Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
10 december 2019
Punteren op de Avon en wandelen over de kraterwand
Gisteren ben ik eerst maar eens gaan kijken van waar de grote trein, de TranzAlpine, zou vertrekken: deze “scenic train” gaat vanuit Christchurch naar Greymouth aan de westkust, dwars door de uitlopers van de Zuidelijke Alpen, met als één van de tussenhaltes Arthur’s Pass: een reisje dat ik vandaag als dagtrip ga maken. Ik wilde ook weten hoe lang het zou duren om te voet vanaf het motel naar het station in Addington te gaan – bijna een half uur, maar gelukkig vond ik al snel een voetpad om de tocht te bekorten! Na een lekker ontbijtje bij Ann’s Café (met o.a. een warme cheese scone en een grote kop van mijn favoriete long black koffie) keerde ik terug naar de stad om te kijken wat ik al zwervend op mijn pad zou aantreffen.
Christchurch is de grootste plaats in wat nu bestuurlijk de Regio Canterbury heet. Voordat “the Crown” in 1852 besloot dat Nieuw-Zeeland moest worden onderverdeeld in provincies, werd het gebied beheerd door de Canterbury Association, een organisatie die was opgericht in Londen in 1848. Een van de drijvende krachten achter de kolonie Canterbury was John Robert Godley, die royaal gesponsord werd door de Church of England, ook door de Aartsbisschop van Canterbury (UK), en de hogere klassen van Engeland. De eerste settlers bouwden hun huisjes op de plek waar nu Hagley Park is (zoals ik gisteren al zag aan de herinneringssteen). In 1856 werd Christchurch, vernoemd naar een College van de Universiteit van Oxford waar J.R. Godley gestudeerd had, tot stad verheven. De meeste officiële en kerkelijke gebouwen zijn ontworpen door Benjamin Mountfort in een neogotische stijl, waardoor de stad erg “British” aanvoelt. Christchurch wordt überhaupt beschouwd als de “meest Engelse stad buiten Engeland”… De rivier die door de stad meandert heet in het Engels de Avon, maar in Māori “Ōtākaro“, “plek van spelletjes”. Vanuit het meest westelijke punt van Hagley Park kwam ik uit bij een brug over de Avon en had zicht op groen en wit geschilderde houten loodsen en huisjes: de “Antigua Boat Sheds“. Dat leek mij een leuk idee, dus zat ik niet lang daarna in de “punt” genaamd “Mary” samen met een Amerikaans echtpaar en met “punter” Sean, die oorspronkelijk uit Wales kwam en die met een vlotte babbel de interessante dingen op de 30 minuten durende tocht uitlegde.
We gleden geruisloos over het water en genoten van de zon. Af en toe kwamen we andere “punts” tegen en mensen in kano’s – iedereen genoot van het varen en de zonneschijn! We voeren langs de grenzen van de Botanische Tuin met prachtige oude bomen die ik gisteren niet had gezien. Daaronder was ook de grote, oude Europese eik die op 7 juli 1863 is geplant als herinnering aan de inzegening van het huwelijk van Prins Albert en Prinses Alexandra van Denemarken, en die daarmee het begin van de Botanische Tuin betekende. Deze eik staat er al 156 jaar en ziet er onverwoestbaar uit! Het is niet voor te stellen dat dit landschap oorspronkelijk bestond uit moerassen en zandduinen! Een andere boom van landschappelijke betekenis is een treurwilg, waarvan het verhaal gaat dat een Fransman die zich op het schiereiland Akaroa had gevestigd twee stukken hout had “verkregen” van de wilg die bij het graf van Napoleon Bonaparte op zijn verbanningseiland St. Helena stond. Eén daarvan is nu uitgegroeid tot een enorme treurwilg die een echte blikvanger is langs de Avon. Vruchtbare grond dus…
Het water van de Avon is helder: de rivier ontspringt in de meest westelijke buitenwijken van Christchurch vanuit grote diepte. De zichtbare vervuiling is minimaal – dat komt ook omdat Sean en zijn collega’s iedere week het stuk van de Avon waarover zij punteren schoonmaken! Er zwemmen grote palingen in en twee soorten forel. Er zijn natuurlijk de gewone eenden die we ook in Nederland zien, maar we zagen ook een paar inheemse soorten eenden. Eén hiervan is de Nieuw-Zeelandse topper (New Zealand scaup, in Māori pāpango, Aythya novaeseelandiae), een klein bruinzwart eendje, dat er schattig uitziet met een rond kopje en een brede snavel – het mannetje heeft felgele ogen. De andere soort is de “Paradijscasarca” (in het Engels “Paradise shelduck“, Tadorna variegata). Dit is een grote en opvallende eend, die een beetje op de Nijlgans lijkt en nogal dominant van karakter is… Het vrouwtje heeft een witte kop en een witte vlek op de vleugels; het mannetje heeft een zwarte kop.
