Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


24 december 2019

Christmas Eve in de zon aan het Meer van Te Anau

Nadat ik gisterochtend hartelijk afscheid had genomen van Susanne en Brian en hen alle goeds voor hun nieuwe toekomst had gewenst (in maart houden zij op met hun B&B), stapte ik om 9 uur in de auto en reed over de weg langs Mt. Iron, waar ik de dag tevoren nog gewandeld had, eerst nog wat naar het zuidoosten. Bij het plaatsje Luggate sloeg ik af naar het zuidwesten, op weg naar mijn volgende bestemming, “really deep down under” in de regio Southland/Fiordland, Te Anau.

Op deze zonovergoten dag reed ik langs het stuwmeer Lake Dunstan dat in de begin van de jaren 1990 is ontstaan door het afdammen van de Clutha/Mata-Au rivier. De meanderende, vlechtende rivier had ik onderweg niet goed kunnen zien: verscholen achter bossen en stromend in de diepte. Het Lake Dunstan is een smal en langgerekt meer, met vrij steile hellingen aan weerszijden. De helling aan de westelijke oever was bedekt met een tapijt van gele bloemen, die ik vanaf die afstand niet kon thuisbrengen, maar die later de heldergele sterretjes van de Muurpeper (Sedum acre) bleken te zijn. Op zeker moment zag ik een groot bord bij een parkeerplaats. Nieuwsgierig geworden stopte ik. Ik bleek op dit punt de 45e breedtegraad op het zuidelijke halfrond te passeren! In tegenstelling tot de 45e breedtegraad op het noordelijk halfrond gaat de 45e breedtegraad op het zuidelijk halfrond voor 97% over water; over land loopt hij alleen door Nieuw-Zeeland, hier dus, iets ten noorden van de plaats Cromwell aan de westelijke oever van het Lake Dunstan en verder door de zuidelijke punt van Zuid-Amerika, door Chili en Argentinië. Ter vergelijking: de 45e keerkring op het noordelijk halfrond loopt door het zuidelijk gedeelte van Frankrijk en Midden Italië. De Europese Alpen liggen tussen de 47e en 46e breedtegraad; de 52e breedtegraad loopt over Nederland en zelfs door de Provincie Gelderland! Ik vond het wel een bijzonder idee om op dat mooie punt te staan in de zon en in de rust, en daarmee “onderdeel” te zijn van een wereldomvattend cartografisch systeem!

