De Via Alpina als leidraad

Gampel/Steg: Etappe 97 van de Rode Route – deel 2

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


19 september 2018

Pioniers van waterlopen en spoorwegen

Vandaag ben ik verder gegaan op het punt van Etappe 97 van de Rode Route, waar ik eergisteren ben opgehouden: in Ausserberg. Ik nam de trein van 08.36 uur vanuit Brig, de route van de Bern-Lötschberg-Simplonlijn. We hadden zowaar een beetje vertraging bij vertrek – er waren werkzaamheden op het traject. Nadat we van het station van Lalden waren vertrokken, reden we ergens nogal snel over een wissel en langs een paar spoorwerkers, gevolgd door een klap en een soort noodstop. De machinist kwam uit zijn bestuurderscabine, met een oranje hesje aan, en riep uit de deur: “Da ist doch nichts passiert?“. Het bleek gelukkig niet zo ernstig te zijn: de trein had alleen maar een machine geraakt… Na enkele minuten reden we weer verder tot het volgende station, Eggerberg, waar een streng uitziende spoorwegmedewerker de cabine inging, naar bleek om de gegevens van de boordcomputer veilig te stellen. Na enkele remproeven konden we weer verder…

Veilig in Ausserberg aangekomen liep ik verder op de Via Alpina, die hier niet alleen de Suonen volgde, maar ook de wandelroute langs de “Lötschberg-Südrampe“, de zuidhelling van het spoortraject vanaf Hohtenn naar Brig of omgekeerd. Het zou dus een combinatie worden van waterwegen en spoorwegen.

Onderweg zag ik weer vele Walliser Schwarznasenschafe, de witte wollige schapen met hun zwarte neuzen, oren, staart en knieën. Hun gedraaide hoorns zijn verdraaid handig voor het krabben op de rug en andere plaatsen waar ze met de poten niet bij kunnen! In een wei zag ik een groepje dat net geschoren was – de zwarte plekken zag je nu nog duidelijker. Ze blijven aandoenlijk!

20180919_091918
Ausserberg: deze Walliser zwartneusschapen zijn geschoren

Verder lopend kreeg ik natuurlijk weer prachtige vergezichten te zien: het Rhônedal lag in het mooie ochtendlicht. Ik liep over een oud pad met grote stenen, dat door de eeuwen heen ongetwijfeld veel gebruikt is. In het dal zelf zag ik aan de linkeroever van de Rhône het plaatsje Turtig liggen – aan de rechteroever ligt Raron, ongeveer halverwege de route. Tegen de noordzijde van de bergen langs het dal liggen Unterbäch en meer naar het westen Eischoll. Je kon ook de kabelbanen zien die de dorpen met de dalbodem verbinden.

20180919_093322
Ausserberg: zicht op het Rhônedal naar het westen met beneden Turtig en op de noordhelling Eischoll

Een informatiepaneel vermeldde dat de aanleg van de spoorlijn op zich al een grote investering was geweest qua financiën en mankracht, maar dat na de ingebruikname van de spoorlijn in 1913 het beschermen ervan tegen lawines en steen- en grondverschuivingen in de jaren daarna ook veel tijd, geld en arbeid kostte. Er is toen ook veel bos aangeplant en zijn er 117 steunmuren en lawinekeringen gebouwd, vooral hoog boven het traject, waar de sneeuw en het steenslag beginnen te schuiven.

Niet lang daarna kwam ik bij de Marena Suone, een vrij brede waterloop die door een groen landschap stroomt en er vrij modern uitziet. Toch wordt deze Suone voor het eerst al in 1300 genoemd! Ik zou deze Marena Suone blijven volgen tot ver in het Bietschtal, waar de Bietschbach beek naar de Rhône stroomt en bij Raron daarin uitmondt.

20180919_094544
Ausserberg: de Marena Suone uit 1300

De Marena Suone is in verschillende gedaanten zichtbaar. De fraaiste verschijningsvorm is natuurlijk het vriendelijk stromende water in een open bedding met houten of stenen beschoeiingen of met aarden wallen, maar er zijn ook modernere vormen, zoals grote pijpleidingen van donker metaal die ingegraven zijn of op betonnen poeren staan. Er zijn ook de ouderwetse uitgeholde boomstammen die met verstekken op elkaar aansluiten, zonder dat er veel water weglekt. Op sommige punten zijn er planken aan de bergkant over de Suone gelegd om te voorkomen dat deze verstopt raakt door van de berghelling neerkomend gesteente of grond.