Na de boottocht liep ik verder in de richting van de oude stad. Ik nam de mooie weg door de Botanische Tuin. Ik kwam langs het bronzen standbeeld van de politicus en bestuurder James Edward Fitzgerald (1818–1896), dat ik al vanaf het water op een hoge stenen sokkel zien staan: hij was de eerste Superintendant van de provincie Canterbury van 1853 tot 1857. Geboren in Engeland en van Ierse komaf was hij in 1850 aan boord van één van de vier schepen met settlers in Lyttelton bij Christchurch aangekomen. Nadat hij eerst voor de Canterbury Association had gewerkt, raakte hij steeds meer betrokken bij de politiek en het bestuur. Langs de Avon staat het zogenaamde “Curator’s House“, dat in 1920 is gebouwd, duidelijk naar Engels model. Tot 1984 hebben de respectieve beheerders (curators) van de Tuin gewoond. Nu is er een tapasrestaurant gevestigd. De kruidentuin boven de oevers van de Avon is wel in stand gebleven. De brede wandelweg loopt vanaf het Curator’s House naar een van de uitgangen van de Tuin bij het Canterbury Museum langs groene gazons met grote bomen achter schitterende borders met eenjarige planten, die zoals op een infobord werd aangegeven, met de seizoenen veranderen. Ieder jaar wordt er weer een nieuw beplantingsplan gemaakt. Het zag er inderdaad erg mooi en verzorgd uit: zonder een onkruidje! Bij de uitgang staat de bekende “Peacock fountain” uit 1911. In 1897 was de Christchurch Beautifying Association opgericht (die nog steeds bestaat!) met als doel de stad en de omgeving van de Avon zo mooi, groen en aantrekkelijk mogelijk te maken. De handelsman, politicus en settler van het eerste uur John Thomas Peacock (1827–1905) had een grote som geld ter beschikking gesteld voor een fontein. Toen deze in 1911 werd onthuld was niet iedereen enthousiast – sommigen noemden de fontein zelfs iets om een draaimolen mee op te sieren… Na een groot aantal jaren ergens in depot te hebben gelegen is de fontein in 1996 gerestaureerd (ook weer niet naar ieders zin!) en opgebouwd op de huidige locatie. Er stond een fonteintje met drinkwater vlakbij, met dolfijnen rondom.