Cromwell is al een oude plaats: in 1862 werd er goud gevonden in het water op de plek waar de Clutha/Mata-Au rivier en de Kawarau rivier samenvloeien. De nederzetting heette eerst dan ook “The Junction“. Vele goudzoekers reisden aan, maar de goudkoorts duurde niet lang, want in 1864 was het goud op… Daarna werd het gebied toonaangevend in de landbouw, tot op de dag van vandaag: vooral als fruitleverancier – de stad en omgeving heeft dan ook wel de bijnaam “Fruitmand van het Zuiden” gekregen. Wijnbouw komt ook steeds meer op. Voordat de Clyde Dam ten zuiden van Cromwell in de Clutha/Mata-Au werd gebouwd was de samenloop van beide rivieren een spectaculair gezicht: daar vermengde het turquoise-blauwe water van de Clutha/Mata-Au zich met het slibrijke, grijze water van de Kawarau. Dat samenvloeiingspunt en ook een gedeelte van het oorspronkelijke stadje Cromwell zijn nu onder het water van het stuwmeer verdwenen… De State Highway nr. 6 buigt bij Cromwell naar het westen af en volgt de grillige, meanderende loop van de Kawarau rivier. Daar stroomt de rivier door een kloof, de Kawarau Gorge, met een paar indrukwekkende stroomversnellingen. Hoog boven de kolkende rivier is een uitkijkplateau met infopanelen. De vroege Māori hebben de rivier de naam gegeven die zoveel betekent als “many shrubs“, veel struikgewas! Tot voor een jaar of 20 was er inderdaad veel struikgewas, want inmiddels waren de beide steile oevers dichtgegroeid met zogenaamde “wildings“, invasieve, snelgroeiende en zich uitzaaiende niet-inheemse boomsoorten, die de natuurlijke begroeiing van tussock grass verdreven. Om de oorspronkelijke vegetatie (en daarmee de daartoe behorende biodiversiteit) weer terug te krijgen heeft men het grootste gedeelte van deze ongewenste bomen bestreden, o.a. door spuiten, omzagen en met de hand uittrekken van jonge opslag. Dat ziet er nu niet mooi uit: allemaal dode stammen… Op een infobord wordt duidelijk uitgelegd waarom men dit heeft gedaan – er staat ook de uitnodiging op om over 20 jaar nog eens terug te komen! In een scherpe bocht van de rivier is de uitstroom van een kleine waterkrachtcentrale, het “Roaring Meg Hydroscheme” uit 1934, te zien. Dat niet alle waterkracht hoeft te worden opgewekt met water dat door een hoge stuwdam wordt tegengehouden in een groot meer, blijkt wel hier: op 3½ kilometer meer landinwaarts en helling-op is een 10 meter hoge dam gebouwd in de beek “Roaring Meg“, van waar het water via pijpleidingen door twee kleinere waterkrachtcentrales wordt geleid – bij het onderste station stroomt het water in de Kawarau. Over de naamgeving gaat het volgende verhaal: de beek zou zijn vernoemd naar een wilde barvrouw van een hotel in de buurt, Maggie, die door goudzoekers over de beek naar de overkant werd gedragen en daarbij veel kabaal maakte… Een andere dame was veel rustiger en stiller, zodat een volgende zijrivier naar haar, “Gentle Annie“, werd vernoemd! Het uitzicht was indrukwekkend: het kolkende en schuimende water donderde door de hier erg smalle kloof, daarbij wild opspattend tegen de rotsige berghellingen. Toen ik meer naar het westen nog even de auto stil zette, was het water een stuk kalmer. Ik kon stroomopwaarts de rivier als een turquoise lint tussen het frisse groen van de bomen in het hier bredere dal zien slingeren. Weer zo’n moment van verstilling.

Waar het niet echt stil was: in het volgende stadje, Queenstown, een bekend toeristenoord aan het Lake Wakatipu: daar verzeilde ik per ongeluk midden in de drukte, omdat ik een verkeerde afslag nam: niet de State Highway nr. 6, maar de nr. 6A. Gelukkig was ik weer snel op de juiste weg. Na een hele tijd langs het meer te zijn gereden, kwam ik in het plaatsje Garston. Dit dorp van ongeveer 300 inwoners, dat vernoemd is naar een voorstad van Liverpool, heeft als bijzonderheid dat het diepst in het binnenland van het Zuidereiland ligt. Daar heb ik even een koffiestop gemaakt bij “The Coffee Bomb“, een trendy trailer van spiegelend roestvrij staal, met natuurlijk “a long black please!” en een heerlijke muffin! Het was er redelijk druk: iedereen zat in de zon of juist in de schaduw en genoot van een vroege lunch (de burgers zagen er ook lekker uit!). Er was ook nog een winkel voor honing en andere streekproducten. Vanaf het begin (1858) was Garston vooral gericht op de schapenhouderij. Sinds 1911 worden hier nog steeds belangrijke wedstrijden voor schaaphonden gehouden. In 1864 werd begonnen met de aanleg van een spoorlijn vanuit Invercargill (in het zuiden) en Kingston aan de zuidzijde van het Lake Wakatipu: in 1878 was de lijn klaar. In de jaren 1930 werd het personenvervoer gestaakt en na zware overstromingen in 1979 met veel schade aan het tracé werd de lijn helemaal stilgelegd. Wel was er tussen 1971 en 1992 een seizoensgebonden vintage stoomtrein tussen Lumsden en Kingston. Als eerbetoon is er toch nog een piepklein stukje van het traject blijven liggen in Garston! Het was grappig om te zien dat er op roestige rails nog een goederenwagon stond – ook nog de stationsaanduiding en het materiaalschuurtje. Een beroemdheid inzake stoomtreinen was Russell Glendinning (1937–2017): een enthousiasteling van het eerste uur, die ook wel “Mr. Kingston Flyer” werd genoemd, omdat hij vanaf 1971 tot 1992 als machinist op deze vintage stoomlocomotief, de Kingston Flyer, heeft gereden tussen Kingston naar Lumsden (in het zuidwesten). Er staat een memorial voor hem, met zijn levensgrote afbeelding, zoals iedereen daar hem zich herinnert! Waar je als klein gehucht toch groot in kunt zijn…

