Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
15 augustus 2023
Wandelen over bloeiende heidevelden en door statige beukenlanen
Op 13 augustus had ik een wandelafspraak met Francien en Jack: onze keuze voor een wandeling was gevallen op een Klompenpad dat nog niet zolang bestaat: het “Schaarsbergenpad” dat in het voorjaar van 2022 is geopend. Deze wandeling van 10 kilometer loopt vanuit Arnhem-Schaarsbergen in westelijke richting rond en over het Landgoed Groot Warnsborn. De tocht gaat door een gevarieerd terrein met heidevelden, oude beukenlanen en vijvers die in het bos verscholen liggen. Francien en Jack had ik bij toeval ontmoet tijdens een bergtocht in het Zwitserse Wallis, boven Bellwald: op 1 oktober 2019 toen ik stond te aarzelen bij een hangbrug boven een diepe kloof en zij vroegen of ik een foto van hen kon maken. Het contact is steeds gebleven en nu zagen we elkaar weer eens!
Ontginningsdorp Schaarsbergen
De start van het Klompenpad is bij ’t Pannekoekenhuis in Schaarsbergen. Tegenwoordig is Schaarsbergen een wijk in het noorden van Arnhem: deels dichtere bebouwing aansluitend aan de stad en deels een uitgestrekt buitengebied met verspreide huizen dat zich uitstrekt tot aan het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het dorp is oorspronkelijk ontstaan bij de ontginning van de zgn. “woeste gronden“, die grotendeels bedekt waren met heidevelden en die extensief werden gebruikt voor begrazing door schapen, het houden van bijen en het afplaggen van de heide voor in de potstal van de schapen… Het heet naar de heuvelrug ten noorden van het dorp, “De Schaars Bergen“. Vanaf 1850 kwam de ontginning op gang door het oprichten van ontginningsboerderijen. In 1869 werd een protestants kerkje gebouwd. Het kerkje, met ernaast de pastorie en een koetshuis, ligt nog steeds idyllisch achter een groot grasveld met hoge bomen en een muziektent. Al die gebouwen en de muziektent zijn gemeentelijke monumenten. In 2019 is uitgebreid gevierd dat het dorp 150 jaar bestond. In dat jaar werd ook stilgestaan bij de schade die eind september 1944 door geallieerde bombardementen is ontstaan: vlakbij was in de Diogenesbunker het zenuwcentrum van de Duitse luchtverdediging gevestigd, die het grootste gedeelte van Nederland, België en het Ruhrgebied beheerste. De oorlog is ook hier nooit ver weg…
Klompenpad “Schaarsbergenpad” uit het voorjaar van 2022
De wandeling die we gingen maken was het Klompenpad “Schaarsbergenpad“. We zetten de auto bij “‘t Pannekoekenhuis” aan de Kempenbergerweg, waar we na afloop – jawel…! – een pannenkoek zouden gaan eten. Bij het restaurant stond op een groot informatiebord de route aangegeven, tezamen met enkele wetenswaardigheden over het gebied. Dit klompenpad werd aangegeven met twee paarse klompjes.
De aanlooproute van de wandeling gaat vanaf de Kempenbergerweg over een vrij brede laan langs mooie huizen met paarden in nogal modderige weitjes en de parkeerplaats van de tennisclub naar het beginpunt van het “Schaarsbergenpad“. We kozen voor de variant “met de klok mee”: we liepen eerst naar het zuiden. De officiële route is echter andersom: dus moesten we even opletten met de nummering van “points of interest” op de routebeschrijving! We kwamen al snel bij een heideveld, de Warnsbornse Heide. De heide stond al aardig in bloei. Het was niet een aaneengesloten paars veld: er waren ook grijze, verdroogde stukken bij… Toch zag het er mooi uit!
