De Via Alpina als leidraad

Arnhem: langs de Sint-Jansbeek naar de Neder-Rijn – deel 1

Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.


20 januari 2021

Winters wandelen dicht bij huis: in groene parken met watervallen!

Hieronder staat een verhaal over de St. Jansbeek vanaf de bron tot aan de monding in de Rijn – in ieder geval tot het moment waar de beek onder de spoordam naar de binnenstad verdwijnt. Dit is een bewuste keuze: ik heb gemerkt dat het werkelijk twee werelden zijn: eerst stroomt de St. Jansbeek in de parken door het groen, maar daarna door een compleet andere omgeving: het gedeelte in de stad, met gebouwen uit vele eeuwen en met een geschiedenis van oorlog en wederopbouw, tot aan de Rijn, met ook daar weer een waterval (zie hier voor Deel 2).

De Sint Jansbeek stroomt tegenwoordig door twee stadsparken, Park Zijpendaal en Park Sonsbeek. In het noordwesten grenst de vroegere buitenplaats Park Gulden Bodem aan deze parken, gescheiden door de bochtige Zijpendaalseweg. “Gulden bodem” verwijst naar de grondsoort die niet alleen in Zuid-Limburg voorkomt, maar ook aan de Veluwezoom, nl. löss. Dit park heeft wel heuvels, maar zelf geen waterstromen. Toch treedt vanuit dit park ook water uit: in het noordwestelijk gedeelte van Park Zijpendaal. In totaal beslaan de drie parken 200 hectares.

Door de twee parken lopen vele langere en kortere wandelroutes – en niet alleen de langeafstandswandeling het Maarten van Rossumpad (etappe 10: Oosterbeek naar Rozendaal, 15,6 km – het gehele pad loopt van ‘s-Hertogenbosch naar Steenwijk) of het begin van het Veluwe Zwerfpad (vanaf Arnhem Centraal Station). Een aantal andere wandelroutes wordt genoemd op de website van het Natuurcentrum Arnhem, gevestigd in het witte gebouw van de Molenplaats aan de Zijpendaalseweg, o.a. de Sint Jansbeek wandeling van 9 kilometer via de parken Sonsbeek en Zijpendaal, de Janssingels en de Rijn, en de Bergwandeling van 11 kilometer over de toppen van diverse “bergen” in en rond de parken. Ook het IVN (Instituut voor Natuureducatie) afdeling Arnhem heeft een aantal wandelingen over de landgoederen opgesteld o.a. door het Park Zijpendaal en het Park Sonsbeek, waarbij de nadruk vooral ligt op flora (veelal bomen) en fauna, maar waarin ook veel wetenswaardigs over de geschiedenis en de gebouwen is opgenomen. Gewoon door de parken zwerven kan natuurlijk ook – dat was voor mij goed voor uren wandelplezier!

20201229_133943 (2)
Op een informatiebord staat de plattegrond van de drie parken: Gulden Bodem (linksboven), Zijpendaal (midden) en Sonsbeek (onder)

Boven de meest noordelijke bron van de St. Jansbeek rijst de Bicksberg op – hij wordt ook wel de Schuttersberg genoemd. Hier is het hoogste punt in Park Zijpendaal – 68 meter. Vanuit de hoger gelegen heuvels van het Veluwemassief, maar ook uit de Bicksberg treedt water uit, vaak in kleine stroompjes. Het water sijpelt hier uit de lagergelegen grond – dat sijpelen heeft ook tot de naam van dit landgoed geleid: Zijpendaal, in goed “Èrnhems” uitgesproken als “Siependaal”…

20201229_140841 (2)
Arnhem: panoramabeeld van het begin van de St. Jansbeek, het met riet begroeide begin van de vijver (links), de Bicksberg (midden) en Huis Zijpendaal (rechts) op een wat sombere winterdag
20210110_140448 (2)
Arnhem: panoramabeeld van het begin van de St. Jansbeek, het met riet begroeide begin van de vijver (links), de Bicksberg (midden) en Huis Zijpendaal (rechts) op een zonnige winterdag
20210110_140347 (2)
Arnhem: zicht op de Bicksberg in Park Zijpendaal in de middagzon – de hellingen zijn goed zichtbaar door de kale bomen