20191223_123638
Garston (NZ): spoorweggeschiedenis in de vorm het naambord van het station en een goederenwagon uit de periode 1878 tot 1970

Na een uurtje was ik al meer naar het westen afgebogen en kwam in een geheel ander landschap terecht: in deze hoogvlakte groeit het Red Tussock grass (Chionochloa rubra), dat duidelijk verschilt van de andere soorten Tussock grass door een veel langere levensduur, een elegantere verschijning (mede door de kleur) en de capaciteit om water vast te houden. Hier ligt het Burwood (Red Tussock) Scientific Reserve van meer dan 3.000 hectare. Het was mooi om te zien hoe de rossige en ruige vlakte zich naar het noordoosten uitstrekte tot in de verte tegen de bergranden aan, terwijl aan de zuidkant van de State Highway nr. 94 de grazige weiden met de Black Angus koeien een heel ander, groener en frisser beeld gaven. Ook had ik een mooi uitzicht op de besneeuwde bergtoppen aan de horizon – met witte “vlokjes” op de voorgrond: schapen… Wat een ruimte!

20191223_132856
Tussen Mossburn en Te Anau (NZ): panoramisch uitzicht over het Burwood Red Tussock Scientific Reserve, waar de Red Tussock (Chionochloa rubra) groeit