De Warnbornse Heide wordt ook wel het Heitje van Maasdijk genoemd. Hier is op 27 augustus 1910 de “aviateur” Clément van Maasdijk (1885–1910) tijdens een demonstratie van zijn dubbeldek-vliegtuig dodelijk verongelukt. Clément van Maasdijk was helemaal enthousiast geraakt van vliegen toen hij een Franse vliegenier een demonstratievlucht zag maken boven zijn geboortestad Den Haag. Hij nam vlieglessen in Frankrijk. Na een crash op 21 april 1910 kocht hij een Sommer 1910 Biplane dubbel-dekkervliegtuig en haalde op 22 juni van datzelfde jaar zijn vliegbrevet bij een Franse vliegclub. Begin augustus 1910 gaf hij met succes een vliegdemonstratie in Heerenveen en probeerde dat nogmaals in Den Haag (van 14 tot 18 augustus), maar toen stond er teveel wind om op te stijgen. Tien dagen later (van 28 tot en met 31 augustus) was er een vliegweek georganiseerd in Arnhem waar Van Maasdijk ook een demonstratie zou geven. Aan de vooravond, op 27 augustus, gaf hij een korte demonstratie voor zijn verloofde, het organiserend comité en enkele monteurs. Bij het vierde rondje ging het mis: bij het neerstorten van zijn Sommer op de Warnsbornse Heide trof de vliegtuigmotor hem in zijn nek en hij overleed ter plaatse. Uit deze pionierstijd van de luchtvaart is een filmopname uit 1910, waarbij te zien is hoe van Maasdijk zijn vlucht voorbereidt. Of dit de fatale vlucht is, wordt niet vermeld. Er bestaat wel een authentieke foto van die dag… Hij zit al in zijn stoel in het vliegtuig, terwijl monteurs om het vliegtuig staan, evenals zijn verloofde – niemand kon op dat moment weten wat er even later zou gebeuren: one moment in time…
Nu staat er een monument van rode ruwe steen, met op een gepolijst vlak de tekst “Op deze plaats verongelukte Nederlands eerste slachtoffer van de luchtvaart Clément van Maasdijk – 27 augustus 1910“. De heide kleurde nu net zo paars-rossig als de steen: toentertijd zal het heideveld er rond de tijd dat Clément van Maasdijk aan zijn uiteindelijk fatale vlucht begon wel net zo kleurig hebben bijgelegen…
Een andere herinnering aan hem is een standbeeld dat sinds 2001 bij het Kerkje van Schaarsbergen staat: een bronzen borstbeeld, gemaakt door de Wageningse medailleur en kunstenaar August Falise (1875–1936) uit 1911. Het gezicht van dit beeld, eveneens een gemeentelijk monument, heeft weliswaar iets dromerigs, maar ook iets gekwelds, alsof hij op de vaste grond niet vond wat hij in de lucht meende te moeten zoeken…
Paddenstoelentijd!
Na de heide bereikten we een bosrand. Daarachter liep een oude beukenlaan. Na alle regen van de afgelopen weken waren er zoveel paddenstoelen! Er waren er niet alleen veel, maar ze waren ook nog eens van een kloek formaat. Ergens stonden Parelstuifzwammen (Lycoperdon perlatum): dit mag dan wel een soort zijn dat zeer algemeen in Nederlandse humusrijke bossen voorkomt, maar het blijft toch een fraai gezicht. Ernaast stond een exemplaar dat niet meer in de grond vastzat en al bruinig verkleurd was – ook mooi!
Het was duidelijk ook een gunstige tijd voor de Reuzenzwam (Meripilus giganteus): grote plakkaten van deze zwammen groeiden op vele plaatsen, aan de voet van dode (of ten dode opgeschreven…) beuken of ook op het zaagvlak van inmiddels verwijderde bomen. Deze opvallende verschijning is véél groter dan het Gewoon Elfenbankje (Tametis multicolor), dat ook her en der te zien was. Er kan verwarring optreden tussen de niet echt lekkere Reuzenzwam en de tot dezelfde familie behorende en wel goed eetbare Eikhaas (Grifola frondosa): de eerste soort is bruiner en het vruchtvlees kleurt donker bij beschadiging… Het bleef hier bij kijken met de ogen!
De onderkant van de hoeden van de Reuzenzwam zagen er helemaal spectaculair uit: echt prachtig fijn van structuur en kleur!
