De Via Alpina als leidraad

De ommuurde stad Glurns en de eeuwenoude waterloop, de “Bergwaal”

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


30 juli 2018

Wandelen door stad en land in het Vinschgau

Na weer een uitgebreid ontbijt met o.a. anijsbrood, ditmaal met abrikozenjam, en appelcake, ging ik om half tien op pad. Hoewel ik aanvankelijk van plan was om met de Postauto naar Taufers in het Val Müstair te gaan voor Etappe 69 van de Rode Route van de Via Alpina, heb ik dat toch maar niet gedaan: het zou vandaag erg warm worden en ik zag er niet veel heil in om meer dan 6½ uur te gaan lopen met stijgingen van 1.000 hoogtemeters. Maar wandelen wilde ik natuurlijk wel!
Daarom koos ik voor een tocht naar de overkant van het dal, naar het ommuurde stadje Glurns en een wit kerkje, de St. Martinskirche, onder aan de berghelling dat ik vanuit mijn hotelkamer kan zien liggen. Vanaf daar zou ik wel verder beslissen.

Eerst liep ik weer naar het plaatsje Tartsch, maar dit keer de bordjes volgend die naar Glurns verwezen. Ik kwam langs een heel klein kapelletje gewijd aan de Heilige Josef. Binnen was op de kerkbank plaats voor hooguit drie mensen. Boven de offerkaarsen hing een beeltenis van Josef met het Kindje Jezus, dat mij meer aansprak dan de wat “lievere” afbeelding van Maria met Kind.

Al snel had ik de huizen achter mij gelaten en ging ik onder de spoorlijn die van Mals naar Meran loopt, door. Dit traject wordt sinds 2005 gebruikt door de Vinschgaubahn, een moderne dieseltrein die op een inmiddels meer dan 100 jaar oud tracé rijdt. Ik liep door boomgaarden en langs akkers met rogge en maïs (voor de polenta!) in de richting van Glurns. Onderweg vielen mij ook details op van het gehele beeld dat ik vanaf mijn balkon zag! Zo bleek de groene “dakbedekking” van een loods te bestaan uit grote groene appelkisten…

20180730_094704
Glurns: zicht op de stad en omgeving vanuit Tartsch

Bij de stadspoort van Glurns, de Malser Tor, aangekomen zag ik hoe prachtig de stadswallen met de stadspoorten en de torens op de hoeken zijn. Glurns is de enige stad in het Vinschgau; zij kreeg in 1304 stadsrechten. Het heeft perioden van grote bloei gekend door de marktrechten en de strategische ligging, maar ook vele verwoestingen door branden en oorlogsvoering. Ook overstromingen van de rivier de Adige/Etsch hebben veel schade veroorzaakt. Pas in de 1970-er jaren is de stad gerestaureerd en gerevitaliseerd; dat heeft vooral positief op het toerisme uitgewerkt.

Dichterbij de noordelijke stadspoort gekomen zag ik ook hoe nauw de doorgang is. Dat had ik ook al afgelopen zaterdag (en meerdere malen eerder) gezien vanuit de Postauto die met echt centimeterwerk door de poort moet manoeuvreren!

Op de stadsmuur aan de noordkant staat aangegeven tot hoe hoog het water is gekomen op 16 juni 1855. Dat is ongeveer 2 meter boven het pad… Volgens het informatiebord had de gemeente Graun in het Reschen Tal enkele jaren tevoren geprobeerd om het waterpeil in het plaatselijke meer te verlagen om daarmee landbouwgrond te winnen en daartoe een nieuwe dam gebouwd. In het voorjaar van 1855 steeg het waterpeil door de aanhoudende neerslag en grote hoeveelheden smeltwater uit de bergen. De nieuwe dam die bijna klaar was, bezweek. De watermassa’s stroomden de Malser Haide af en verwoestten o.a. Burgeis. Dat stadsmuren ook in vredestijd erg nuttig kunnen zijn bleek op dat moment: zij hielden het water tegen, waardoor er geen mensen omkwamen. Wel was de schade aanzienlijk. Het duurde nog maanden voordat het ontstane moerassige meer in de omgeving van Mals en Glurns was opgedroogd…

20180730_100540
Glurns: aanduiding tot waar het water is gekomen op 16 juni 1855

Er loopt een wandel- en fietspad rond de ommuring. Aan de zuidzijde van het stadje stroomt de Adige. Het ziet er idyllisch uit, vooral ook door de grote notenbomen en de weelderige moestuintjes.

