Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
15 september 2018
Een zonnige dag met koeien, kapellen en uitzichten
Vanochtend wachtte mij een heerlijk ontbijt in Hotel Europe, met vele soorten muesli, gedroogd fruit en confituren – alles “hausgemacht“. Het hotel en de sfeer bevallen mij ook deze keer weer erg goed! Daarna ging ik met de Postauto van 8.18 uur naar Blatten (officieel Blatten bei Naters, op 1.300 meter), dat hoog boven het Rhônedal in het dal van de Kelchbach ligt. Ik had gelezen dat daar vandaag de “Alpabzug” zou plaatsvinden: de koeien worden dan in een feestelijke optocht vanaf de hooggelegen alpenweiden naar het dorp gevoerd. Daarbij krijgen de koeien een bloementooi op de kop en dragen de begeleiders hun mooiste streekgebonden kostuums, de “Trachten“. Alles wordt begeleid met veel volksmuziek en met vele kraampjes met eten en drinken – een echt volksfeest dus. Dat wilde ik natuurlijk niet missen!
Om kwart voor negen stapte ik in Blatten uit de bus. Toen bleek dat de koeien pas tegen een uur of 11 door de Hoofdstraat zouden komen, had ik tijd genoeg om over het feestterrein en door het oude gedeelte van Blatten te slenteren. De zon scheen al uitbundig en de inmiddels talrijke bezoekers liepen vol verwachting rond.
In de oude dorpskern van Blatten – net als in het gehele Kanton Wallis – zijn de huizen gebouwd volgens de zgn. Walser architectuur, de bouwwijze die wij zo “typisch” voor dit deel van het Alpengebied vinden: huizen van larikshout en lokale stenen, met kleine ramen met versieringen erboven, voorraadschuren steil tegen de berghelling op gebouwd. De Walser zijn een Alemannisch volk dat in de 13e en 14e eeuw vanuit het Rhônedal de vaak onherbergzame berggebieden in het midden van het Alpengebied hebben gekoloniseerd tot ver naar het oosten, in het Vorarlberg in Oostenrijk.
Ook in de oude dorpskern van Blatten zijn de huizen gebouwd van zwart-verkleurd larikshout en staan de voorraadschuren (de “Spycher“) op houten palen, voorzien van zgn. “Mäuseplatten“: platte, ronde stenen (leisteen of graniet), die ervoor zorgen dat muizen en ratten de schuur niet binnen kunnen klimmen. Er waren bij sommige huizen en schuren reparaties uitgevoerd: binnen enkele jaren zal het lichte hout ook zijn verkleurd door het scherpe zonlicht en door weer en wind.
Te midden van deze donkergekleurde huizen en schuren staat de witte Theodulskapelle uit het midden van de 17e eeuw. St. Theodul is de beschermheilige van het Kanton Wallis: hij was rond 380 na Chr. de eerste bisschop van Martigny (Unter-Wallis). Theodul is afgeleid van Theodorus; hij wordt ook wel Joder of Jodern genoemd. Hij is beschermheilige van o.a. de wijnboeren. Hij is kerkpatroon van de parochiekerk in Visperterminen (ja, waar ze die lekkere Heida wijn maken!). Hij geldt ook als beschermheilige van de Walser: zij hebben de verering van hem – en van St. Nicolaas van Myrna – bij hun volksverhuizingen tot in Vorarlberg meegenomen.
Het interieur van de kapel is mooi – en nu ook met bloemen versierd vanwege de “Eidgenössischer Dank-, Buss- und Bettag“, de Federale Gebedsdag, die op de derde zondag van september (morgen, de 16e september) in geheel Zwitserland (op Kanton Genève na) gevierd wordt. Het is een alle geloofsrichtingen overstijgend feest.
Op de terugweg naar het dalstation van de kabelbaan naar Belalp, waar de feestelijkheden rondom de Alpabzug plaats zouden vinden, kwam ik langs een stal met het bord waarop de tekst stond: “Bitte nicht füttern oder stören“. Toen ik naar binnen keek, zag ik een paar van die buitengewoon doddige Walliser Zwartneusschapen… Ze keken wat nieuwsgierig naar mij: ik kreeg niet de indruk dat ik hen stoorde – ik liet hen alleen maar wat meer aan mensen wennen. Is dat “storen” nu naar de letter of naar de geest…?
