Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
8 april 2023
… en ook het eindpunt van Etappe 55 van de Via Alpina!
Na mijn dagen in Mals met de vele kastelen en kasteelruïnes keerde ik terug naar Nederland, maar niet zonder een grote omweg: via Feldkirch in West-Oostenrijk en verder via Zürich. Op 5 april reisde ik eerst naar Feldkirch: ik had al lang plannen gehad om ook eens een gedeelte van de Rode Route van de Via Alpina te lopen op de grens tussen Zuid-Duitsland (Oberstdorf) en Feldkirch en besloot om maar eens kennis te maken met deze vestingstad, zo vlak bij Zwitserland! Feldkirch is het eindpunt van Etappe 55 (St. Gerold–Feldkirch) en beginpunt van Etappe 56 (Feldkirch–Gafadurahütte in Liechtenstein). Bovendien was het een handig tussenstation voor mijn bezoek aan Zürich, waar ik de volgende dag met Monika zou gaan lunchen – voor haar verjaardag!
De naam “Feldkirch” is letterlijk terug te leiden naar een kerkje “in het veld” dat in de 9e eeuw was gebouwd bij een plaats die nu Altenstadt heet en zo’n 5 kilometer ten noorden van het huidige Feldkirch ligt. Het oord dat nu Feldkirch heet is ontstaan aan de voet van de berg waarop in het begin van de 13e eeuw Graaf Hugo I. von Montfort de burcht Schattenburg bouwde. De stad wordt in 1218 als zodanig in een oorkonde genoemd. Een latere opvolger in het geslacht van Montfort, Rudolf V., heeft in 1375 de stad verkocht aan het Huis Habsburg, waarbij de stad bedong dat zij vrijheden kreeg (Freiheitsbrief van 1376). Hiermee werd de stad economisch van groot belang, vooral door de handel met het Heilige Roomse Rijk en, over de Alpen, met Italië. Mede hierdoor konden ook kunst en cultuur zich ontwikkelen: zo werd er een Latijnse school opgericht. De vele prachtige gebouwen in de oude binnenstad getuigen van deze welvaart, die ook in de eeuwen daarna aanhield.
Reis van Mals im Vinschgau naar Feldkirch
Nadat ik afscheid had genomen van de bijzonder aardige mensen bij Hotel Margun, waar ik het de afgelopen week goed naar mijn zin had gehad, ben ik naar het station gelopen. Vanaf daar begon ik aan mijn avontuurlijke reis naar Feldkirch in het Oostenrijkse Vorarlberg: het was avontuurlijk, want het ging door een voor mij onbekend gebied. Enkele van de mooie momenten van de mij wel bekende reis zijn het rijden langs het Reschensee meer met de verdronken kerk in Graun im Vinschgau met de eenzame kerktoren en de laatste blik over het water op het massief van de Ortler. Maar wie schetste mijn verbazing, toen het stuwmeer bijna zonder water was! Er stonden graafmachines op de nu droge bodem van het meer en vrachtwagens reden af en aan… Reden voor deze “leegloop” van het meer was onderhoud: dat moet eens in de zoveel tijd gebeuren!
In het dorp Graun im Vinschgau stond de oude kerktoren als een waarschuwende vinger nog wel volledig in het water, maar het was zeker een bizar gezicht om daarachter een droge vlakte te zien liggen! Ook het uitzicht op de Ortler in het zuiden was dit keer vreemd: normaal gesproken versterkt het blauw van het water de witheid van die bergen!
Na een overstap in het Zwitserse Martina aan de oevers van de Inn reed ik met de bus naar de volgende bestemming in Oostenrijk, het treinstation Landeck-Zams. Het dal waarin de Inn stroomt is hier mogelijk nog nauwer dan het in het Unterengadin al is! Vanaf Landeck-Zams, dat in het uiterste westen van het Bundesland Tirol ligt, ging de treinreis eerst door het dal van een zijrivier van de Inn tussen de hoge, besneeuwde bergen van twee bergmassieven door. In de buurt van de plaats Langen am Arlberg gingen we door een lange tunnel, de Arlbergtunnel, en kwamen we daarmee in het stroomgebied van de Rijn: we reden langs het riviertje de Alfenz (dat in het Keltisch “rijk aan wit water” betekent), dat bij de plaats Bludenz in de rivier de Ill stroomt. Deze rivier, waarvan de naam ook van Keltische oorsprong is en “haastig” betekent, had ik al gezien toen ik daar langs kwam met de trein nadat ik op 1 augustus vorig jaar die prachtige tocht heb gemaakt van St. Antönien over het Gargellerjoch naar Gargellen in het Montafon: Etappe 62 van de Rode Route van de Via Alpina!