Vijvers en cascades op het Landgoed Groot Warnsborn
Het Landgoed Groot Warnsborn is eigendom van de Stichting Geldersch Landschap en Kasteelen en is samengesteld uit drie voormalige landgoederen: de Vijverberg, Het Hoog Erf en het Laag Erf. “Warnsborn” wordt voor het eerst vermeld in het jaar 1428, toen Hertog Arnold van Gelre het als heidegebied in erfpacht uitgaf. In die 15e eeuw werd de naam gebruikt voor de gronden die men Het Hoge Erf noemde. Het ten noordwesten ervan gelegen “Lage Erf” kwam in de 17e eeuw ook in handen van de eigenaars van het Hoge Erf – het geheel ging “Warnsborn” heten. In het begin van de 16e eeuw had het Klooster Mariëndaal (bij Oosterbeek) het Hoge Erf in bezit en het Sint-Agnietenconvent in Arnhem het Lage Erf. Na de Reformatie werden delen van de landgoederen die van de voormalige kloosters waren geweest, openbaar verkocht. In de loop der eeuwen heeft het Landgoed aan verschillende eigenaren behoord. In de eerste helft van de 19e eeuw kende het landgoed zijn grootste bloei, toen ook het landhuis in neoclassicistische stijl werd gebouwd. In 1894 werden het Hoge Erf en het Lage Erf weer gesplitst: het laatste bleef als Warnsborn bekend staan. De naam “Warnsborn” kan worden herleid tot de woorden “warn” (“zuiver”) en “born” (bron); deze naam is waarschijnlijk, net als de naam “Vijverberg” ontleend aan de op het landgoed liggende bronnen en sprengen. Het gebied rond Schaarsbergen en het Landgoed Groot Warnsborn bestaat namelijk niet alleen maar uit naaldbossen en droge heide – er zijn hier op twee plaatsen ook sprengen, beekjes en vijvers: in het noordoostelijk gedeelte en in het zuidelijke gedeelte van het gebied. Het watersysteem in het noordelijke gedeelte van het gebied bestaat uit een diep uitgegraven sprengkop, wat smalle watergangen en enkele vijvers, waarvan de grootste in het noorden ligt. Deze vijver ligt er verstild bij omringd door hoge, oude beuken. Hier zouden we met een beetje geluk Mandarijneenden (Aix galericulata) kunnen zien, een eendensoort uit het noorden van China, die oorspronkelijk op landgoederen als sierwatervogel werd gehouden, maar waarvan exemplaren zijn ontsnapt en nu op sommige plekken (zoals hier) verwilderd zijn. Het mannetje van deze exotisch uitziende eendensoort is een opvallende verschijning met zijn rode snavel, mooi-bruine bakkebaarden, een witte streep rond de ogen en een groen-glanzende streep over zijn kop. Die Mandarijneenden zagen we niet, maar wel een grote aalscholver die op een lage tak boven het water zijn vleugels had uitgespreid om ze te laten drogen. Die had ik hier helemaal niet verwacht!
Naarmate we verder naar het zuiden kwamen, werd het landschap steeds opener en groener. Ergens zagen we vijf bronzen voorwerpen liggen, verspreid in het gras: het kunstwerk “Zinnevruchten“, dat fantasiedieren of -vruchten voorstelt, is gemaakt door de kunstenares Pauline Becking. Zij liggen daar sinds 1996. Mooi? Ik weet het niet, maar op de een of andere manier passen ze wel in de omgeving…
Langs de kunstwerken slingert een beekje verder door een lager gelegen en wat moerassig weidegebied waar ook een paar Lakenvelder koeien grazen. We naderden het witte kasteelachtige gebouw, waar nu Hotel Groot Warnsborn gevestigd is. Het gebouw ziet er weliswaar historisch “oud” uit, maar het is pas in 1950 gebouwd. Het oorspronkelijke landhuis in neoclassicistische stijl dat uit het midden van de 19e eeuw stamt, werd sinds 1932 als hotel geëxploiteerd. Tijdens de oorlog was het hotel door de Duitsers gevorderd voor eigen gebruik. In 1945 werd het hotel door brand geheel verwoest.
Aan het einde van de oprijlaan naar het hotel moesten we flink stijgen: het pad ging verder op de met oude beuken begroeide uitlopers van de stuwwal. In de diepte lag de spreng die de waterstromen voedt. Met rustieke bruggetjes konden we de beekjes oversteken. Dit gedeelte van het landgoed wordt ook wel aangeduid als “Klein Zwitserland” – zo kregen we toch nog een beetje berggevoel!