Vele van de voorbereidingen voor het feest waren al getroffen: op het hoger gelegen weiland was draad op paaltjes gespannen, dat op de hoeken strakgetrokken was door verschillende landbouwvoertuigen, met ogen aan het draad om de koeien aan vast te zetten, en wat lager aan de bergzijde op de parkeerplaats van het gebouw van de kabelbaan naar Belalp hadden de kraampjes al veel bekijks. Langzaam vulden de trottoirs aan beide kanten van de Hoofdstraat zich met bezoekers die allemaal in spanning afwachtten: de straat leek wel één grote “catwalk” of in dit geval een “cowwalk” met het zebrapad als “fotomoment”! Tegen half twaalf kwam het begin van de optocht in zicht.
Toen barstte het feest los; voorop reed een tractor met een platte wagen, rondom versierd met groen en foto’s van de koeien die in de afgelopen jaren tot Königin Belalp waren verkozen. Op de wagen zaten jonge mensen die vrolijke “Ländler-musik” speelden. Later in de middag zou bekend gemaakt worden welke koe Koningin van Belalp 2018 wordt.
Achter de wagen kwam eerst een prachtige grote koe met een zwarte kop en een roodbruin lijf, waarvan ik het ras niet kende, die tot “Miss Naters” 2018 was verkozen en die duidelijk genoot van al die aandacht. (De plaatsen Belalp en Blatten vallen onder de gemeente Naters.) Daarna stapte een Simmentaler koe met een mooie bloementooi en vlaggetjes tussen de indrukwekkende hoorns parmantig door de straat.
Daarna kwam een vendelier die kunstig de vlag van Kanton Wallis met de 13 sterren hoog wierp en weer opving en ingewikkelde draaibewegingen maakte. Dit Fahnenschwingen of vendelzwaaien is een sport waarbij het vooral om sierlijkheid gaat. De vlag mag op geen voorwaarde de grond raken…
Toen werd het met recht luidruchtig – erg luidruchtig! Toen kwamen de “Scheller“, een grote groep mannen die ieder een grote koebel om hun middel droegen en die, aangevoerd door de marsleider met een oude houten hooiriek in de hand en een in schaapsvel gehulde pop op de rug, de bellen luidden terwijl ze langzaam voortliepen. Het spektakel was indrukwekkend. In de video die ik ervan maakte is dat ook niet alleen te zien, maar zeker ook te horen! Iedereen om mij heen hield de handen voor de oren – ik ook. Daarbij vergat ik dat die video nog liep…, dus zie je na 8 seconden niet veel bijzonders meer, maar hoor je alles des te beter!
Video met de “Scheller” – tot 00:08 zijn er interessante beelden, daarna vooral veel geluid…
Daarna kwamen de koeien, de ene nog mooier versierd dan de andere. Iedereen was enthousiast en applaudisseerde!
Hieronder een kleine impressie:
Toen de “Scheller” nogmaals hun performance hadden gegeven, stroomde het publiek naar de koeienweide, de kraampjes en de eet- en drankstalletjes. De zon scheen en iedereen had het goed naar de zin.
De meeste koeien vonden het allemaal wel goed en stonden of lagen er rustig bij. De bekende vechtlust van de Eringer koeien kwam ook even naar voren: drie mooie zwarte koeien begonnen een beetje tegen elkaar aan te duwen: de ene wilde blijkbaar graag op de plek van de andere staan! De bezoekers liepen aan de buitenzijde van het draad rond, bewonderden de koeien en maakten een praatje met de mensen die ze naar beneden hadden gebracht. Er waren veel toeristen bij, maar ook mensen uit de streek. Er heerste ook een sfeer van dankbaarheid dat het zomerseizoen met al zijn vreugden, maar ook met zijn gevaren, toch goed was verlopen. Met de “Alpabzug” is deze periode afgesloten en kan nu een nieuw seizoen, de herfst, beginnen.
Er was ook wat jongvee dat in een met dranghekken afgezet stuk stond. Vele mensen, vooral kinderen, wilden de kalveren graag aanhalen. De mooie “Miss Naters” 2018 stond ergens apart vastgebonden en mocht zich ook in veel belangstelling verheugen: ook zij werd door vele mensen even geknuffeld…
Na zoveel drukte was het ook wel weer een verademing om langs een mooie, afwisselende route terug te lopen naar Brig. Ik had in Blatten een foldertje meegenomen waarin een wandeling van ongeveer 2½ uur werd beschreven. Ik zou daarbij van 1.300 meter afdalen naar 650 meter. Het eerste gedeelte leidde door het Blindtal met oude loofbomen en fijnsparren. Er lagen ook veel grote met mos begroeide rotsblokken; vele kleine waterstroompjes liepen naar beneden. Het zonlicht werd door de bomen gefilterd en het was er heerlijk stil.