De St. Jansbeek is van oorsprong een natuurlijke beek, maar de mens heeft hem een handje geholpen door de sprengkop iets ten noorden van het huidige Huis Zijpendaal uit te graven. Hiermee kon de beek veel water voeren. Dit water kon men goed gebruiken voor het aandrijven van watermolens voor het malen van graan, het maken van papier uit lompen, het persen van olie uit zaden. Lang voordat de landschapsparken in dit gedeelte van Arnhem werden ingericht was hier een echt “industrieterrein” met wel zeven watermolens tot aan waar nu de spoorlijn loopt – en waar tot 1830 de stadsgracht was! Dat was alleen mogelijk door het slim gebruiken van het verval tussen de spreng bij Huis Zijpendaal en de toenmalige stadsgracht dat uiteindelijk 35 meter bedraagt. Van dit “watermolenpark” zijn nu nog twee molens over: de Begijnemolen (of St. Agnietenmolen) en de Witte Molen, beiden aan de Zijpendaalseweg, vlak bij de stad – waarover later meer.

De sprengkop ziet er weinig spectaculair uit: in een dalletje in een oud beukenbos dat tegen de Bicksberg groeit ligt een kleine poel met houten beschoeiing, vanwaar een smal stroompje naar het zuiden vloeit. Het stroompje mondt uit in een grote vijver rond het Huis Zijpendaal: omzoomd door grote rododendronstruiken aan de wal en veel nu gelig riet. De bodem van de vijver is met leem bedekt, zodat het water niet kan wegzakken. Huis Zijpendaal staat met de noordelijke zijkant en de achterkant in de vijver. De bomen en het Huis spiegelen zich in het stille water – van snel stromen is hier zeker nog geen sprake!

Niet als “Zijpendaal”, maar als “de Zijp” wordt het huis vermeld in 1643, toen het in handen kwam van een zekere Laurens Swaenswijck. Een eeuw later (1743) werd het eigendom van Hendrik Willem Brantsen, secretaris van de Gemeente Arnhem. Het oorspronkelijke Huis Zypendaal is gebouwd in opdracht van deze Arnhemse regentenfamilie als buitenplaats rond 1762–1764 en lag vrijwel op dezelfde plek als het huidige huis. In 1883–1884 werd het door de beroemde Nederlandse architect Pierre Cuypers verbouwd en voorzien van een toren. Deze familie heeft dit Huis bewoond tot 1926. In 1930 kwam het in handen van de Gemeente. Sinds 1975 is hier het hoofdkantoor van Stichting Het Geldersch Landschap en de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen (samenwerkend als Geldersch Landschap & Kasteelen. De hoofdverdieping is ingericht als een museum: de vertrekken zijn nog zo ingericht als in de 19e eeuw…

Het oorspronkelijke Huis uit 1650 was omgeven door sier- en moestuinen. In 1720 werden grasparterres aangelegd met watervalletjes en fonteinen. Daarbij is gebruik gemaakt van de niveauverschillen en van het door de sprengen gevoede stromende water. De tuinen en het park zijn een mooie combinatie van de formele “Franse stijl” en de romantische “Engelse landschapsstijl”. Een kleine eeuw later zorgde tuinarchitect Johan Philip Posth (1763–1831) voor aanpassingen in landschapsstijl. Hij ontwierp de slingervijver om het huis en het grasveld met boomgroepen en paden. In 1863 zorgde de Duitse landschapsarchitect Carl Eduard Adolph Petzold (1815–1891) voor uitzonderlijk mooie ruimtewerking in de tuinen.

Aan de noordzijde van Park Zijpendaal staat een elegant wit-gestukt huis met de mooie naam “Casa Bianca“, dat nogal contrasteert met het Huis Zijpendaal en de andere gebouwen in de omgeving. Het is in de 19e eeuw gebouwd als dienstwoning voor de “pluimgraaf” van de toenmalige eigenaar, de familie Brantsen. Het beroep van pluimgraaf stamt uit de feodale tijd en was voorbehouden aan hooggeplaatste personen. De pluimgraaf heeft tot taak toezicht op en handhaving van het feodale pluimgraafrecht, waaronder het zwanenrecht en duivenrecht: zonder zijn toestemming mocht niemand in dat gebied pluimvee houden. Vanaf de achttiende eeuw werd de term ook gebruikt voor minder voorname oppassers van het gevogelte op een buitenplaats, zoals hier op Zijpendaal.