Weidse akkers en mooie beukenlanen
Toen we uit het sprengengebied omhoog liepen zagen we in de verte bij een bosrand een bankje, dat toen nog bezet was: blijkbaar had de meneer met de racefiets zijn pauze gehad, want toen we bijna bij het bankje waren, stond hij op, vertrok met een vriendelijke groet en hadden wij het bankje voor onszelf! Het uitzicht was mooi: vanaf ons hoger gelegen bankje over een grazig, aflopend weiland en op oude beukenlanen in de verte. Op het bankje was een messingen plaatje bevestigd met de tekst: “Deze bank nodigt je uit om te gaan genieten” en daaronder de namen van degenen die het plaatsen van de bank mogelijk hadden gemaakt. Dat werd zeker genieten met krentenbollen van de warme bakker uit de woonplaats van Francien en Jack en de ingrediënten voor een echte Apfelschorle (een-derde appelsap en twee-derde (prik-)water) uit mijn rugzak! De zon wilde niet echt doorbreken en de wolken leken nogal donker, maar het was toch erg lekker wandelweer.
De open vlakte waarover we hadden uitgekeken toen we lekker op ons bankje zaten, werd onderbroken door een zandpad met aan weerszijden struiken, zoals hazelaars, kardinaalsmuts, Gelders Roos en sleedoorn. Dat was niet alleen voor de mooiigheid: het vormt een zgn. natuurlijke oversteek. Op de routebeschrijving van de wandeling werd dit uitgelegd: voor kleine zoogdieren en insecten (vlinders) zijn grote open vlaktes, zoals weilanden en akkers, een hindernis. Via deze ecologische corridor kunnen ze toch veilig oversteken. Twee solitaire bomen midden in het veld benadrukt de weidsheid van het gebied, dat er hier heel anders uitziet dan in de parkachtige kant van het landgoed. Ook de bloemrijke akkerranden dienen ter vergroting van de biodiversiteit. Behalve de zacht-paarse Cosmea bloeiden ook Gele ganzenbloemen (Glebionis segetum) uitbundig. Op een van de goudgele bloemen zat een klein zwart vliegje…
Kenmerkend voor een groot gedeelte van Landgoed Groot Warnsborn zijn de mooie en oude beukenlanen. Na een tijdje langs de fleurige akkerranden gelopen te hebben kwamen we bij een zessprong van lanen, waardoor de akkers als het ware in taartpunten werden verdeeld. Oorspronkelijk waren de beuken in een dubbele rij geplant om hen te dwingen in de hoogte te groeien in plaats van in de breedte. De afstand tussen de bomen was een Rijnlandse roede: 3,767 meter, de oude lengtemaat die tot in de 19e eeuw werd gebruikt. Het aardige is dat deze lengtemaat ook nu nog is gebruikt bij het opnieuw inplanten van jonge beuken langs de Schelmseweg, die de oostgrens van het landgoed vormt. In 2017 werden de oude en veelal dode beuken gekapt, omdat ze een gevaar voor het verkeer vormden – nu is er weer een dubbele rij bomen geplant waarvan de bomen precies 3,767 meter uit elkaar staan!
Rijksmonumenten op Landgoed Groot Warnsborn
De wandeling was tot dan toe eigenlijk zonder veel lawaai geweest, maar nu hoorden we toch wel heel duidelijk het zondagse verkeer op de Amsterdamseweg die de zuidgrens van het landgoed vormt. Ik had in januari al een keertje een groot gedeelte van dit klompenpad gelopen, maar dan vanuit Oosterbeek. Bij de toegang tot het landgoed bij de Amsterdamseweg staan aan weerszijden twee wit geschilderde gietijzeren hekpalen met het opschrift WARNSBORN, die uit omstreeks 1870 stammen en die – net als veel meer elementen van dit historische landgoed – rijksmonumenten zijn. Ze staan op een gemetselde sokkel en bestaan uit “een cilindervormig lichaam met vier colonetten en staan op een achtzijdig geprofileerd basement. Aan de bovenzijde een dito dekstuk dat aan de bovenzijde licht conisch toeloopt met aan de voorzijde de vermelding ‘Warnsborn’.” Bij de andere ingang van het landgoed, aan de noordelijker gelegen Bakenbergseweg staan ook twee toegangspalen. Het valt op dat het Landgoed Mariëndaal aan de zuidzijde van de Amsterdamseweg precies dezelfde toegangspalen heeft! Ze dateren uit dezelfde tijd en zijn ook rijksmonumenten.