Toen de trein het station van Feldkirch binnenreed en ik mijn hotel vlakbij had gevonden, had ik nog een groot gedeelte van de namiddag om de stad met haar kasteel (ja, deze reis is zeker rijk geweest aan kastelen!), de vele kerken en andere mooie gebouwen te verkennen – en mij even onder te dompelen in de sfeer van een etappeplaats op de Via Alpina.
Kasteel Schattenburg als vesting en als museum
Alles overheersend is het kasteel Schattenburg. Het was best een klimmetje naar deze uit de 12e–13e eeuw stammende Höhenburg, maar het uitzicht over de oude binnenstad en de hoge bergen in Zwitserland in de verte was prachtig!
In het Kasteel Schattenburg is een museum gevestigd en ook een restaurant, dat toen ik er was (nog) dicht was. Op de website is de mogelijkheid om een “virtuele toer” door het kasteel te maken! Door een grote, mooi vormgegeven toegangspoort met imposante deur kwam ik op een binnenplaats. Hier was niet alleen de toegang tot het museum, maar daar waren ook nog allerlei historische voorwerpen te zien, zoals een rijkelijk bewerkte steen met in een medaillon een lange test in het Latijn en jaartallen rond 1760 met daaromheen familiewapens met fabeldieren en vele versieringen rondom. Ook was er een oude, houten pers: voor wasgoed, of zou het – misschien zie ik het verkeerd, hoor – toch voor wijn zijn…? Er is immers een wijngaard aan de voet van de rots waarop het kasteel staat! Verder staat er een stoer-kijkende Ritter, in steen gehouwen, met zijn speer op zijn voetstuk.
Vanuit de binnenplaats trok mijn blik naar boven, naar de indrukwekkende Bergfried, de verdedigingstoren die hoog oprees. Ik vond minstens zo indrukkend de “aanhechting” tussen de toren en de oorspronkelijke rots: na zoveel eeuwen heeft de metselaar van toen toch zeker eer van zijn werk!
Buiten het binnenhof zag ik twee sokkels staan die een Falkonett, een licht kanon van gietijzer uit de 17e eeuw, ondersteunden. Omdat dit kanon erg uitnodigend is voor kinderen om erop te spelen, staat er naast de korte omschrijving ook de waarschuwing dat ouders aansprakelijk zijn voor hun kinderen…! Daar vlakbij ligt het goedonderhouden grafje voor de herdershond Hasso. Op een bordje met als achtergrond een bijna bloeiende laurierkers staat: “Hier ruht HASSO, der Lebensretter u. Retter der Burg beim Burgbrand am 7.6.1965” – de herdershond kon de bewoners nog waarschuwen voor de brand, maar kwam zelf om in de vlammen… Er staat verder (enigszins pathetisch) bij: “Treue war sein Leben – Heldenhaft sein Tod“. Een frisgroen, mooi rond gesnoeid buxusstruikje siert het grafje. In het kader van de “spannende verhalen rondom de burcht” wordt verteld dat als men ’s avonds een worst op zijn graf legt, die de volgende morgen weg is… Ja, die Hasso toch!
Weer afgedaald naar de binnenstad bleef het zicht op het kasteel Schattenburg indrukwekkend, en zelfs nu – na zovele eeuwen – nog overheersend!
De historische binnenstad
De bebouwing van de binnenstad is grotendeels nog middeleeuws… Vanaf het station kwam ik eerst langs de Mariä Opferungkirche kerk, die bij het belendende Kapucijnerklooster uit het begin van de 17e eeuw hoort. In de afgescheiden Fideliskapelle staat een altaar uit 1911 in neogotische stijl. Het is verbluffend om te zien met wat voor precisie en tot in de kleinste details de heiligen en de kerktorentjes uit het hout zijn gesneden – het betere “monnikenwerk” dus…!
Het licht viel binnen door moderne en bijzonder gekleurde glas-in-loodramen: zij dateren uit 2006–2007 en zijn gemaakt door een Zwitserse kloosterzuster Schwester Raphaela Bürgi (1923–2021). Zij hebben als thema “Sonnengesang des kl. Franziskus” (het Zonnelied van de Hl. Franciscus van Assisi). De zon scheen door een van de vensters en gaf een prachtig gekleurde lichtinval op de vloer!