Een ander markant gebouwtje is het “Gouverneurshuisje”, iets ten zuiden van het Huis Zijpendaal: het ligt idyllisch aan het boveneinde van een smalle vijver die aan beide zijden door beukenlanen wordt omzoomd. Hier kregen de kinderen van de familie Brantsen onderwijs. Met zo’n uitzicht zal de verleiding om vaak uit het raam te kijken in plaats van in de boeken wel groot geweest zijn… – zelfs met wat minder mooi weer!

20201229_135217 (2)
Arnhem: het uitzicht naar het zuiden vanaf het “Gouverneurshuisje” over de vijver is mooi, zelfs bij wat mistig weer

Een bijzonderheid aan het Park Zijpendaal zijn de drie “terrassen” in het landschap ten noorden van de vijver bij het “Gouverneurshuisje”. Deze zijn in (of uit) de heuvel gegraven en eerst met gras ingezaaid, maar later beplant met beuken. Zij dateren uit de 18e eeuw en zijn ook na de aanleg van het landschapspark in de 19e eeuw mooi in het landschap geïntegreerd. Op een informatiebord staat een tekening uit het beroemde boek uit 1713, “Théorie et la pratique du jardinage“, geschreven door Antoine-Joseph Dézallier d’Argenville (1680–1765) die niet alleen een hooggeplaatste functionaris aan het Franse Hof was, maar ook een expert op het gebied van wat wij nu landschapsarchitectuur zouden noemen: hij was de eerste die tuinaanleg en -onderhoud wetenschappelijker benaderde. Deze tekening geeft instructies over de wijze waarop “terrassen” moeten worden aangelegd – misschien hebben de eigenaren uit de 18e eeuw hieruit inspiratie geput? Het informatiebord vermeldt ook dat deze “unieke terrassen” helaas in slechte staat verkeren door erosie en ouderdom: vele bomen zijn doodgegaan of staan op instorten. Ikzelf zag hoe honden, maar vooral ook jonge kinderen, heuvelop en heuvelaf renden en daarmee hun sporen in de grond van de terrassen achterlieten… De Gemeente is bezig om dit gebied weer in oude luister te herstellen.

Op een gazon tussen de vijver voor het “Gouverneurshuisje” en de Spiegelvijver staat op een sokkel een marmeren beeldengroep uit de eind achttiende, begin negentiende eeuw van een onbekende beeldhouwer. De groep stelt de Griekse goden Asklepios, Hygieia en Telesphoros voor, die ieder met gezondheid te maken hebben: Asklepios (in het Latijn: Aesculapius) is de god van geneeskunde en genezing, zijn dochter Hygieia is de godin van gezondheid en “hygiëne” en zijn jongste kind, zijn zoontje Telephoros, is een kind-god van eveneens genezing. Zij worden vaak samen afgebeeld en veelal ook met een slang: hier liggen twee slangen aan hun voeten. Het is een mooi beeld, dat in de jaren 1960 hier neergezet is – eerst stond het op de buitenplaats Rhederoord (ten oosten van Arnhem), ook in bezit van de familie Brantsen.

20201229_135307 (2)
Arnhem : in Park Zijpendaal staat een marmeren beeldengroep (midden 18e eeuw), voorstellende de Griekse goden Asklepios, Hygieia en Telesphoros

In het gebied tussen het gazon met het Griekse beeld en de Zijpendaalseweg in het westen is het landschap wat ruiger dan in de rest van Park Zijpendaal. Men heeft opeens een prachtig uitzicht over een glooiende en aflopende grasvlakte op grote bosschages met rododendrons en de oude bomen van Park Sonsbeek in de verte: hier is ook weer een spreng uitgegraven waarvan het water vanuit de heuvels van Park Gulden Bodem komt. Hier meandert het water, snel stromend om struiken heen, door grasland naar een stil vijvertje, waarin de takken van de bomen zich spiegelen. Er groeit niet alleen Groot Hoefblad, waarvan nu al enkele bladeren boven het water uitstaken, maar ook een plant met felgroene bladeren die op waterkers leek! Het water is helder en op de bodem is de lösslaag te zien. Vanuit het vijvertje stoomt het water door een dicht bos naar de Spiegelvijver.