De St. Pankratiuskirche staat net buiten de stadsmuren op een helling. Zij werd in 1481 gebouwd op de plek waar sinds de 13e eeuw al een kerk stond. Van het oorspronkelijke gebouw is alleen de kerktoren met de uivormige spits uit 1664 behouden. Het kerkinterieur schijnt heel bijzonder te zijn, o.a. met mooie fresco’s, maar ik ben verder gelopen: vanaf het pleintje voor de kerk beginnen vele wandelpaden.

Niet lang daarna liep ik langs boomgaarden met abrikozen, die hier ook Marillen genoemd worden. Allemaal achter hoog gaas… Toen zag ik langs het wandelpad boven op een talud een rijtje abrikozenbomen staan, waarvan de takken waren gestut. Onderaan het talud was een groot tafelkleed uitgespreid met een houten balk om de naar beneden rollende abrikozen tegen te houden. Net toen ik een manier probeerde te vinden om beneden te komen, zag ik tot mijn vreugde dat er ook een heleboel rijpe abrikozen in de berm van het pad lagen! Omdat ik nergens vossenboonsel (vossenpoep) had zien liggen en ook geen aangevreten fruit, vond ik het verantwoord om die abrikozen op te eten. Dat was lekker! Ik stopte er nog een groot aantal in mijn broekzakken als “abrikoosje voor de dorst” en vervolgde mijn weg.

20180730_103944
Glurns: rijpe abrikozen liggen voor het oprapen langs het wandelpad

Toen ik even later bij een splitsing van de wandelwegen aankwam, zag ik een kunstwerk van rood gecoat draad dat een wandelaar met wandelstok en rugzak moest voorstellen. Het kwam op mij eerder over als een vermoeide oude persoon, die op zijn stok leunend één hand achter op zijn pijnlijke rug legde… Dat was vast niet de bedoeling van de ontwerper!

20180730_104858
Glurns: een gestileerde wandelaar langs de wandelroute

Na een pittige klim bereikte ik de splitsing waarbij de ene weg naar het St. Martin kerkje ging en een tweede weg naar de Bergwaal. Op dat moment koos ik toch voor de Bergwaal, omdat ik nu toch wel eens een beter irrigatiestelsel wilde zien dan gisteren. Het duurde niet lang voordat ik op een open grasstuk met picknicktafels en een grillplek bij een groot waterbassin van beton kwam, waar nog steeds duidelijk hoorbaar water instroomde. Het geheel was afgerasterd en voorzien van een verbodsbord dat je niet in het bassin mocht klimmen. Dat leek mij ook helemaal niet aantrekkelijk… Daarentegen was het beeld dat ik kreeg toen ik mij weer omdraaide, wel aantrekkelijk: op de uitbundig bloeiende distels zaten vele grote oranje vlinders met bruin-dooraderde vleugels. Het bleken exemplaren van de Keizersmantel (Archynnis paphia) te zijn!

De weg leidde verder door een open lariks- en sparrenbos over een pad dat dik bedekt was met in de loop van de jaren stukgelopen naalden. Na enige tijd zag ik een betonnen constructie: het was het systeem voor de waterregulatie in de Bergwaal. De Bergwaal stond droog – de ijzeren schuif waarmee het waterniveau wordt geregeld lag naast de “stuw”. Later zou ik lezen dat deze waal alleen maar water voert vanaf het voorjaar tot en met 21 juli. Ik was dus een week te laat!

20180730_113859
Glurns: het bouwwerk voor de regulering van de waterdoorvoer in de Bergwaal

Ondanks het feit dat er geen water meer door vloeide heb ik erg genoten van de meer dan anderhalf uur durende tocht langs de Bergwaal. Ik was gefascineerd door de gedachte dat in de loop van de eeuwen mensen het water dat zij nodig hadden voor de bevloeiing van hun velden op ingenieuze wijze hebben “gedwongen” om niet de kortste weg naar beneden te volgen, maar langzaam dalend door smalle kanaaltjes de mens tot nut te zijn. Hier hebben mens en natuur goed samengewerkt. De Bergwaal en het pad gingen langzaam stijgend en kronkelend langs de berghelling omhoog. Soms waren er rechte stukken, in de Waal, soms ook kleine watervalletjes en opvangbekkens, soms lagen pad en waal in de zon, dan weer in de schaduw. Dat gaf ook een mooi spel van licht en schaduw. De warmte was ook draaglijk.