Om  een uur of 2 kwam ik in Te Anau aan, na een tocht van bijna 300 kilometer. Het is een uitgestrekt dorp op de oostelijke oever van een even zozeer uitgestrekt meer: het Lake Te Anau met daaromheen hoge bergen, zeker in het noordwesten. Het is een bijzondere en voor Māori traditionele plaats: zij hebben hier sinds mensenheugenis hun voedsel verzameld. Ook was hier een kruispunt van hun trekpaden tussen de west- en de oostkust van het eiland. Het meer is in 1852 door de Europeanen ontdekt: door twee landmeters C.J. Nairn (1823–1894) en W. H. Stephen. Het is het grootste meer van het Zuidereiland; het heeft ook het grootste volume aan zoet water in Austalazië. Op sommige punten heeft het een diepte van meer dan 400 meter, waardoor de bodem 200 meter onder de zeespiegel ligt! Toen ik vanuit mijn (luxueuze) bungalowtje (van de keten Getaway) een wandelingetje door het dorp en langs het meer ging maken zag ik bij het meer hoe hoog het water had gestaan na de hevige regens van een paar weken geleden! Er lag veel aangespoelde stukken hout en andere rommel. Nu was het water bijna op het normale niveau. Behalve voor recreatie wordt het water uit het meer ook gebruikt voor de elektriciteitsopwekking: het is onderdeel van het Manapouri Power Scheme. Het Lake Manapouri ligt ten zuidwesten van Lake Te Anau; beide meren  worden verbonden door de Waiau rivier. De plannen voor de aanleg van deze waterkrachtcentrale hebben vanaf het midden van de jaren 1950 tot controverse geleid: een grote aluminiumsmelterij in het zuiden van het Zuidereiland had meer stroom nodig en daarom werd het plan gemaakt om elektriciteit op te wekken met het water uit de beide meren. Dit zou alleen maar rendabel zijn als de waterstand in de meren verhoogd zou worden. Naarmate de plannen vorderden nam ook de weerstand toe en dit leidde in de jaren 1969 tot 1971 tot grote publieke verontwaardiging: alles zou plaatsvinden in het National Fiordland Park dat juist was opgericht om de omgeving te beschermen! In feite is uit deze protestbeweging Nieuw-Zeeland’s milieubeweging voortgekomen. Het compromis is uiteindelijk geworden dat er een “bracket” voor de fluctuaties in de waterstand werd vastgesteld, gebaseerd op een langjarig natuurlijk gemiddelde en dat van overheidswege er een instituut, “Guardians of Lake Manapouri and Te Anau“, werd opgericht dat de waterkrachtindustrie adviseert – een niet eerder vertoonde vorm van samenwerking tussen natuurbeschermers en ontwikkelaars van waterkracht. In 1972 werd de waterkrachtcentrale in gebruik genomen. Met de bouw van een tweede waterafvoer vanaf de turbines werd in 1997 gestart; de oplevering was in 2002. Nu stroomt het water via controlepoorten uit het Lake Te Anau (203 meter boven zeeniveau) door de Upper Waitau naar het Lake Manapouri (178 meter boven zeeniveau). Vandaar valt het water in een tunnel 178 meter naar beneden, naar de ondergrondse energiecentrale, vanwaar het na passage door de turbines door een andere tunnel van 10 kilometer lang uitkomt in de Doubtful Sound, die in open verbinding met de Tasman Sea staat. Er is ook een “bypass” gemaakt voor het geval er teveel water in de meren staat. Op een informatiebord langs de waterkant van Lake Te Anau stond een schematisch overzicht van dit enorme project, en ook een uitleg over hoe de natuurlijke waterstand kan worden gehandhaafd. Nadeel van deze natuurlijke fluctuatie is wel dat er nog steeds kans op overstromingen is, omdat het in deze streken erg veel regent en in het voorjaar de sneeuw in de bergen smelt… Op het bord met uitleg stond een foto van de overstromingen van 1988: van de hele marina was niets meer te zien, de hoge bomen stonden tot halverwege de kruin in het water… De sporen van het recente hoge water waren nu ook nog zichtbaar: niet alle bomen hadden weer droge voeten.

20191223_145715
Te Anau (NZ): zicht op het Lake Te Anau met de sporen van het recente hoogwater – het aangespoelde drijfhout op de oever

De omringende natuur is overweldigend – het grootste gedeelte van de zuidwestelijke gebied tot aan de kust van de Tasman Sea van de regio Southland valt onder het National Park Fiordland en wordt beheerd door het Department of Conservation. Het oudste gedeelte van het Park is al in 1904 onder overheidstoezicht geplaatst. Toch moet ik bekennen dat hier wel héél erg gefocust wordt op het toerisme: watersport, wandelen, klimmen… en dat ik andere aspecten, zoals cultuur, wel mis. Zelfs wat kerken betreft valt het op dat de “wedding chapel” van één van de grotere hotels mooier is dan de echte kerken die meer op uitgebouwde schuren lijken…