20210108_160908 (2)
Arnhem: zicht in Park Zijpendaal op een wat ruiger gebied met een spreng, een snel stromend en meanderend beekje en oude bomen in de verte

Het ontstaan van de Spiegelvijver ten noorden van de Grote Vijver is te danken aan de stadssecretaris, Josias Harn, die in 1663 het recht kreeg om het water dat zich in een moerassig gebied verzamelde, af te dammen en dit moeras te vergraven tot een visvijver. Die dam werd de latere Parkweg. De visvijver is dezelfde als de huidige vijver boven de weg.

20210108_154356 (2)
rnhem: zicht in de richting van het Gouverneurshuisje vanaf de Parkweg die Park Zijpendaal met de Spiegelvijver van het Park Sonsbeek met de Grote Vijver scheidt

In beide Parken zijn ook waterbouwkundige elementen aangelegd, zoals beluchtingspotten in de beek om het zuurstofgehalte te verhogen, kleinere watervallen, waarvan de zijkanten, net als bij de Grote Waterval, zijn bekleed met zwerfkeien, en goten van baksteen die vanaf de hellingen het hemelwater naar de vijvers en de St. Jansbeek leiden.

Aan de zuidelijke berm van de Parkweg die is aangelegd op de dam tussen de Spiegelvijver en de Grote Vijver staat een moderne lage gemetselde constructie afgedekt met een groot roestvrijstalen luik. Daaronder zijn twee vernuftige waterpompen geïnstalleerd, zogenaamde “waterrammen“, als de ene uitvalt, kan de andere het werk overnemen. Een waterram kan worden omschreven als “een pomp die waterkracht gebruikt om te kunnen pompen. Een ram kan bijvoorbeeld in een rivier met een klein waterverval gebruikt worden om water naar grotere hoogtes te pompen voor bijvoorbeeld huishoudelijk gebruik en irrigatie. Het principe is dat stromend water in een buis plotseling tot stilstand wordt gebracht door een klep te sluiten. De kinetische energie van het water wordt gebruikt om een beetje water tot een veel grotere hoogte op te pompen, tot wel dertig keer hoger.” De reden dat men overging op het systeem van een waterram was kostenbesparing: in de 1980er jaren werd het te duur om de fontein in de Grote Vijver met elektriciteit aan te drijven. Het is de enige door waterrammen aangedreven fontein in Arnhem – en in Nederland. Het informatiebord vermeldt met gepaste trots dat dit een mooi voorbeeld van alternatieve energie is…

20210110_134657 (2)
Arnhem: op een informatiebord in Park Sonsbeek staat een technische tekening over de werking van een zog. “waterram”, een waterpomp op waterkracht

Aan de dam/Parkweg heeft “de Molen van Naberman” gestaan, een papiermolen die genoemd is naar de laatste molenaar, Gerrit Naberman. In 1776 is hij door de toenmalige eigenaar Brantsen afgebroken, toen burgemeester Pronck dit deel van Sonsbeek opkocht en de molen niet wilde hebben. Dit was de zevende molen gezien vanaf de stad.

Baron De Smeth kocht het landgoed Sonsbeek in 1806 en bleef tot 1821 eigenaar. Toen verkocht hij het landgoed, inclusief de Gelderse watermolen, voor 210.000 gulden aan H.J.C.J. baron van Heeckeren. Deze Hendrik baron van Heeckeren liet vrijwel direct het park omvormen in landschappelijke stijl. Het ontwerp is vaak aan de landschapsarchitect J.D. Zocher jr. (1791–1870) toegeschreven, maar tegenwoordig is men van mening dat de baron de opdracht aan Arnhemse deskundigen heeft toevertrouwd. Toen aan het einde van de 19e eeuw de laatste baron het financieel niet meer kon redden (boze tongen beweren dat hij wel erg uitbundig leefde in Parijs…) en een deel van zijn land in het oosten van het landgoed verkocht (waar niet lang daarna drie chique wijken verrezen, de Transvaalbuurt, St. Marten en Sonsbeekkwartier) heeft de Gemeente Arnhem in 1899 het park gekocht voor 1,1 miljoen gulden – de helft van het jaarbudget! Van grote betekenis voor deze aankoop is Ir. J.W.C. Tellegen, Directeur Gemeentewerken, geweest: hij had met lede ogen gezien hoe landgoederen in delen verkocht werden aan projectontwikkelaars voor woningbouw en wilde dat niet laten gebeuren bij Sonsbeek – zie hierna voor meer informatie. De Gemeente heeft het landgoed meteen opengesteld als Park voor alle Arnhemmers. Dat is het tot op vandaag nog steeds! Park Sonsbeek als beschermde stadsgezicht heeft in 1963 als eerste park de status van Rijksmonument gekregen.