Hieronder een kleine greep uit de vele foto’s…

Dat er ook de nodige zorg wordt besteed aan het onderhoud is duidelijk. Het is ook niet alleen een mooi wandelpad voor de toeristen, maar ook een “werkpad”: het water moet ongestoord kunnen doorstromen, dus mogen er geen takken en andere obstakels in en om het water liggen. Dat leidde soms tot geestige situaties, zoals de wellicht wat gemakzuchtige bosarbeider die niet de gehele boom heeft weggezaagd van het pad, maar er alleen een “overstapje” heeft uitgezaagd of degene die het nodig vond om zijn initiaal in de boom te zagen: “I was here“. Recentelijk was men ook weer bezig geweest om de stormschade van begin dit jaar weg te werken. Hierbij waren kapitale bomen gesneuveld.

20180730_125401
Glurns: een dikke boom is door de storm omgewaaid en nu omgezaagd – de Bergwaal en het pad zijn weer vrij

Je moest wel goed opletten waar je liep, want er waren kleinere en grotere boomwortels en stukken steen en rots. Maar ergens was wel een heel indrukwekkend wortelstelsel: waren de wortels boven de grond gegroeid of was de grond van het pad in de loop van de tijd weggespoeld? Ook was het interessant om te zien, nu het water weg was, hoe de waal is opgebouwd. De wanden zijn op vele plaatsen van fijne leem – het lijkt net alsof het een cementlaagje is. De bodem bestaat uit kleine kiezeltjes. Op andere plekken zijn afgeronde stenen op de bodem gelegd.

Op andere plaatsen hebben de mensen de waterloop een handje geholpen door houten beschoeiingen aan te leggen of het water zelfs door een uitgeholde boomstam te laten lopen. Ook zijn er op verschillende plaatsen aftappunten naar weilanden in de buurt. Ik hoorde op zeker moment het geluid van koebellen, die van twee schapen bleken te zijn. Zij lagen in de schaduw van een paar struiken – een van hen vertrouwde mij toch niet helemaal, want hij stond ondanks de warmte op.

20180730_123651
Glurns: schapen in de schaduw bij de Bergwaal

Na het passeren van de schapenweide en enige tijd later van een ruïne van een boerderijtje zag ik opeens dat er toch nog water in de Bergwaal stroomde. Het was maar over een kort traject: ergens kwam het via een buis uit de berghelling. Het water maakte de omgeving wat koeler, maar er waren ook meteen steekvliegen!

De weg steeg plotseling sterk en kwam uit op een brede bergweg. Daar kwam ik twee mountainbikers tegen – de eerste mensen die ik na mijn vertrek uit Glurns zag. Zij wilden – op de fiets – de steile helling afdalen, maar keken wel een beetje bedenkelijk. Ik denk dat ze waarschijnlijk vaker de fiets over de schouder hebben moeten dragen dan dat ze hebben kunnen fietsen…, gezien het ongelijke pad langs de Bergwaal. De brede bergweg kruiste de (duidelijk door mensenhand) aangelegde bedding van de Bergwaal die op dat punt loodrecht van de berghelling afkwam en ook loodrecht verder de helling afliep, die ik net was opgeklommen.

Er groeiden en bloeiden op het gehele traject toch nog allerlei planten, zoals een grote pol zilverdistels (Carlina acaulis), die er ondanks de droogte en de hitte nog fris en groen uitzag. Op plekken waar het licht was, groeiden grote bossen varens in en om de Bergwaal, ongetwijfeld gevoed door het (tot voor kort) langsstromende water. Naast het pad vlakbij het punt waar de Bergwaal van de berghelling naar beneden stroomt, stond een enorme hoeveelheid Blauwe Monnikskap (Aconitum napellus). Deze plant en vooral de bloemen zien er weliswaar mooi uit, maar alle delen van de plant zijn erg giftig.

