Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


10 juni 2019

Weer een mooie wandeling met veel voorjaarsbloemen

Vandaag stond een etappe van de Via Alpina op het programma: een vervolg op de prachtige wandeling die ik vorig jaar, op 23 september 2018, heb gemaakt. Dat was Etappe 61 van de Rode Route van de Via Alpina: van de Carschina Hut naar St. Antönien, maar die ik als rondweg heb gelopen: vanuit St. Antönien naar de Carschina Hut en weer terug. Wat heb ik toen van die tocht genoten!
De volgende etappe, Etappe 62 dus, gaat van St. Antönien naar het plaatsje Gargellen, net over de grens met Oostenrijk. Omdat het nu nogal vroeg in het jaar is en er in de winter, maar ook in de laatste tijd, zoveel sneeuw is gevallen, hebben officiële instanties gewaarschuwd voor de gevaren van tochten boven de 2.000 meter: niet alleen vanwege de zachte sneeuwpakketten, waarin je kunt wegzakken, maar zeker ook voor de harde sneeuwvlakten, waarop je geen grip hebt en gemakkelijk kunt wegglijden. Daarom wist ik dat ik deze etappe niet in haar geheel zou kunnen lopen, maar ik zou in ieder geval een gedeelte kunnen afleggen!

Daarom stapte ik vanochtend op het station Küblis opnieuw in de Postauto van 09.18 uur naar het dorpje St. Antönien, dat ten noorden van Küblis tegen de berghellingen van het Landquartdal ligt. Het was het best druk in de bus: het was natuurlijk ook Tweede Pinksterdag, een vrije dag! Het werd een tocht door een bekend, maar nog steeds indrukwekkend landschap, met nog mistflarden tussen de bomen op de hellingen van het dal van de Schanielbach beek, die beneden bij Küblis in de Landquart uitmondt. Ik ben met de Postauto meegereden tot het hoogste punt: Rüti. Daar ben ik vorig jaar rechtdoor naar het noorden gegaan, in de richting van de bergtoppen van de Wyss Platte. Nu wees zowaar een bordje met het Via Alpina tekentje naar rechts: St. Antönier Joch, Gargellen! Rechtdoor of rechtsaf: voor St. Antönien maakt het niet veel uit, want de reclameslogan voor dit dorp is “Hinter dem Mond links” (achter de maan naar links)! Het duidt op het karakter van hun authentieke Walserdorp dat in een onbedorven berglandschap ligt…

Bij Rüti komen de Schanielbach beek uit het noorden en de Gafierbach beek uit het oosten samen en stromen onder het bruggetje door. In vergelijking met vorig jaar herfst waren het nu wilde bergbeken met veel, snelstromend water. Ik liep eerst over een verharde weg langs de Gafierbach. Ik had een mooi uitzicht op de berg Wyss Platte, die nu niet alleen wit was van het kalksteen, maar ook nog van de sneeuw op haar steile hellingen. Er stond eveneens een groot bord met de mededeling dat Berghaus Edelweiss open was: die Hut ligt stroomopwaarts in het Gafiadal en dat werd mijn uiteindelijke doel.

20190610_095115
St. Antönien: hier komen de Schanielbach beek en de Gafierbach beek samen met veel water

Het Gafiadal is een vrij smal dal met op de berghellingen groene, steile weiden, afgelegen boerderijen, soms in groepjes, en bospercelen, vooral fijnspar. Het is een ideaal wandelgebied voor iedere soort wandelaar: het is ook met de auto bereikbaar, want er zijn in totaal wel 13 parkeerplekken – de laatste ligt bij het Berghaus Edelweiss. Het wandelpad loopt langs de Gafierbach. In het begin stroomt de beek ongeveer op gelijke hoogte naast het pad, maar daarna hoor je het water in de diepte ruisen, vooral in de stukken bos met fijnspar. Er lag onder een klein afdakje een flinke stapel aanmaak- en brandhout en even later zag ik in de diepte bij de beek een picknicktafel en een grillplek van steen met een vast metalen rooster. Ik heb ergens gelezen dat de Zwitsers dol zijn op vuurtjes stoken en barbecueën (“grillieren“) – als er ergens op een wandelroute bij een “Feuerstelle” hout ligt en er een vuurplaats is, dan zijn ze meteen enthousiast. Nu lag er bij de “Grillplatz Furra” nog best een flink sneeuwpakket, maar dat mocht de pret blijkbaar niet drukken, want toen ik er op de terugweg weer langs kwam, hoorde ik vrolijke kinderstemmen en zag ik hoe een paar kinderen in de sneeuw speelden en anderen weer bij de beek, terwijl de ouderen bezig waren met de picknick! Er knapperde een vuurtje en het rook lekker naar barbecue…