Het kerkgebouw dat de binnenstad domineert is de Dompfarrkirche, of ook de Hl. Nikolauskirche genoemd. De hoge witte kerktoren heeft een spits belegd met grijsgroene dakpannen die in de late namiddag fel afstak tegen de verder blauwe hemel. Vanaf de rots van het Kasteel Schattenburg had ik de kerk al zien liggen: ook toen viel de frisse kleurstelling op!
De Dompfarrkirche St. Nikolaus bestaat in haar huidige vorm sinds 1478. Toch zijn er bronnen die melden dat er in 1287 al een kerk in Feldkirch stond – deze was aan de Hl. Nikolaus gewijd. Van deze oude kerk zijn delen van de kerktoren (uit 1479) behouden gebleven. Nieuwbouw was nodig omdat bij drie stadsbranden (1348, 1396 en 1460) de oorspronkelijke kerk zwaar beschadigd werd. Het koor werd in 1519 afgerond. Het langgerekte kerkgebouw stond in het noordoosten van de stad bij de stadsmuur – omdat er weinig ruimte was bestaat de in romaanse stijl gebouwde kerk maar uit twee beuken. De kerk werd tot domkerk verheven bij het oprichten van de diocese van Feldkirch in 1968. Het interieur oogt op het eerste gezicht wat donker, ondanks het zonlicht dat door de ramen valt: dit komt door de met donkerbruine accenten afgezette gewelven…
Veel licht valt door de glas-in-loodramen in deze Dompfarrkirche St. Nikolaus. Deze vensters zijn in de jaren 1960–1961 gemaakt door de Oostenrijkse glaskunstenaar Martin Häusle (1903–1966). Een van de rozenramen stelt de herrezen Christus voor, die door aan het kruis gestorven te zijn, de heerserstroon bestijgt. Ik vind die moderne voorstellingen wonderwel passen in een kerkgebouw uit de 14e–15e eeuw…!
Ook modern is de Kruisweg: de Statiën uit zandsteen zijn gemaakt door de Oostenrijkse beeldhouwer Emil Gehrer (1913–1992) en geplaatst in 1963–1964. Door hun strakke en sobere ontwerp hebben ze veel zeggingskracht. Weer mooi om te zien hoe iets moderns zo goed past in een middeleeuwse omgeving!
Op het Domplein staat ook het Pfarrhaus uit 1673. Het verschil in bouw met de kerk is duidelijk: tegen het einde van de 19e eeuw is de voorgevel voorzien van prachtige fresco’s en gestileerde versieringen. Dit Dompfarramt verving een oudere pastorie: hiervan werd al in 1340 officieel melding gemaakt.
Heel schuin tegenover de Dompfarrkirche St. Nikolaus staat het stadhuis, het Rathaus, op de hoek van de Neustadt, die uitkomt op het Domplein, en de zijstraat Schiessgasse. Het Rathaus werd tegen het einde van de 15e eeuw in zijn huidige vorm gebouwd. De afmetingen van het gebouw waren voor die tijd enorm, maar er moest ook voldoende ruimte zijn voor de vergaderingen van de raadsheren en voor de zittingen van de Vorarlberger Landesstände – Feldkirch was tot in de 18e eeuw de hoofdstad van het Land Voralberg. Het was ook wat wij nu een multifunctioneel gebouw noemen: op de begane grond was de graanopslag (Kornhalle) gevestigd en in de bovenste verdieping de Lakenhal. De buitenmuur van het stadhuis was al in de middeleeuwen beschilderd met afbeeldingen en wapens. De originele schilderingen zijn helaas verloren gegaan, maar zijn nog te zien op een afbeelding uit 1804. In de 1930-er jaren zijn de façaden opnieuw beschilderd. De drie reuzen aan de gevel aan de Neustadt stellen Graaf Rudolf van Montfort en de burgemeester van Feldkirch samen met een raadsheer voor, die de in 1376 aan de burgers van Feldkirch uitgegeven Freiheitsbrief in ontvangst nemen. Daaraan zijn de Oostenrijkse wapenschild met de rood-wit-rode balken, de vlag van de familie Montfort en nog andere familiewapens toegevoegd.