Het gehele Landgoed Groot Warnsborn is een rijksmonument, met vele onderdelen, zoals de Orangerie bij het hotel en de IJskelder.
De “Vijverberg” met de vijvers en het beekje
De tweede waterpartij in het zuidelijke gedeelte van Warnsborn is groter dan die in het noorden van het landgoed en ligt vlakbij de Amsterdamseweg. Dit gedeelte is het voormalige landgoed “Vijverberg” – de vele vijvers verklaren de naam! Hier ontspringt de Beek op Warnsborn die deel uitmaakt van het bekenstelsel van de westelijke Veluwezoom. Ook hier is iets bijzonders: deze beek stroomt niet, zoals de andere beken in de omgeving, naar het zuiden om daar in de Neder-Rijn uit te monden, maar hij stroomt naar het noorden! Ergens in het gebied ten noorden van Wolfheze verdwijnt het water in de zanderige ondergrond, waarna het in het noordelijke gedeelte van het Heelsums Beekdal weer bovenkomt en daarna alsnog in de Neder-Rijn vloeit. Zo sluit dit verhaal toch weer aan bij het thema “Langs de Rijn“!
Hier heeft het aanboren van sprengen niet zozeer een economisch doel (het laten draaien van watermolens) gehad, maar meer een recreatief doel: het “aangenaam verpozen” in de groene natuur. Sommige van de kapitale beuken dateren nog uit het begin van de 19e eeuw, toen dit landschapspark werd aangelegd! De meest zuidelijke, langgerekte vijver, die parallel aan de Amsterdamseweg ligt, is zowel in de zomer als in de winter heel mooi.
Toen ik er in januari jl. liep, zag ik een meneer geïnteresseerd naar iets wits staan kijken, waarvan ik eerst dacht dat het een stuk zwerfplastic was. Het bleek IJshaar te zijn, een winters verschijnsel dat zeldzaam is en alleen onder bijzondere omstandigheden optreedt! Het wordt ook wel “haarijs” of “de Baard van Koning Winter” genoemd. Deze ijsstructuur ontstaat op dood en nat kernhout van loofbomen. IJshaar ontstaat doordat water uit het hout naar buiten wordt geperst en bij vorst bevriest. De luchttemperatuur moet dan net onder het vriespunt liggen. Schimmels die in het hout voorkomen produceren bij hun stofwisseling o.a. water dat door de piepkleine openingen in het hout naar buiten wordt geperst. Dit water bevriest dan tot een haarachtige structuur. Een andere factor is een hoge luchtvochtigheid: het naar buiten geperste water moet niet kunnen verdampen. Zolang de schimmels water blijven produceren en de klimatologische omstandigheden niet veranderen, kan ijshaar blijven aangroeien. Wordt de luchttemperatuur te laag, dan daalt de stofwisseling van de schimmels en komt er niet genoeg water meer vrij. Zonlicht of aanraking doet het ijshaar ook smelten! Ik had er wel van gehoord, maar nog nooit in het echt gezien. Het zag er werkelijk prachtig uit: net engelenhaar uit de kerstboom!
Toen wij e rlaatst liepen waren de temperaturen boven de 20° en zag alles er mooi groen uit. We volgden het beekje, dat hier met nogal wat verval stroomt. In de winter was beter te zien geweest hoe groot dat verval was dan in de zomer.
Doorlopend langs het voortstromende beekje kwamen we bij een volgende vijver, waar een dikke laag eendenkroos op het water dreef. Door wat stroming in het water was er een groot gat ontstaan, waarin de bomen zich spiegelden. Hier hoorden we de verkeersgeluiden niet meer – het was rustig en stil.
Iets verderop wachtte ons een verrassing: daar was door onbekenden een (ongetwijfeld illegaal) Kabouterdorp gebouwd! Het was zelfs uitgebreider dan toen ik het in de winter gezien had… Op een boomstronk zat een wat cynisch kijkende kabouter (een van de dwergen van Sneeuwwitje?) voor een klein huisje met een hele menagerie om zich heen: een koe, een schaap, een geit, een paard en een gans. En hing daar nou een roze flamingo aan het huisje? Het leuke was dat er echt mos en echte paddenstoelen op die boomstronk groeiden! Ergens vlakbij was er wasgoed aan een lijn gehangen. In de winter was het wasgoed kleiner geweest en vastgezet met kleine wasknijpertjes, die ook gebruikt worden om kerstkaarten mee op te hangen… Er stond ook nog een soort kerstboompje bij. Buitengewoon geestig!