Na ongeveer driekwartier langs de Gafiabeek te hebben gelopen, kwam ik opeens in een breed en open gedeelte van het dal: de omgeving was weids met veel groene weiden en aan het begin van het dal een bergketen, die nog vrijwel tot in het dal met sneeuw was bedekt: o.a. de Madrisahorn (2.803 m) en de Rätschenhorn (2.703 m). Deze bergketen vormt de scheiding tussen dit dal en het gebied boven Klosters in het Landquartdal. Hier is ook de splitsing van wegen in deze wandeling. Hier buigt de weg van Etappe R62 naar Gargellen naar het noordoosten af – die weg zal ik zeker in de toekomst eens vervolgen! Na een paar minuten lopen verder het dal in kwam ik bij een wegwijzer met de aanduiding “Dörfji, 1.605 m” met een pijl die richting oost naar het Rätschenjoch, de pasovergang naar Klosters, wees. Op een plank van de houten afrastering stond een pijl naar Berghaus Edelweiss. Inmiddels was de zon wat meer gaan schijnen en werd het aangenaam warm. Ik was alweer meer dan een uur onderweg.

Vanaf mijn vertrek uit St. Antönien Rüti had ik natuurlijk ook weer allerlei fraaie bloemen en planten gezien, die de wandeling in vele opzichten nog interessanter maakten. Er waren typische voorjaarsbloeiers bij, die ik normaal gesproken niet zo vaak zie: meestal ben ik later in het jaar in de bergen. De Voorjaarsgentianen (Gentiana verna) bloeiden in grote groepen bij elkaar: hun helderblauwe sterretjes waren uit de verte al te zien! Het Rode Peperboompje (Daphne mezereum) is ook in de Lage Landen bekend als tuinheester, maar het was wel bijzonder om tegen de achtergrond van bergen en watervallen de nog kale, bladerloze takken vol met paarse bloemetjes te zien, die heerlijk ruiken. Maar hier geldt – net als bij die lekker geurende witte narcissen in Seewis – dat sommige plantendelen buitengewoon giftig zijn. Hier zijn het de bessen en de twijgen die dodelijk kunnen zijn: voor een volwassen mens zijn 10 tot 12 bessen dodelijk, voor paarden al 30 gram van de schors! Er treden dan verstikkingsverschijnselen op, en er kan blijvende schade aan de nieren en het centrale zenuwstelsel ontstaan… Er is ook een kruipende variant die alleen in de Alpen voorkomt: dit is ook een soort die heerlijk geurt en sterk giftig is: de Daphne striata, letterlijk Gestreept Peperboompje, maar die ook wel “Alpen-Steinröschen” wordt genoemd. Verder waren er Plataanbladige Boterbloemen (Ranuculus platanifolius) die veel voorkomen in de Alpen en die hier in grote hoeveelheden langs de oevers van de Gafiabeek groeiden met een wolk van witte bloempjes, de echte gele voorjaarsprimula’s, de Aurikels (Primula auricula), de Alpenanemoon (Pulsatilla alpina) met haar stralend gelig-witte bloem en het donkere blad, het duidelijk kalk-minnende Zilverkruid (Dryas octopetala) die in de Alpen voorkomt, maar ook in arctische streken, zoals Spitsbergen! Ook vielen de glanzende gele stervormige bloemen van de tot de familie van de lelies behorende Bosgeelster (Gagea lutea) op in de zonneschijn. Er groeide veel Groot Hoefblad (Petasites hybridus) langs de waterkant en op de vochtige hellingen: er waren talrijke bladerloze bloemstengels met oudroze bloemrozetten te zien, zoals wij die in onze streken ook kennen. Er is ook een witte variant die in gebergten voorkomt: de Petasites albus. Deze is wat kleiner en oogt wat eleganter. De combinatie met de paarse Alpenkwastjesbloem (Soldanella alpina), die kelkjes met fijne franjes (de “kwastjes”) heeft, was vertederend, net als de twee kleine huisjesslakken die in een innige omstrengeling onder het Witte hoefblad lagen. Ik heb hen maar wat privacy gegund…! Verder zag ik een grote wijnbergslak die druk bezig was een dun, donkergroen grassprietje op te peuzelen – ik hoorde hem nog net niet smakken…!