Het Canterbury Museum is in 1882 gebouwd in de vorm van een Frans château naar ontwerp van de beroemde architect Benjamin Mountfort (1825–1898). Deze geboortige Engelsman heeft na een wat aarzelende start als architect een grote stempel gedrukt op de uitstraling en bouwstijl in de provincie Canterbury en zeker op de stad Christchurch: hij heeft de neogotische stijl op een hoog niveau gebracht. Voor het museum staat een standbeeld van wit marmer op een grote sokkel van William Rolleston (1831–1903), de eveneens in Engeland geboren politicus en vierde Superintendant van de provincie Canterbury van 1867 tot 1877. Op de hoek van de Rolleston Avenue en de Worcester Boulevard staat een gebouw in dezelfde stijl als het museum, uit 1878: daarin is nu het Christchurch Art Centre gevestigd – en voordien het Canterbury College (de universiteit). De “vader van de kernfysica” en Nobelprijswinnaar (in 1908) Ernest Rutherford (1871–1937) heeft hier gestudeerd en onderzoek gedaan: een plaquette bij de toegangspoort vermeldt dit. Er is een grote binnenplaats met gazons en beplanting. Er waren verschillende activiteiten gaande, o.a. een lunchconcert door jazzmusici. Dat trok me wel aan, maar ik wilde ook met de shuttle naar de gondelbaan even buiten Christchurch… Er staan nog een paar van de historische gebouwen in de steigers en de stutten vanwege schade en instabiliteit door de sterke aardbevingen die in 2010 en 2011 de stad hard getroffen hebben. Niet alle oude gebouwen waren al versterkt om beter tegen aardbevingen bestand te zijn…
In het centrum rijdt ook een historische tram. In 1882 is de basis gelegd voor een uitgebreid tramnetwerk: de trams werden eerst door paarden getrokken. In 1905 is het systeem geëlektrificeerd; in 1954 werden de trams definitief vervangen door bussen. Vanaf 1995 rijdt er over een afstand van 2½ kilometer weer een elegant blauw met gouden trammetje door het centrum, afgeladen met toeristen: het passeert alle belangrijke bezienswaardigheden. In 2015 is de lijn nog verder uitgebreid. Het geeft wel sfeer aan de stad, die zo duidelijk te lijden heeft gehad onder de nasleep van de aardbevingen…
Behalve standbeelden voor beroemde Nieuw-Zeelanders is er ook veel andere kunst in de openbare ruimte: abstract maar veelal ook vanuit de Māoricultuur. Op weg naar het Cathedral Square kwam ik eerst langs een recent kunstwerk (2019), bestaande uit twee halve cirkels die op elkaar steunen om overeind te blijven. Het heeft de titel “Ka mua Ka muri” en is gemaakt door de kunstenaar Nazu Nakagawa, een Japanner die al lang in Nieuw-Zeeland woont. Hij heeft zich mede laten inspireren door origami en de symboliek van het geven. Verderop is het stadhuis, de Civic Building, dat tussen 1965 en 1981 – met véél beton – is gebouwd als hoofdpostkantoor. Toen de post in 2007 het gebouw verliet, heeft het stadsbestuur na omvangrijke verbouwingen zijn intrek in het kolossale gebouw genomen. Aan de kant van de Worcester Boulevard geeft een breed en hoog bordes toegang tot het gebouw. Aan de straatkant staat een “pouwhenua“, een paal van licht hout (van de Podocarpus totara, een inheemse coniferensoort) met symbolisch snijwerk door de in 1964 geboren Māori kunstenaar Fayne Robinson. De titel is Te Pou Herenga Waka, dat inhoudt dat deze in de aarde geplaatste paal alle mensen samenbrengt. Nog meer Māori-kunst is aan de linkeroever van de Avon bij de City Promenade: een met kleurige stenen “geweven” kleed met de titel “Pūtake aronga“, “familie dringt door alles heen wat wij doen”. In het bovenste en onderste design worden de diepte van de woorden en de betekenis van de liederen weergeven die ten goede komen aan de familie en de stam. In het middenstuk worden in de poutama (het geblokte patroon) de veelzijdige aspecten van de zin van de dag verweven door de vertellers en de zangers. Op het Cathedral Square aangekomen viel een 18 meter hoog kunstwerk op: de Calice uit 2001 van de hand van Neil Dawson. Deze oversized kelk is aan de buitenzijde zilverkleurig en aan de binnenzijde hemelsblauw en is vanaf de punt aan de onderkant opengewerkt met afbeeldingen van inheemse planten. Het is ontworpen ter gelegenheid van het nieuwe millennium en van het 150-jarig bestaan van Nieuw-Zeeland. Het is een uitbundige noot naast de afrasteringen rond de verwoeste kathedraal… In de buurt staat nog een ander vrolijk kunstwerk met de titel “Flo(we)r Power” van de hand van Regan Gentry en is ook een tribuut aan het verleden en het heden van Christchurch: lantarenpalen met in totaal 153 lampen als korenaren geplukt en met een autoband samengebonden als een garve – een verwijzing naar de agrarische achtergrond van de stad. Flower (bloem) en Flour (meel), geestig. Twee klassieke standbeelden van twee zeer verschillende persoonlijkheden uit de Nieuw-Zeelandse geschiedenis staan bij elkaar in de buurt. Bij de kathedraal staat een bronzen standbeeld voor de stichter van Canterbury, John Robert Codley (1814–1861): hij was afkomstig uit Ierland en was een deskundige op het gebied van het inrichten van koloniën en medeoprichter van de Canterbury Association. Daarmee heeft hij een beslissende rol gespeeld in de ontwikkeling van deze streek. Het beeld is gemaakt door de Engelse beeldhouwer Thomas Woolner (1825–1892). Het andere standbeeld is van wit Carrara marmer, gemaakt in 1917 en stelt de Zuidpoolreiziger Robert Falcon Scott (1868–1912) voor. De verbinding met Christchurch is dat Scott in 1912 vanuit Lyttelton (vlakbij) aan zijn tweede Antarctica-expeditie begon… Het beeld is in 1917 gemaakt door Scott’s weduwe, Kathleen Scott, een beroemde beeldhouwster – het verhaal gaat dat tijdens de Eerste Wereldoorlog er geen brons beschikbaar was en dat zij vanwege importbeperkingen van de overheid naar Italië moest afreizen om het beeld ter plaatse in de marmergroeve van Carrara te maken! Wat verder van het Cathedral Square staat een eenzame uit metalen blokken opgebouwde persoon tot over zijn knieën in het water van de Avon: “Stay” uit 2015/2016 bestaande uit een tweeluik (deze is in 2015 in de Avon geplaatst) door de Engelse kunstenaar Antony Gromley als bijdrage aan de “heling” van de stad en haar bewoners na de aardbevingen.
Het valt me op wat voor een culturele variatie er in deze stad te vinden is en hoe tastbaar de nog zo korte geschiedenis van dit land is. Daarom is het des te tragischer dat de grote aardbevingen van 2010 en vooral die van 22 februari 2011 zo’n enorme schade hebben aangericht. Dat was vooral te zien aan de overblijfselen van de eens zo schitterende Kathedraal van Christchurch. Op een poster zag ik hoe indrukwekkend dit gebouw uit de 19e eeuw eruit zag vóór “the quakes“. De Kathedraal die officieel ChristChurch Cathedral of ook Cathedral Church of Christ heet, is gebouwd in de jaren 1864 tot 1904. Na nogal wat problemen in het begin van de planning heeft ook hier de architect Benjamin Mountfort zijn stempel op het