We volgden het beekje verder naar het noorden en kwamen bij een grote vijver uit. In de zomer was deze bijna dichtgegroeid met riet, maar in de winter had het er toch wat spectaculairder uitgezien, met een dun laagje ijs op het water en de kale bomen langs het voetpad aan de overzijde.
Dat dit gebied rond Schaarsbergen al heel lang bewoond is geweest, blijkt wel uit de aanwezigheid van elf grafheuvels uit de periode vanaf 2500 voor Chr. tot 1200 voor Chr., dus uit de Klokbekercultuur (de Kopertijd) en de daaropvolgende Wikkeldraadbekercultuur (de vroege Bronstijd). Bij archeologisch onderzoek in de jaren 1947-1948 heeft men een standvoetbeker en een vuurstenen bijl gevonden. Ook heeft men ontdekt dat de mensen destijds hun doden bijzetten in uitgeholde boomstammen. Het gehele gebied waar de grafheuvels zich bevinden is een archeologisch rijksmonument. De grootste van de elf zag er in de winter indrukwekkender uit dan in de zomer; ook hier zorgden de kale bomen voor een wat meer dramatische sfeer…
Niet lang daarna verlieten we het bos en liepen we weer over heidevelden. Hier was goed te zien dat er af en toe rigoureus werd ingegrepen in de heide: sommige stukken waren dood en grijs van kleur, terwijl de velden ernaast mooi paars bloeiden. Waar in de voorafgaande jaren gemaaid (of geklepeld?) was, groeide nu piepkleine donkergroene heideplantjes! Ook hier stond een verlokkend bankje, waar we even zijn gaan zitten voor opnieuw een glaasje fris. Vlakbij lag weer een kleinere grafheuvel, waarvan de glooiing nauwelijks te zien – gelukkig stond er een paaltje bij met het symbool van de ROB (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek). Na het verlaten van het heideveld met de Struikheide (Calluna vulgaris) zagen we in het bos tussen de bosbessen ook nog Dophei (Erica tetralix) staan met mooie, fijne zachtroze bloemen.
Toen we het bos weer uitkwamen zagen we opnieuw een heideveld. We liepen over een breed zandpad, een Schaapsdrift, waarlangs vroeger de schapen naar de heidevelden op wat nu de Hoge Veluwe is werden gedreven. Om te voorkomen dat de schapen de akkers zouden inlopen, had men aan beide kanten van het pad een wildwal aangelegd: een verhoging van plaggen, begroeid met stekelige struiken, zoals sleedoorn, en een greppel ervoor. Nu was langs de bosrand nog steeds zo’n aarden walletje zichtbaar! Vlakbij deze Schaapsdrift ligt een vennetje, omringd door wat stuifzand en kromgegroeide Grove dennen: een zomers en idyllisch beeld van een heideveld!
In de winter is dat beeld weer heel anders – eerder verstild door de kale bomen en het ijs op het water. Ook erg mooi…
Toen ik hier in de winter langskwam, had ik natuurlijk niet gezien dat er behalve riet ook waterlelies in het vennetje groeien! De bloemen waren prachtig wit. Toen ik dichtbij kwam klonk er een luide plons: ik had blijkbaar een kikker opgeschrikt die in het water was gesprongen…
Vanaf het vennetje was het nog best een eindje lopen naar het beginpunt van de route: door lanen van dit keer Amerikaanse eiken, langs verschillende oude boerderijen, die nu niet meer als zodanig in gebruik waren en opnieuw langs een heideveld, dat niet zo mooi bloeide als wat we eerder hadden gezien. Na een uurtje waren we terug bij het restaurant ’t Pannekoekenhuis in Schaarsbergen. Daar hebben we nog een lekkere hartige pannenkoek gegeten en nagepraat over deze mooie tocht door een erg gevarieerd landschap. Wat was dit weer een gezellige dag geweest met Francien en Jack!
Wat een mooi verslag en dito foto’s!