De houten afrastering met de pijl naar Berghaus Edelweiss hoorde bij een grote, oude boerderij, met vele Heinzen, hooiruiters, aan de buitenmuur. Er kringelde rook uit de schoorsteen. De melk van vanochtend werd “brunnengekühlt“: de melkkan was bevestigd in de watertrog. Hierin liep steeds vers water uit een aanvoerleiding – energiezuinige koeling dus! Vlak voor de verwijzing naar Berghaus Edelweiss had ik de verharde weg verlaten. Ik zag nog wel een waarschuwingsbord voor een erg steile helling van wel 21% en dat een 4×4 wielaandrijving werd aangeraden. Op de terugweg merkte ik dat “2×1” toch ook heel goed gaat! Vanuit de verte was wel te zien dat de weg steil naar boven ging.

Vanaf dit punt kwam ik op een betrekkelijk korte afstand een aantal obstakels tegen. De eerste was een aardverschuiving met nog sneeuw erin. Was het nu een lawine geweest die ook grond had meegenomen, of was de berghelling met sneeuwlaag en begroeiing gaan schuiven? Van een afstand zag het er nog indrukwekkender uit dan van dichtbij. Er was vlakbij een bankje geplaatst om van het uitzicht te genieten – het pad daarnaar toe werd nu een weg om de grondmassa’s te ontwijken. Naast het mengsel van aarde, sneeuw en meegesleurde struiken groeiden toch alweer witte krokusjes en paarse Alpenkwastbloemen (Soldanella alpina).

Iets verder het dal in lag in de schaduw van een enorm groot rotsblok midden in het dal nog een groot sneeuwveld, en daaromheen was ook hier weer in het groene gras ook een soort witte “hagel” verspreid: ook hier waren het krokusjes, die, zodra de sneeuw was gesmolten, waren gaan groeien en bloeien! Bij nadere beschouwing waren het niet alleen witte, maar ook lichtpaars gestreepte krokussen! Het grote rotsblok is blijkbaar niet uitgesleten door gletsjers: die zijn daar omheen naar beneden geschoven. Toen ik op de terugweg het rotsblok vanaf de verharde weg zag liggen, was er ook nog een ruim chalet tegenaan gebouwd met mooi uitzicht op de Madrisa berggroep!

20190610_110251
Gafiadal bij St. Antönien: sneeuwveld met het solitaire rotsblok midden in het dal

Dat de officiële waarschuwingen niet zomaar gegeven waren bleek een paar minuten later. Er doemde een groot sneeuwveld op zonder duidelijk pad – toch waren er wel sporen in de sneeuw die er op duidden dat mensen mij voorgegaan waren. Zonder wegzinken of wegglijden bereikte ik weer het groene gras en stak een snelstromend beekje over waar gele dotterbloemen (Caltha palustris) langs de oever groeiden.

Vanaf dat punt was Berghaus Edelweiss snel gevonden en niet lang daarna zat ik buiten en uit de wind met een grote kom lekkere door henzelf gemaakte Bündner Gerstensuppe voor mijn neus te genieten van het uitzicht op de indrukwekkende en besneeuwde bergtoppen die het komdal aan de oostzijde beheersen. Er waren nog meer mensen die daar koffie dronken of iets aten; jonge kinderen speelden in het kleine speeltuintje bij het Berghaus. Velen hadden de tocht vanuit St. Antönien te voet gemaakt!

Na dit hartige hapje heb ik nog enkele passen in de richting van de bergketen gezet, maar ik zag al snel dat doorlopen weinig resultaat zou hebben. De beelden zijn wel erg mooi: zowel naar het oosten, naar de berggroep met de Madrisahorn, als ook naar het westen, waar nog net de toppen van de Sulzfluh aan de linkerkant en van de Wyss Platte aan de rechterkant besneeuwd opdoemden.