eindresultaat gedrukt. In 1881 zijn het schip en de toren ingewijd. Er zijn daarna nog verdere uitbreidingen aan de kerk geweest tot in 1904. In de loop van de tijd heeft de kerk meerdere malen schade geleden door aardbevingen (vooral de toren), maar die was nooit zo ernstig als bij de bevingen in 2011. Niet alleen stortte in februari 2011 de toren grotendeels in, maar ook ging het grote rozenraam in juni grotendeels en in december geheel verloren. Het was duidelijk dat de kerk niet meer te redden was en gesloopt zou moeten worden. Er zijn zelfs gerechtelijke procedures gevoerd door burgers tegen het kerkbestuur om de sloop tegen te gaan, maar de rechter besliste in het voordeel van de kerk. Toch is er sindsdien niet verder gesloopt. Het gehele plein biedt een troosteloze aanblik met de hoge afrasteringen ruim om het gebied rond de kathedraal, zelfs op deze zonovergoten zomerdag… Op de afrastering zijn borden met uitleg bevestigd. Zo ook een kleurrijke afbeelding van een muurschildering die de Nieuw-Zeelandse kunstenaar Chris Heaphy heeft gemaakt ter gelegenheid van de heropening van het Cathedral Square in 2013 met de titel “Kaitiakitanga“, dat in het Māori zoveel betekent als “goed rentmeesterschap van de aarde, de lucht en de zee”: een holistische benadering van milieubeheer. Hier heeft de kunstenaar een connectie willen aanbrengen tussen de voorgoed veranderde stad en de natuur, de cultuur en de geschiedenis. Bij de Kathedraal – en nu ook binnen de afrastering in het onkruid – staat het herdenkingsmonument voor de gevallenen van de Eerste Wereldoorlog. Op een ander paneel aan het hekwerk vertelt een bewoner hoe hij vroeger op ANZAC-Day (25 april) altijd aanwezig was bij de kranslegging, maar dat dit in 2011 erg moeilijk was geweest: alleen maar met speciale toestemming van het stadsbestuur en met een helm op en veiligheidsvest aan… Hij spreekt de hoop uit dat er ooit weer een dag komt dat deze voorzorgsmaatregelen niet meer nodig zijn.
Er is in augustus 2013 een vervangende Kathedraal geopend, die iets verder uit het centrum ligt: de “Transitional Cathedral“, beter bekend onder de meer populaire naam “Cartboard Cathedral“, die, zoals de naam al zegt, is opgebouwd uit o.a. kartonnen blokken van 500 kg ieder. In plaats van het mooie rozenraam in de oude Kathedraal komt het licht nu binnen via veelkleurige driehoeken van gebrandschilderd glas. Deze kerk is te bezoeken, maar ik heb hem alleen maar vanuit de bus gezien die mij van het centrum naar de gondelbaan in de 10 kilometer verderop gelegen buitenwijk van Christchurch, in Heathcote Valley, bracht.
Na een rit door de wat deprimerende buitenwijken van Christchurch met verveloze en vervallen woningen, veelal in de vorm van een soort stacaravan kwam de kust van de Stille Oceaan in zicht. Niet al te lang daarna zat ik in een gondeltje dat mij van zeeniveau naar 445 meter bracht. Daar ontvouwde zich op de Mt. Cavendish een schitterend panorama in alle windrichtingen! Het bergstation van de Christchurch Gondola is gebouwd op een bergkam die eigenlijk de wand is van een heel lang geleden uitgedoofde vulkaan: het Banks Schiereiland dat zich ten zuidoosten van Christchurch in zee uitstrekt wordt gevormd door de restanten van twee vulkanen van zo’n 10 miljoen jaar geleden, waarvan de kraters zich met zeewater hebben gevuld: de ene is de open verbinding met de zee bij de haven van Lyttelton en de andere de zeearm, de haven van de plaats Akaroa aan de