20180919_101624
Ausserberg: close-up van een koppeling van twee holle boomstammen in de Marena Suone

Een stukje spoorweggeschiedenis heb ik ook nog kunnen lezen op een informatiepaneel en daarna ook nog kunnen zien. Op zo’n bergtraject moeten natuurlijk vele tunnels geboord worden. Het is ondanks onderzoek altijd mogelijk dat het gesteente ter plaatse te brokkelig is of de rots instabiel. Dit was het geval bij het boren van de Sefigstei tunnel. De bouwers merkten dat de rots ging verschuiven naarmate ze verder kwamen – dit gebeurde niet alleen bij een eerste tunnel, maar ook bij een tweede tunnel: het tracé van de Sefigstei I èn II tunnel hebben ze toen gelaten voor wat ze waren. De Sefigstei III tunnel hield wel stand. Het Zwitserse leger heeft nog lang één van de tunnels gebruikt als opslagplaats, maar nu bewaart een particulier zijn dure Walliser wijnen in de tunnelruimte. Een smal en erg steil paadje leidde van de hoofdroute naar het spoor. Daar was duidelijk te zien dat één tunnelbuis is dichtgemetseld. Het leverde aardige plaatjes op, vooral toen er een trein langskwam en de tunnel inreed!

Het landschap werd steeds droger en puinachtiger. Ik had al vele hagedissen gezien, maar er was er een die mij niet als gevaar zag of net lekker in de zon lag: die liet zich in camouflagekleuren fotograferen…

20180919_103549
Ausserberg: een hagedis tussen het steengruis

Om kwart voor elf kwam ik op een punt waar een pijl in de richting van Raron en een andere Suonenweg (de Niwa) wees. Ik volgde echter de weg langs de panelen met de spoorweggeschiedenis. Er werd uitgelegd dat er op deze plek een kalksteengroeve was geweest waar arbeiders natuursteen op maat hakten voor het oprichten van steunmuren langs de gevaarlijke stukken van de spoorlijn. Na een niet goed verlopen ontploffing in de groeve (1912) kwam er een enorm rotsblok los, dat richting Raron rolde. Daarna werd deze groeve niet meer gebruikt, waarna zij in 1915 instortte. Verder op het traject zijn dergelijke steunmuren goed te zien.

Inmiddels bleef het uitzicht onverminderd mooi, maar nu was het eindpunt van de etappe, Gampel/Steg, in zicht – maar nog wel heel in de verte!

20180919_105929
Raron: zicht op het Rhônedal met in het midden Gampel/Steg

Het pad in de richting van het Bietschtal is deels in de rots uitgehakt en is het oorspronkelijke tracé van de hulpspoorlijn die is aangelegd voor de bouw van de werkelijke lijn. Op een oude foto op het informatiepaneel is de werktrein goed te zien, maar ook aan de breedte van het pad en de hoogte van de tunnels is dit te merken. Zelfs in de bijna overwoekerde bermen kan men nog gestapelde stenen zien die als afscheiding van het pad dienden. Sinds 1960 dient het oude spoortracé als wandelpad.

Uit de verte is de indrukwekkende stalen spoorbrug over de Bietschbeek goed te zien.

20180919_111442
Raron: het Bietschtal spoorviaduct komt in zicht

Onderaan de spoorbrug aangekomen stond ik voor de keuze: of een langere wandeling maken en de Bietschbach oversteken met een natuurlijke brug, dan wel omhoog klimmen en over de spoorbrug naar de overkant lopen. De spoorbrug was tot de jaren 1980 gemaakt voor een enkelsporige spoorverbinding. Na het verdubbelen van de sporen is de brug ook beloopbaar voor wandelaars. Het bekort de route in vergelijking met de langere wandeling met 30 minuten. Ik koos voor de spoorbrug.

Het uitzicht was mooi – niet alleen op wat onder je voeten was (de ruige Bietschbach), maar ook het schemeren van de Rhône vallei in het zuiden.

20180919_113334
Raron: zicht over het Bietschtal dal naar het zuiden

De Bietschtal brug is 142 meter lang en ligt 78 meter boven het diepst van het dal. De brug vertoont een kromming: de radius bedraagt 300 meter. Bij de oorspronkelijke brug werden 125.000 klinknagels gebruikt. De in de 1980er jaren verbrede brug weegt 1.400 ton. Eenmaal aan de overkant over het (brede) pad langs de sporen zag ik dat er ook een (werk)trap (zonder reling) onderlangs de boog van de brug was…

Het pad liep verder op het oude werkspoor aan de rechter berghelling van de Bietschbach. Er stond een waarschuwingsbord voor vallend gesteente met de opmerking dat je niet moet blijven staan… Sommige tunnels waren een beetje gestut, in anderen groeiden varens bij de in- of uitgangen. Iedere keer als ik achteromkeek, zag de spoorbrug er imposanter uit – nogal een technisch hoogstandje van meer dan 100 jaar geleden!