20190610_115735
Gafiadal bij St. Antönien: panoramisch overzicht van het komdal bij Berghaus Edelweiss

Het was tijd om aan de terugweg te beginnen: hierbij koos ik de gemakkelijke route over de verharde weg (dat steile viel erg mee!) en verder langs de Gafiabeek. Dit leverde toch ook idyllische plaatjes op. Kan een mens genoeg krijgen van uitzichten op groene berghellingen, al dan niet met koeien, besneeuwde bergtoppen en ruisende beekjes…?

20190610_122916
Gafiadal bij St. Antönien: gewoon een mooi plaatje van groene berghellingen, witte sneeuw op de bergtop en een ruisende Gafiabeek…

Toen ik rond 13.00 uur weer bij Rüti, het noordelijk gedeelte van St. Antönien aankwam, zag ik dat ik alle tijd had: de eerstvolgende Postauto naar Küblis zou pas twee uur later vertrekken. Te voet ben ik naar het dorp gegaan, om de kerk uit de 15e eeuw te bekijken. Op het steile weiland boven de kerk staat sinds 2010 een kunstwerk, gemaakt van houten hooiruiters, de “Heinzen“: het leek wel een beetje op een kerktoren, maar dan heel luchtig. De kerk dateert uit het midden van de 14e eeuw en heeft in 1493 haar laatgotische uiterlijk gekregen. Ook werd toen de kerktoren opgehoogd. In dit gebied kwam de keuze voor de Reformatie al in 1524. Het is een stevig gebouw dat meerdere lawines heeft doorstaan. Op de wijzerplaten aan de noord- en westkant staan de jaartallen 1493 en 1913: toen bestond de kerk 450 jaar.

In de vestibule van de kerk stond in de vensterbank een vers veldboeketje met margrieten, koekoeksbloemen, witte blaassilenen en paarse echte geraniums. Het middaglicht viel er mooi op. Zo stenig en grijs als de kerk er van buiten uitziet, zo licht en ruim oogt het interieur. Het koor heeft een fraai stergewelf; er is een fraai bewerkt spreekgestoelte en boven de ingang van de kerk is in 1966 een orgel geplaatst dat in 1730 is gemaakt door de uit Schaffhausen afkomstige orgelbouwer Johann Conrad Speisegger (1699–1746).

In de oudste herberg van St. Antönien, dat in ieder geval al in 1745 bestond (gezien de inscriptie op een van de balken in de gelagkamer) en dat sinds 1901 Hotel Rhätia heet, streek ik neer om toch nog wat te eten – de energie uit de Bündner Gerstensuppe had ik inmiddels wel opgebruikt! Ik koos een typisch gerecht van hier: Alpenpizzokel met alpenkaas en appelmoes – een nogal machtig gerecht van stukjes knoedeldeeg, maar wel erg lekker. Terwijl ik rustig binnen zat, zag ik uit m’n ooghoeken dat het (voorspelde) slechte weer in aantocht was: uit het westen leken de wolken over de bergrand te komen aanrollen! Een kwartiertje later, toen ik op de Postauto van 15.00 uur stond te wachten, barstte dan ook een enorme onweersbui los. Het gaf mij wel de kans om vanuit een overdekt plekje een afbeelding op de muur te bestuderen: hier waren papierknipkunstenaars bezig geweest om op artistieke wijze motieven van het Zwitserse boerenland uit lang vervlogen tijden ragfijn te verbeelden!

De Postauto kwam op tijd en bracht ons door de regen terug naar Küblis. Het was weer een mooie dag vol verrassingen geweest – en ik heb toch maar weer een gedeelte van een Etappe van de Via Alpina afgelegd! Het eerste gedeelte tot aan de splitsing bij “Dörfji” was al bijzonder en ik verheug mij al op de rest van deze Etappe. Omdat de route hoog over het St. Antönier Joch naar Gargellen leidt, zal deze tocht toch wel wat later in het wandelseizoen moeten plaatsvinden. Deze Etappe wordt dus zeker vervolgd…