uiterste zuidkant, die vanaf hier niet te zien is. Wel kon ik een groot meer zien liggen in het zuidwesten en ten zuiden van het schiereiland, dat slechts door een smalle landstrook van de Oceaan wordt afgescheiden: het Meer van Ellesmere (Lake Ellesmere), als een lichtblauwe streep tegen de blauwe zee en lucht. Het was erg zonnig, maar toch kon ik de Zuidelijke Alpen die in het westen liggen, niet onderscheiden… Het was ook leuk om de plaats Lyttelton te zien liggen, met de haven en de scheepswerf en te weten dat dit kleine oord in de beginjaren van het ontstaan van Nieuw-Zeeland, iets meer dan 150 jaar geleden, zo’n belangrijke betekenis heeft gehad als aankomstplek van de settlers, maar ook als vertrekhaven voor de Antarctica-expedities! In het restaurant van het bergstation waren ook nog foto’s over de expeditie van R.F. Scott en E. Shackleton te zien en wordt er aandacht besteed aan hun buitengewone moed. Net als zoveel gebouwen en installaties in Christchurch en Canterbury heeft ook de gondelbaan grote schade geleden bij de aardbevingen van 2011. Een plaquette vermeldt dat de gondelbaan weer is heropend op 19 april 2013 door de Prime Minister van Nieuw-Zeeland en dat de plaquette is opgedragen aan allen die zich hebben ingezet om deze iconische gondelbaan weer in bedrijf te krijgen. Eveneens worden de 185 doden van de aardbeving geëerd. Ook hier is er duidelijk een “vóór” en “na” de aardbevingen…
Het bergstation vormt het begin van vele lange en kortere wandelingen over de kraterrand van de oude vulkaan: ik volgde een heel klein stukje van een grote trail, de Christchurch 360 Trail met een afstand van 150 kilometer rond de stad. Ik liep de helling van de Mt. Cavendish af en de helling van de nabij gelegen Mt. Pleasant op, naar de top, waar ik een interessante constructie had gezien. Het leek een soort weerhuisje, maar het was een “Trig Station“: een geodetisch (landmeetkundig) coördinatiepunt om feitelijk Nieuw-Zeeland op te meten. Dit was nr. 1126! Ik kon vanaf dit punt het bergstation van de gondelbaan op Mt. Cavendish zien liggen. Het uitzicht over de Stille Oceaan met Christchurch en de monding van de Avon en de rivier de Heathcote was erg mooi – het deed mij denken aan mijn eerste reis naar Triëst in mei 2018 en Etappe 3 van de Gele Route van de Via Alpina op 13 mei 2018: mijn wandeling vanaf Opicina naar het westen en het prachtige uitzicht over de Golf van Triëst in de Adriatische Zee met de kustlijn van Kroatië in de verte… !
Ook hier groeiden en bloeiden er weer vele planten en bloemen, waarvan ik er inmiddels enkele herkende, maar anderen weer niet: het roodbloeiende Mountain Flax (Phormium colensoi) in grote bossen tezamen of juist als solitair. De bloemstengels staken fier en kleurrijk af tegen de blauwe hemel. Er waren hier en daar bladeren half afgebroken en toen kon ik goed de zachte, witte vezels zien die de Māori gebruikten om te weven. Er zijn vele planten met indrukwekkende stekels. Een daarvan is een struik die in grote bossen groeit en die hier Wild Irishman wordt genoemd en door de Māori Matagouri: een sterk vertakte struik met kleine blaadjes en lange scherpe stekels die door de Māori worden gebruikt om te tatoeëren…. Er is ook nog een plant die wat blad betreft op de Mountain Flax lijkt, maar die een bloemstengel heeft die geheel bedekt is met lange stekels om de kleine geelachtige bloemetjes te beschermen: het Spaniard of Speargrass (“Speergras”, Aciphylla colensoi).