Vanaf de brede weg liep ik in de richting van het plaatsje Lichtenberg over gemakkelijke paden. Omdat ik niet zeker wist op welke tijden er vanuit Lichtenberg een bus terug zou gaan naar Mals, besloot ik om maar gewoon richting Glurns terug te lopen. Er waren prachtige vergezichten, zowel het dal van het Obervinschgau richting Meran, naar het oosten, als ook op Schluderns met het kasteel en het Matscher Tal in het noorden. Aan het einde van dat dal zijn hoge bergen met gletsjers zichtbaar, o.a. de Weisskugel, die in de Ötztaler Alpen, dus in Oostenrijk, ligt.

20180730_135650
Glurns: zicht op Schluderns en het Matscher Tal

Bij het afdalen van de helling liep ik eerst over onverharde wegen in de beschutting van bomen, daarna over een asfaltweg die naar enkele boerderijen leidde. Dat was gemakkelijk lopen, maar daar was het ook erg warm! Ergens lag een enorme stapel kachelhout. Iemand was druk bezig geweest met het in korte stukken zagen van vooral larikstakken. Het zag er grappig uit: maar waarom ook niet – het brandt natuurlijk ook goed!

20180730_140458
Glurns: ook takken in kleine stukken kunnen goed branden – een stapel hout bij een boerderij boven Lichtenberg

Al lopend over de verharde weg en steeds verder dalend, keek ik af en toe over mijn schouder naar de dreigend opbollende wolken, die op onweer duidden. Het was inmiddels tegen half drie…

20180730_141836
Glurns: onweerswolken komen dreigend over de bergkam

Nog verder richting het dal kwam ik langs een veld, waar pas de rogge was gemaaid. Daar stonden heel ouderwets – korenschoven. De aren zaten nog aan de stengels, dus er zou ook wel op de ouderwetse manier gedorst gaan worden. Het was een mooi gezicht en ook een mooie gedachte dat iemand bereid is om in deze tijd toch nog op deze duurzame manier te oogsten. Het vraagt wel wat inspanning en vaardigheid om de schoven te maken!

20180730_142128
Glurns: ouderwets gezicht, deze korenschoven

Op een gegeven moment kon ik het asfalt achter mij laten en verderlopen op een volgens mij nieuw of vernieuwd pad, dat mij weer terug zou leiden naar het St. Martin kerkje. Onderweg ben ik toch even gaan zitten, ondanks de steeds meer aanzwellende onweerswolken. Er was recentelijk een riante overdekte zitbank geplaatst, die kan draaien. Na een korte pauze waarin ik nog wat van mijn abrikozen at en met de verrekijker de omgeving bestudeerde (ik ontdekte o.a. een groot veld met gedeeltelijk geoogste spitskool!), ben ik weer verder gegaan over het mooie pad met olijke accenten, zoals een afgezaagde boom die in de vorm van een rood potlood als wegaanduiding diende.

Om half vier klonk het eerste gerommel van de donder en ik haastte mij zo snel als ik kon de helling af naar Glurns, waar ik op tijd was voor de Postauto naar Mals. Vanaf het station was het nog maar een klein stukje naar Hotel Margun. Het zag er vooral in westelijke richting dreigend uit: in het Schliniger Tal, waarin de Sesvenna Hut ligt, halverwege het Val d’Uina en het Unterengadin… Ik was nog geen half uur binnen of de bui barstte los.

20180730_160619
Mals: een dreigende onweersbui komt vanuit het Schliniger Tal (in het westen)

Na wederom een heerlijke maaltijd zat ik nog lang op mijn balkon – de bui had wel voor verfrissing gezorgd, maar de temperatuur was nog altijd aangenaam. Het was leuk om van daaruit te kunnen zien waar ik deze dag had gelopen: ik kon zelfs het tafellaken zien liggen bij de abrikozenbomen!

2 reacties

  1. Tjeerd en Kees

    Dag Pauline, alweer zo’n interessant verhaal met prachtige foto’s en de afbeelding van Jozef en het Kind is aandoenlijk.
    Wij hebben in Harlingen 3 dagen met topdrukte achter de rug: the Tall Ships waren hier te bewonderen, met volop warm zomerweer en het wegvaren uit de haven vanmorgen richting de zee was indrukwekkend.
    Morgen nog zo’n zomerdag en daarna zal het volgens de deskundigen, “normaal” Nederlands zomerweer zijn.
    Onze hartelijke groeten.

  2. Driekus

    Wij rijden gemiddeld 4 maal per jaar door Glurns maar jouw verhaal maakt het levend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