Wat ook opviel tijdens het lopen aan de overkant van het dal, was de gelaagdheid van de rotsen: het werkpad van de vroegere spoorlijn loopt horizontaal, maar de rotslagen liggen onder een hoek van 45 graden!

20180919_115639
Raron: zicht op de geologische samenstelling van de berghelling aan de oostelijke kant van het Bietschtal

Korte tijd daarna kwam ik bij een uitspanning, die er gezellig uitzag met een grote tuin, waarin groenten en bloemen door elkaar stonden: het was het “Chrüter Beizli“. Hier kwam ook de langere weg dan die over de spoorbrug uit. Het was tegen 12.00 uur en al best druk. Ik zocht een plaatsje onder een parasol vlak bij het hoofdgebouwtje. Van het menu koos ik de “Walliser Käseschnitten” met een glaasje Riesling. Het was een aangename pauze van ruim een half uur. Aan de wegwijzer bij de ingang hing ook een bordje van de Via Alpina.

Uitgerust ging ik weer verder. Tegen één uur kreeg ik een mooi overzichtsbeeld van de berghelling waarlangs het spoortraject van de BLS liep, de karige begroeiing en ergens ook dat leuke tentje “Chrüter Beizli“.

20180919_125705
Raron: zicht op het traject van de BLS richting “Chrüter Beizli”

Ook het uitzicht over de Rhônevallei was op dit punt geweldig, zowel naar het westen als naar het oosten. Ook Gampel/Steg kwam steeds dichterbij.

Inmiddels had ik vanuit de richting van het zijdal waardoor de Jolibeek stroomt een glimp van een bouwkraan opgevangen en ook het geluid van bouwwerkzaamheden. Bij het vervolgen van de weg langs de berghelling kwam ik bij een splitsing van wegen. Tot mijn schrik zag ik dat de gemakkelijke weg was afgesloten wegens de werkzaamheden en ik dus over de hangbrug zou moeten. Op een rood bord stonden de dreigende woorden: “Hängebrücke nur für Schwindelfreie“, “de hangbrug is alleen maar voor mensen zonder hoogtevrees”. Bij de brug aangekomen bood deze een weinig bemoedigende aanblik…

Mij kwam meteen een boek in gedachten dat ik op de middelbare school had gelezen en dat diepe indruk op mij gemaakt heeft: “The bridge of San Luis Rey” van Thornston Wilder. Deze Amerikaanse schrijver (1897–1975) schreef dit boek in 1927. Het boek werd meteen een bestseller; het leverde hem de Pulitzer prijs op. Tot op de dag van vandaag blijven hij en zijn boeken vooral in de VS beroemd. Het verhaal gaat over een (fictieve) Inca-hangbrug bij Lima in Peru in het begin van de 18e eeuw. Net toen vijf verschillende mensen wier levens op de een of andere manier met elkaar verweven waren, de brug passeerden, die over een hele diepe kloof ging, brak de brug en stortten de vijf in de diepte. Een Franciscaner monnik die deze gebeurtenis had gezien, schreef een verhandeling over de mogelijke “kosmische” reden waarom deze vijf mensen op dat moment op die brug waren, dat het Gods plan zou zijn. Omdat het boek van de monnik als godslasterlijk werd gezien, eindigde de monnik op de brandstapel. Deze herinnering maakte dat ik daar anno 2018 aan het begin van deze stevig uitziende stalen hangbrug stond en ernstige twijfels had… Ik besloot echter “om mijn angsten te omarmen en samen de brug over te gaan”. Ik had gedacht dat de hangbrug erg zou gaan swingen terwijl ik er over heen zou lopen, maar dat viel erg mee – het waren vooral de relingen met het gaas die bewogen! Aan de overkant van het diepe ravijn, waar onderin de Joli beek ruiste, vond ik mijzelf wel erg flink…