In het centrum van Te Anau staat een groot en opvallend standbeeld voor de Zuidereiland Takahé, een grote loopvogel. Het beeld is wel erg blauw. In het echt heeft het beest prachtige kleuren: de poten, snavel en daarboven een bles zijn rood, het verendek is mooi donkerblauw, naar de rug verlopend naar lichter grijsblauw en olijfgroen met een paarse gloed en een helder witte pluk veren onder de staart. De Zuidereiland Takahé (Porphyrio hochstetteri) is verwant aan de (Zuid-)Europese purperkoet (Porphyrio porphyrio) en is een van de grootste soorten van de rallenfamilie. “Takahé” is een Māori naam, afgeleid van takahi dat stampen, trappen betekent. Toen de eerste Europeanen kwamen vonden ze maar enkele exemplaren. Toen er na 1898 geen anderen meer gevangen werden, meende men dat de vogel was uitgestorven. Geoffrey Orbell, een dokter uit Invercargill, een stad meer naar het zuiden op het eiland, vond in 1948 echter nog drie vogels in de Murchison bergen ten noordwesten van het Lake Te Anau. Er is toen ook weer door het Department of Conservation een intensief beschermingsprogramma opgezet (Takahé Recovery Programme), o.a. door het creëren van een goede habitat. Een belangrijke voedselbron is het Red Tussock grass, dat in grote hoeveelheden groeit in het Burwood Red Tussock Scientific Reserve waar ik op weg naar Te Anau langsgereden ben!

1200px-South_Island_Takahe._(Porphyrio_hochstetteri)_(8177479445)
Te Anua: de uitgestorven gewaande Takahé (Porphyrio hochstetteri) zoals hij er in het echt uitziet
commons.wikimedia.org/wiki

Het was moeilijk kiezen uit het grote aanbod van eetgelegenheden in dit dorp. Gisteren koos ik voor het restaurant (of de “Gastropub“, zoals zij zichzelf aanduiden) “The Fat Duck“, waar ik “Polenta Fries” at. Hierin was niet alleen polenta verwerkt, maar ook een Nieuw-Zeelandse soort zoete aardappel (Kūmara) en rozemarijn. Ze waren, net als de dipsaus, lekker! Het was een gezellige tent met een relaxte bediening, dus plezierig. Vanmiddag, op Christmas Eve, ben ik nog inkopen gaan doen voor de komende dagen. In Nieuw-Zeeland zijn op Eerste Kerstdag alle winkels en restaurants gesloten – Kerstmis viert men thuis met familie en/of vrienden. In een grote supermarkt met een heel ruim assortiment liep ik langs de afdeling “International food” en kon mijn lachen niet inhouden: daar zag ik de bekende Hollandse producten in de schappen staan, zoals Wilhelmina pepermunt, zilveruitjes van de Jumbo, rode kool van Hak, pindakaas van Calvé, beschuit van Bolletje, Zaanse mosterd…! Ik vroeg mij af of dit alles voor de talrijke Nederlandse toeristen bestemd was of voor Nieuw-Zeelanders met Nederlandse roots en heimwee… We zitten hier wel zo ongeveer in de meest zuidwestelijke plaats van het Zuidereiland en van het zuidelijk halfrond! Om toch in de kerstsfeer te komen heb ik mij daarna getrakteerd op een luxueus Kerstmaal bij het restaurant Bailiez Cafe & Bar, waar ik buiten in de namiddagzon heb gezeten met een verkoelend briesje. Ik heb genoten van mijn typisch Engelse/Nieuw-Zeelandse gerecht van lamsbout met muntsaus, voorjaarsgroenten (groene asperges en doperwtjes) en lekkere aardappelpuree – en natuurlijk ook van mijn glaasje rode Merlot uit Central Otago!

Morgen staat een dagtocht op het programma naar de wereldberoemde Milford Sound, die op bijna 120 kilometer ten noorden van Te Anau ligt, met een boottocht. Oorspronkelijk zou ik die excursie met de auto doen, maar vanmiddag heb ik toch maar de portemonnee getrokken om een upgrade te regelen: nu ga ik met de bus mee! Ik verheug mij daar erg op…


Reactie

Cootje:
Dit lijkt mij wel een van de mooiste tochten, maar je verlangt er vast weer om in zo’n streek te lópen.
Goeie kerstdagen gewenst.
13 mei 2020 om 11.59 uur