De zijgevel van het Rathaus is iets anders van toonzetting, eerder strijdbaar: onder de grote Oostenrijkse Doppeladler staat het stadswapen van Feldkirch, met daartussen de jaartallen 1493–1936. Naast het wapen van Feldkirch staan twee soldaten opgesteld, een uit de Franse tijd (met jaartal 1799) en de andere uit de Eerste Wereldoorlog (met 1914–1918). Ook hier zijn weer familiewapens toegevoegd.
Tot in de 19e eeuw was ook Feldkirch een ommuurde stad. Aan de westzijde staat nog de enige stadspoort uit de middeleeuwse tijd: het Churertor. De grachten en de stadsmuren bepaalden de contouren van de vestingstad Feldkirch: deze zijn rond 1270 gegraven resp. opgetrokken. In 1500 werden de stadsmuren grotendeels vernieuwd, maar sinds 1826 ook weer afgebroken, zoals dat gebeurde in zovele Europese steden in die tijd. Tot aan die tijd waren er maar vier mogelijkheden om de stad binnen te komen: via een van de vier stadspoorten. Hiervan bestaan er nu nog twee, waaronder de stadspoort Churertor, die ook wel de Salztor genoemd wordt, omdat rond 1605 in een gebouw daarnaast de zoutopslag van de stad lag. De verwijzing naar de Zwitserse stad Chur heeft vooral betrekking op de ligging van deze poort: de belangrijke handelsweg naar die plaats verliep via deze poort over de enige, toen bestaande, brug over de rivier de Ill naar Zwitserland. Naast het modernere informatiebord hangt een stenen plaquette waarop ook nog staat dat het gebouw in 1935 is gerenoveerd.
Gebouwen in Jugendstil
In Feldkirch is tegen het einde van de 19e eeuw de Jugendstil sterk opgekomen: enkele grote, in Wenen opgeleide architecten hebben vele mooie gebouwen voor de stad ontworpen, zoals de architect Ernst Dittrich (1868–1948), die oorspronkelijk uit het noorden van Tsjechië kwam. Hij was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Jugendstil in Vorarlberg. Na de vorige eeuwwisseling was hij ook de architect met het meeste aanzien in Feldkirch. In 1901 ontwierp hij het gebouw waarin vanaf het begin de A. Clessin’sche Stadtapotheke is gevestigd en dat in de binnenstad staat. De grote fries op de voorgevel, gemaakt door A. Meizner heeft als onderwerp dan wel titel de “Heilkunde im Laufe von Epochen“ (de geneeskunde door de eeuwen heen).
Ook het gebouw van het Landesgericht Feldkirch, aan de rechteroever van de rivier de Ill, is in de jaren 1902–1905 door Ernst Dittrich ontworpen. De façade van dit indrukwekkende gerechtsgebouw is nog geheel in een late eclectische stijl opgebouwd, d.w.z. dat het stijlkenmerken heeft van Renaissance, Gotiek etc., maar er zijn ook al veel Jugendstilelementen verwerkt, vooral bij het entree. Het gebouw valt zeker op door zijn grootte, maar vanaf de linkeroever kon ik de details niet goed zien… Het was wel een mooi beeld: de nu rustig voort stromende rivier, de wilg vlakbij, met zijn blad in lentegroen en -goud in het namiddaglicht, en dan dat imposante gebouw aan de andere oever!
Een ander opmerkelijk Jugendstilgebouw in Feldkirch is het koopmanshuis van de ondernemersfamilie Längle die een textielververij hadden. Johann Längle (1824–1905) was actief als magistraat en voorzitter van de Kamer van Koophandel. In het bovenste gedeelte van de façade, onder het gewelfde dak is een kleurrijke weergave van Industrie en Handel gegeven, met daartussenin een zicht op Feldkirch met duidelijk zichtbaar het Kasteel Schattenburg. Onder die omraming van het “zolderraam” staat met grote letters “Ehemals Längle Haus. Umgebaut im Jahre 1907“. In 1906 is het huis gekocht door de uit Bohemen afkomstige familie Perlhefter, die een kledingwinkel had. De dochter Anna trouwde in 1906 met de jurist Gottfried Riccabona (1879–1964), die na de dood van haar vader het bedrijf runde. De familie Perlhefter was joods, maar was overgegaan naar het rooms-katholieke geloof. Dit zou later in de Nazitijd grote gevolgen hebben voor het gezin en het bedrijf…: zij werden meerdere malen opgepakt, het bedrijf werd “geariseerd”, d.w.z. door een “echte” Duitser overgenomen. Toch heeft de familie de Nazitijd en de Tweede Wereldoorlog overleefd. Dat alles is aan het huis niet af te lezen…
Een geheel ander uiterlijk heeft de Gymzaal van het voormalige Gymnasium: dit strak vormgegeven gebouw is rond 1900 ontworpen door de architect Christian Zwangerl sr. en vertoont de mooie en heldere kleuren van de Jugendstil: de wit gestuukte muren met daarop in goud cirkels met palmbladeren en de daaruit naar beneden hangende stroken, die zo typisch Jugendstil zijn. Misschien hebben destijds de scholieren van het gymnasium daar niet zo’n oog voor gehad – wij nu wel!