In de Grote Vijver ligt een met hoge bomen begroeid eiland. Toen Baron de Smeth in 1806 het gebied rond de St. Jansbeek ten zuiden van de dam met de Parkweg liet uitgraven voor het creëren van de Grote Vijver, werden op een bepaalde plaats nog muurresten aangetroffen van het 16e eeuwse jachtslot van Karel van Gelre, het “Gulden Spijker“! Toen heeft men dat stuk land niet afgegraven. Het Gelders Archief is in bezit van een tekening (uit 1915) van hoe het gebied en de bebouwing er rond 1555 uitzagen. Nu is het eiland een toevluchtsoord voor vele vogels: vele blauwe reigers nestelen er in de bomen – in het schone water van de vijver zwemt voldoende vis.

Vanaf de oever van de Grote Vijver aan de stadskant heeft men een mooi vergezicht op het “Gouverneurshuisje” en zelfs op het beeldgroep van de Griekse goden. De oude boerderij aan de noordoostelijke “tak” van de vijver – die door een andere strengkop wordt gevoed – is nu een brasserie met een mooi zonnig terras en een vlonder in de vijver waar in de zomer muziek wordt gemaakt. In de wintermaanden niet: toch is het winterlicht mooi, ook als er een dun laagje ijs op het water ligt…

Aan de zuidelijke kant van de Grote Vijver staat een grote halfronde zitbank van gemetselde bakstenen met een hardhouten zitting en rugleuning en met een hardstenen rand. Aan het ene uiteinde is een reliëf van hardsteen met de tekst “Ter herinnering aan Ir. J.W.C. Tellegen Directeur Gemeentewerken 1890–1901“. Aan het andere uiteinde is een ronde zuil met een gebeeldhouwd gestileerd hert. Deze reliëfs zijn gemaakt door de uit Arnhem afkomstige beeldhouwer Gijs Jacobs van den Hof (1889–1965), van wie meerdere beeldhouwwerken in Arnhem te zien zijn. Deze “Tellegenbank” is een eerbetoon aan Ir. J.W.C. Tellegen (1859–1921), Directeur Gemeentewerken. Hij wordt gezien als belangrijke sleutelfiguur bij de sanering van volkswijken in Arnhem (o.a. de wijk Klarendal), maar zeker ook als redder van de buitenplaats Sonsbeek: hij heeft de Gemeente Arnhem ervan overtuigd om het Park te kopen (voor 1,1 miljoen gulden, zoals gezegd ongeveer de helft van de Arnhemse jaarbegroting…!) om te voorkomen dat het in handen zou vallen van grondspeculanten. De “Tellegenbank” is ontworpen door de Arnhemse gemeentearchitect, en adjunct-directeur van Gemeentewerken, Hendrik Barend van Broekhuizen, een architect in de stijl van de Amsterdamse School. In 1928 is de bank onthuld door de weduwe van Ir. Tellegen.