20180919_131918
Niedergesteln: de hangbrug over de Jolischlucht is overgestoken

Gesterkt door dit gevoel ging ik verder. Maar de verdere tocht was niet zonder hindernissen: eerst moest ik langs een open trap afdalen in de diepe kloof. De beek had in het voorjaar grote boomstammen meegevoerd die nu halverwege de waterval in de bedding lagen. Na de trap kwam een looppad van gaaswerk dat boven de woeste beek in de rotswand was bevestigd. Naar boven kijkend leek de hangbrug erg fragiel! Na een bocht verdween het metalen pad samen met een waterstroom in een rotsopening. Er bleek aan het begin van deze tunnel wel een lichtknop te zijn: een serie lampen verlichtte het looppad, dat over houten planken boven een nieuwe Suone liep. Eenmaal aan de andere kant van de tunnel werd het pad een soort betonnen rand tussen het water en de diepte waar de beek voortraasde. Daarna werd het traject wat rustiger!

Hoewel de berghellingen nog steeds erg droog en rotsig waren stonden er op vele plekken duindoorns, zoals wij die – zoals de naam al zegt – uit de duinen kennen. In de Alpen is daarvan een ondersoort: Hippophae rhamnoide subsp. fluviatilis. Er waren vele struiken die geen bessen droegen – ik dacht aan een mislukte vruchtzetting, maar het blijkt dat duindoorns tweehuizig zijn, d.w.z. dat er mannelijke en vrouwelijke struiken zijn. Dus deze struiken zijn vrouwelijk! Verderop zag ik achter een blauw net prachtige goudkleurige witte druiven – ik proefde er eentje: die was heerlijk zoet! Bijna in Hochtenn aangekomen zag ik een wijngaard met grote trossen blauwe druiven. Hiervan heb ik maar niet gegeten, want ik zag er toch wel wat te veel grijzige neerslag op zitten.

Een andere spoorwegbrug gaat over de Luogelkin kloof, vlakbij Hohtenn; deze indrukwekkende brug is gemaakt van gewapend beton en dateert uit 1910. Zij overspant een hoogte van 50 meter.

20180919_135546
Hohtenn: de Luogelkin spoorbrug

Uit de verte zag ik Hohtenn liggen, het dorp ligt lager dan het station van de BLS lijn. Opvallend is de witte kerk met de moderne kerktoren, gewijd aan St. Mauritius. Het gebouw valt wel op tussen de ook hier gebouwde traditionele, donkerverkleurde Walserhuizen. Het dorp hoorde tot in de 19e eeuw kerkelijk gezien bij het naburige dorp Niedergesteln en kreeg pas in 1870 een eigen kapel, die al snel te klein werd. Er werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerk. De nieuwe kerk is in 1963 ingewijd.

De kerk is ontworpen door de bekende architect Felix Grünwald (1923–2005); de gebrandschilderde ramen door zijn broer Alfred Grünwald (1929–1966). De gebroeders Grünwald kwamen uit Brig. Het lichtspel maakte de sfeer in de kerk op dit tijdstip van de middag (tegen half drie) heel bijzonder.

Om drie uur was ik na een afdaling langs boom- en wijngaarden in Steg aangekomen. Bij het oversteken van de rivier de Lonza kwam ik in het andere dorp Gampel uit. Ik was aangekomen bij het punt waar ik deze serie etappes in de Rhônevallei was begonnen: op 28 juni jl. liep ik Etappe 98 van de Rode Route: van Gampel/Steg naar Albinen en later naar Leukerbad. Teruglopend naar het station zag ik ook weer het grote kruis, de enorme lindenboom en het witte kapelletje “zu den Steilen Steinen“. Het bracht goede herinneringen boven. De trein bracht mij snel weer naar Brig.

Deze dag vormde een mooie afsluiting van het traject door het Rhônedal vanaf Brig, Belalp in dit geval, naar Albinen. De etappes, zoals zij in de visie van de Via Alpina zouden moeten worden afgelegd, waren soms wel lang, maar door de mogelijkheid om deze in gedeelten te lopen waren het allemaal mooie en bijzondere wandelingen. Hierdoor heb ik een goed beeld gekregen van de natuurlijke omgeving en de wijze waarop de mensen in dit deel van het Ober-Wallis in de loop van de eeuwen hun leven vorm hebben gegeven en hoe hun strijd om in dit soms onherbergzame land te overleven heeft geleid tot grootse oplossingen. Met bewondering en eerbied kijk ik hierop terug!

1 reactie

  1. Cootje

    Dat was dus alles bij elkaar een avontuurlijk, stevig rondje !!
    Benieuwd naar je verdere plannen. Blijf nog maar een poosje, het is daar interessanter dan hier rond de Postbank.
    Geniet ook eens een dagje zonder verslag!! Gegroet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