Uit het bos komend had ik een weids uitzicht over het dal met de hoog oprijzende bergwanden. De herfstkleuren waren al duidelijk zichtbaar.
Na drie kwartier kwam ik aan in het gehucht Geimen, waar ik ook al op de heenweg met de Postauto doorheen was gereden. Er staat een moderne kapel (gewijd aan de Hl. Bruder Klaus, Nicolaas van Flüe, de patroonheilige van Zwitserland), maar ook een oude Muttergottes Kapelle, die niet door de Fransen in 1799 verwoest is. Op een steil pad naar boven liggen stenen platen, die wel van beton gemaakt lijken te zijn: er zitten insluitingen van gesteente met een lichtere kleur in. Aan de buitenmuur van een oud huis heeft iemand een hele verzameling van oude gereedschappen opgehangen – hier woont een echte liefhebber!
Even later stak ik een smal bevloeiingskanaal over, die hier in het Duitssprekende gedeelte van Wallis eine Suone wordt genoemd. In het Franssprekende gedeelte heet dit “un bisse”. Dit komt overeen met de “Waal“, het gelijksoortige type bevloeiingskanaal dat in het Vinschgau voorkomt: op 30 juli jl. heb ik een mooie tocht gemaakt langs één van vele Waale, de Bergwaal. Hier is het de “Oberi Bitscheri“. Na enige tijd zag ik beneden mij een bergmeertje, het “Seeli von Bitschji“. De grote donkere vlekken in het groene water bleken vissen te zijn (karpers of forellen)! De berkenbomen kleurden al goudgeel in de herfstzon – het was nog behoorlijk warm.
Ongeveer anderhalf uur na mijn vertrek uit Blatten bereikte ik een moderne kapel: de St. Laurentius Kapelle die in 1991 door leden van een katholieke jongerengroep, de Jungwacht, is gebouwd. Enerzijds is de kapel gebouwd ter gelegenheid van het 700-jarige bestaan van de Zwitserse Federatie, maar ook om te laten zien dat het geloof aan het einde van de 20e eeuw nog levend was. Het is een bijzonder vormgegeven gebouw met een mooie lichtinval op een open plek met veel ruimte om te zitten. Er is buiten zelfs een kraan in een eveneens bijzondere vormgeving.
Wat mij vooral opviel en ontroerde waren de verbeeldingen van de kruisweg. Ook hierin is veel licht te vinden…
Vanaf daar liep ik eerst nog door een bosrijk gebied. Niet lang daarna werd het landschap echter steeds rotsiger en droger. Het werd ook steeds warmer. Ik kwam langs een soort grot, waarover in de folder werd vermeld dat er in de oorlogsjaren naar o.a. lood, kalk, kwarts en talk was gedolven. Nu zag ik alleen wat helder geel gesteente in de rotswand en wat rotsblokken op de bodem. Een kleine, bruine hagedis zat op een van die stenen, lekker in de koelte.
Een half uurtje vanaf de St. Laurentius kapel kwam ik aan in Trämel en zag ik de “Kapelle der Armen Seelen” uit 1902, een kleine witte kapel op een heuveltje liggen. Het kapelletje is enkele malen gerestaureerd; recentelijk is de opbouw tegen de berg nog vernieuwd (2010). Het biedt een mooi uitzicht over de Rhône vallei ten oosten van Brig. In de kapel hangt een afbeelding van een stoer en standvastig ogende Hl. Bruder Klaus, die in de 15e eeuw als kluizenaar en wijs man heeft geleefd.
Na nog een keer te hebben genoten van het mooie uitzicht ben ik verder gelopen naar Brig, waar ik met veel plezier kon terugkijken op een bijzondere en inspirerende eerste dag van mijn tour!
Wat een prachtige start, Pauline!
Heel amusant, de bergafdaling van de koeien. Daar word je toch helemaal blij van.
Heb in de verzameling een grappige kinderlegpuzzel uit 1910 van zo’n koeien bergafdaling. Kan jammer genoeg geen plaatje meesturen, geeft de sfeer helemaal weer.
Goed vervolg op je wandeltocht gewenst!
liefs,
Christine
Koeien en oude huisjes, we zien je genieten.
MVG
Driekus
Ja, daar heb ik de koeien weer! Zo’n telefoontjr staat toch voor niets.
‘k Ga vanavond verder lezen. Geniet van je dag. Hier ook prachtig.
dat waren veel koeien en kapelletjes, mooie afwisselende belevenissen.
Nu ben ik weer helemaal bij de les.