Bij de Grote Waterval heeft vroeger de Gelderse Molen gestaan, de zesde molen (gezien vanaf de stad). Hij wordt voor het eerst officieel vermeld in 1281 en is daarmee de oudste molen in het beekdal. De molen was in gebruik als oliemolen. Hij is waarschijnlijk vernoemd naar de Hertog Karel van Gelre die toen eigenaar was (16e eeuw). In 1823 is de molen gesloopt om plaats te maken voor de waterval met grot. De opbouw van de waterval bestaat uit zwerfkeien die vanuit het Kootwijkerzand op de Veluwe werden aangevoerd. Deze keien waren daar achtergebleven na het smelten van de gletsjers na de voorlaatste ijstijd (zo’n 150.000 jaar geleden). Baron van Heekeren had veel in de Alpenlanden gereisd en was erg onder de indruk geweest van de (Zwitserse) watervallen. Dat wilde hij ook graag op zijn landgoed realiseren… Hij heeft voor dit fraaie staaltje van landschapsarchitectuur wel diep in de buidel moeten tasten: de aanleg kostte maar liefst 70.000 gulden – een astronomisch bedrag in die tijd! Omgerekend zou dit nu zo’n 3 miljoen euro zijn…

Het was leuk om te zien hoe ook nu nog deze waterval zoveel bekijks trekt! Dat was in vroegere tijden niet anders, getuige de foto uit 1890, die ik op de Facebookpagina van “Oud Arnhem” vond… Bij deze waterval kan je naar boven “klimmen”, over een smalle hardstenen balk over het water lopen en kijken hoe het water naar beneden valt. Je kunt ook door een donkere en vrij vochtige tunnel lopen naar een “grot” en daar door het gordijn van vallend water heen naar het park kijken. Er is zelfs een hardstenen bank geplaatst tegen de vochtige muur uit zwerfkeien.

20210108_153140 (2)
Arnhem: de Grote Waterval in het Park Sonsbeek anno 2021 – gebouwd in 1823 met zwerfkeien uit het Kootwijkerzand
Arnhem-Sonsbeekpark-Waterval-1890
Arnhem: de Grote Waterval in Park Sonsbeek op een foto uit 1890 facebook.com/arnhem.nostalgischnederland/

Verder stroomafwaarts staat een kleinere vijver die op het noorden gericht is, in verbinding met de St. Jansbeek: de “Koude Vijver”. Er was oorspronkelijk aan de kop van de vijver een spreng, waaruit water naar de beek vloeide. In 1812 is op last van Baron de Smeth deze spreng uitgegraven en de vrijkomende grond gebruikt om een “berg” op te werpen (de “Engelse Berg“). Hierin werd een ijskelder aangelegd. In een uitgebreid boekje (“De IJskelder van Baron de Smeth“) staat veel wetenswaardigs over deze “koelkast uit een ver verleden”. Voor een goede ijskelder is een zandheuvel op een schaduwrijke plek nodig en in de directe nabijheid een vijver, waar ’s winters blokken ijs kunnen worden uitgehakt: dus in het dal oostelijk van de Kleine Waterval, op een paar honderd meter vanaf de Witte Villa. Er bestaat geen vast bouwplan voor een ijskelder. In Nederland hebben de meeste ijskelders rechte wanden – die op Sonsbeek zijn schuin: hiermee wordt voorkomen dat het water dat tot ijs bevriest, hierdoor de wanden kapot drukt. In deze kelder was het mogelijk om ijs dat uit de Koude Vijver werd gezaagd wel twee jaar te bewaren. Toen in 2008 de restanten van de ijskelder werden opgemeten, bleek dat de kelder waarschijnlijk door een tuinarchitect is gemaakt en niet door een bouwkundige: de hoofdmaat is de Rijnlandse roede (3,767 meter), verdeeld in negen gelijke delen, en niet, zoals een bouwkundige zou doen, de el (69,9 cm), de Amsterdamse voet (28,3 cm) of de Amsterdamse duim (2,57 cm). Deze ijskelder heeft bij het begin van de welving van de koepel een diameter van 366 cm en een diepte van 295 cm. De kelder heeft een koepelgewelf; er kan 6½ m3 ijs opgeslagen worden (“nuttige ijsinhoud”). Op de afdekkingslaag van zand stond een houten prieeltje of theehuisje: hiermee werd het zonlicht afgeschermd en zou de ijskelder kouder blijven.