Gebouwen uit recentere tijden
Natuurlijk zijn niet alle gebouwen in de binnenstad alleen maar uit vroegere tijden. Er is ook veel nieuwbouw van na de Tweede Wereldoorlog. Feldkirch is grotendeels gespaard gebleven van grootschalige acties van de Geallieerden, maar de stad is toch niet geheel ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen: op 1 oktober 1943 is de stad zwaar getroffen door een Amerikaans bombardement, waarbij 200 inwoners de dood vonden. De bedoeling van de Geallieerden was om de vliegtuigfabrieken van Messerschmidt in het Zuid-Duitse Augsburg te vernietigen, maar slecht weer en de interventie van Duitse jachtvliegtuigen verhinderden dit. Daarom kregen de piloten van de Amerikaanse bommenwerpers de opdracht om hun bommen boven Feldkirch af te werpen…
Een bouwwerk waarvan het ontstaan niet door de oorlog is beïnvloed is de Pauluskirche kerk, die in 1965 is ingewijd. Deze kerk, een evangelisch-reformierte kerk in dit voornamelijk rooms-katholieke landsdeel, staat tussen het station en de oude binnenstad. Het gebouw oogt speels door de gebroken vorm van het platte dak. Het valt verder op dat de kerktoren vrij van de kerk staat, wat ook een “luchtige” indruk maakt. De uit Innsbruck afkomstige architecten Karl en Charlotte Pfeiler-Schmidt (1920–1990 resp. 1923–2005) hebben de kerk ontworpen. De kerk was nu dicht: op de bronzen handgrepen van de dubbele deuren stond een Bijbelspreuk uit de Eerste Brief aan de Korintiërs van de Apostel Paulus in een mooi vormgegeven lettertype: “Seid fröhlich in Hoffnung, geduldig in Trübsal, beharrlich im Gebet“. In onze Statenvertaling klinkt de tekst wel wat plechtiger (en dwingender…): “Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed.” Van de buitenkant was wel te zien dat de ramen bijzonder waren: deze zijn gemaakt van “glas in beton“, een techniek waarin veelkleurig glas in beton wordt gegoten. Deze vorm van “glas-in-lood” werd in de jaren na de oorlog vooral toegepast in kerkgebouwen, zoals hier. Het ontwerp van de ramen is gemaakt door de Duitse kunstenaar Horst Beck (1927–2014).
Reis van Feldkirch over Zürich naar huis
Het is een korte, verkennende wandeling door Feldkirch geworden. Bij een van de bruggen over de rivier de Ill zag ik een toch wel erg versleten bordje met een kaartje van de Via Alpina staan – met daaronder ook een bordje over de Jacobsweg: naast de “gewone” wandelroutes door die westelijk gedeelte van Oostenrijk is er ook een pelgrimsweg… opnieuw een voorbeeld van “de weg is het doel“! Dat gezegd hebbende, maakte ik mij na een nachtje in het behaaglijke hotel Night Inn, vlak bij het station, op voor de terugreis naar Arnhem, via het Walensee meer – altijd weer mooi, met welk licht dan ook! – en Zürich: daar was de verjaardaglunch met Monika erg gezellig! Omdat ik niet in het holst van de nacht in Arnhem wilde aankomen had ik nog één overnachting geregeld: in Mannheim. Daar zag ik overal banieren hangen voor de in de komende maanden daar te houden nationale tuinshow, de BUGA23, de Bundesgartenschau. Toen was mijn interesse meteen gewekt! Ik weet nu al: daar houd ik bij mijn volgende reis m’n eerste tussenstop! Voor dit moment kan ik ook terugzien op een heel bijzondere reis met mooie en ingrijpende momenten, niet alleen in de Alpen met de voorjaarszon, de bloemen, de kastelen, maar zeker ook in het Neurenberg van nu – en van “toen”…
Geef een reactie