Na anderhalf uur was ik weer terug bij het bergstation van de gondelbaan en had al afdalend weer een mooi, zonnig uitzicht. Ik was om kwart voor vijf beneden. Ik keek nog maar eens naar boven: ik zag de gondeltjes gaan, net zoals in de Europese bergen, maar er stonden wel andere bomen bij, o.a. een Cabbage Tree (Koolpalm, Cordyline australis)! Bovendien moet ik er nog wel aan wennen dat het hier natuurlijk nog héél lang licht is! Dat vind ik geweldig…
Ik keerde met de bus terug naar de stad en vervolgde nog even mijn tocht langs de Avon. Ik bewonderde de mooi vormgegeven brug bij de Worcester Boulevard, die de aardbevingen wonderwel had overleefd. Verder zag ik op een eilandje in de Avon een houten waterrad, dat symbool stond voor de graanmolen die daar in 1859 was gebouwd. De machinerie werd er in 1888 uitgehaald, nadat de huurtermijn voor de grond was afgelopen. In 1897 werd de grond aan de gemeente verkocht en het gebouw gesloopt. De net opgerichte Christchurch Beautifying Association stelde voor om het inmiddels Mill’s Island genoemde eiland te beplanten met inheemse en exotische bomen. Het eiland vormt duidelijk een rustpunt in het drukke verkeer in de stad! Het waterrad is geplaatst in 1997 ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan van de Christchurch Beautifying Association. Achter een door de aardbevingen zwaar beschadigd oud gebouw (“Our City“, de oude gemeente raadzaal) dat nu door vele stutten overeind gehouden wordt, staat het Kate Sheppard National Memorial, een groot bas-reliëf met zijpanelen gewijd aan de suffragette en voorvechtster van het vrouwenkiesrecht in Nieuw-Zeeland, Kate Sheppard (1848–1934). Zij staat afgebeeld op het centrale paneel te midden van andere vrouwen die een rol hebben gespeeld in de emancipatie van de vrouw. Het monument is ontworpen door de kunstenares Margriet Windhausen, die in Nederland is geboren, maar naar Nieuw-Zeeland is geëmigreerd, en is onthuld in 1993, 100 jaar na het invoeren van het vrouwenkiesrecht in Nieuw-Zeeland – het eerste land in de wereld. Op de kleine plaquette op de grond staan ook nog camelia’s afgebeeld die naar haar zijn vernoemd: het zijn witte camelia’s (waarvan ik de struiken de dag tevoren in de Botanische Tuin had gezien, maar waarvan de bloemen al uitgebloeid waren). Deze staan symbool voor de witte camelia’s die de voorstanders van het vrouwenkiesrecht destijds in hun knoopsgat droegen. Er gaat kracht van het monument uit – zeker tegen de achtergrond van het gestutte oude gebouw…
Inmiddels had ik best een beetje trek gekregen en streek ik neer bij het (door velen geprezen en trendy) restaurant Fiddlesticks tegenover het ultramoderne gebouw van het Centre for Contemporary Art. Ik zat op het terras in de zon en at behalve brood met een “verantwoorde” dip van rode linzen en curry, een malse zalmfilet uit Akaroa aan de andere kant van het schiereiland waarop ik uitgekeken had vanaf Mt. Cavendish. De Sauvignon blanc verloor zijn smaak bij de currydip, maar herstelde zich gelukkig bij de vis!
Toen ik daarna door de Botanische Tuin terugliep naar mijn motel zag ik ergens een mooie Silver fern (Cyathea dealbata) staan en ook de zilverkleurige onderkant van de bladeren. Het late zonlicht scheen er prachtig doorheen. Het vormde een mooie afsluiting van een prettige dag in een bijzondere stad!
Reacties
Paul Steijvers:
? Wat een belevenis! Leuk dat er zoveel foto’s bijstaan. Fijne jaarwisseling!!
30 december 2019 om 08.34 uur
Tjeerd en kees:
Dag allerbeste nicht Pauline,
Geen idee waar je nu bent, maar vanuit een mistig Harlingen, van harte een voorspoedig 2020 toegewenst.
Genoten van de interessante verhalen en vooral van de mooie foto’s !
Geniet zolang het nog kan daar en een voorspoedige reis terug.
Hartelijke groet,
Tjeerd Sybrand en Kees
1 januari 2020 om 20.50 uur
Het volk van de Maori’s heeft in Nieuw=Zeeland natuurlijk een lange geschiedenis achter zich, waarvan weinig ooit is opgeschreven.
Wat een tegenstelling met de van oorsprong Europese bevolking, dat in vergelijk met andere landen of volkeren terugziet op een kort verleden, maar bewogen en soms ingewikkeld.
Pauline, je bent goed en wel terug in je eigen land, maar heel wat Nederlandse reizigers zouden bij een bezoek aan Nieuw-Zeeland groot verlangen krijgen om daar voor altijd te blijven.