de regen.
    Hartelijke groet,
    Joop

  3. Inma

    Werkelijk indrukwekkend!. Heb ontzettend veel zin om de wandeling te doen!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2025 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