Na verkoop van het landgoed aan H.J.C.J. baron van Heeckeren (in 1821) bleef de ijskelder nog bijna een eeuw als “ijskast” in functie. Rond 1900 heeft de Gemeente als nieuwe eigenaar nog geïnvesteerd in herstel van de ijskelder, maar doordat er “fabrieksijs” op de markt kwam verviel de functie van de ijskelder. In 1919 werd hij gesloopt en met aarde opgevuld. In 1999 zijn de restanten van de ijskelder weer teruggevonden; vanwege zijn bijzondere cultuurhistorische waarde heeft de Vereniging Vrienden van Sonsbeek de ijskelder in 2009 weer in de oorspronkelijke staat laten herstellen. Een steil pad met treetjes leidt vanaf het wandelpad de zandheuvel op en aan de noordzijde van wat vanaf de weg gewoon een zandbult lijkt is een buitengevel als van een boerderijtje: de toegang tot de ijskelder. Er is een grote gedenksteen ingemetseld met vermelding dat op 12 november 2008 de eerste steen voor de restauratie is gelegd door een achter-achterkleinzoon van Theodore de Smeth: Jan Anne baron de Smeth (1924–2017). Op het begeleidende infopaneel staat een schematische opzet van de ijskelder. Voorlopig zijn er geen rondleidingen…

20210110_150457 (2)
Arnhem: in Park Sonsbeek staat de in 2009 gerestaureerde ijskelder van Huis Sonsbeek die Theodore baron de Smeth in 1810 heeft laten aanleggen – de toegang is op het noorden gericht
20210110_150336 (2)
Arnhem: op het informatiebord bij de ijskelder uit 1810 in Park Sonsbeek wordt uitgelegd hoe de ijskelder wordt gevuld

Terug bij de Kleine Waterval komt men op het punt waar tot 1823 de vijfde molen vanaf de stad gezien heeft gestaan: in de buurt van de plek waar nu de Zwanenbrug en de siervijvers liggen. Deze watermolen was de Sonsbeekmolen, die al in 1470 wordt vermeld, maar die na 1636 deze naam krijgt, naar de toenmalige eigenaresse, Anna van Sonsbeeck. Zij was een voorname “Joffer” uit Arnhem in de 17e eeuw. De molen was aanvankelijk een korenmolen, daarna een schorsmolen, maar werd in 1718 omgebouwd tot papiermolen. In 1823 is hij gesloopt voor de aanleg van de siervijvers. Een zuil met een plaquette herinnert hieraan.

De Zwanenbrug is in 1902 gebouwd in Art-Nouveau-stijl en zal ongetwijfeld verwijzen naar het feodale “zwanenrecht”: er zwemmen nog steeds enkele knobbelzwanen rond, vooral in de Grote Vijver. De smeedijzeren zwanen op de brug zien er sierlijk uit. Blikvanger is de zwaan in het midden van het sierhekwerk: hij lijkt uit de brug op te vliegen met gespreide vleugels! Het zwanenmotief komt in een wat modernere “look” terug verder stroomafwaarts van de St. Jansbeek: aan de oostgrens van Park Sonsbeek met de Sonsbeekweg. Bij de sanering van dit gedeelte van de St. Jansbeek in 2005 is dit ornament aangebracht op de plek waar de St. Jansbeek onder de weg wordt geleid. Daar is een mooi uitzicht op de witte gebouwen van de Molenplaats en de Witte Molen.

Ook hier is de bewondering voor de elegante Zwanenbrug van alle tijden: het beeld van de brug in een wat somber winterlicht anno 2021 vloeit over naar een sepiakleurig en lieflijk tafereeltje van ruim een eeuw eerder!

20201229_143126 (2)
Arnhem: zicht op de Zwanenbrug uit 1902 in Park Sonsbeek anno 2021
Arnhem, Sonsbeek, Zwanenbrug
Arnhem: zicht op de Zwanenbrug uit 1902 in Park Sonsbeek anno 1907 facebook.com/arnhem.nostalgischnederland/

Tegen de westelijke helling van de “Hartjesberg” met de “Witte Villa” ligt een historisch interessante tuin, die niet voor niets “De Steile Tuin” genoemd wordt: er is een hoogteverschil van 16 meter onder een hoek van 15%! Aan de noordkant wordt de tuin afgebakend met een authentieke gemetselde muur uit de 18e eeuw. Kenmerkend zijn de terrassen die het hoogteverschil nog benadrukken. Van 1904 tot 1956 werden in deze tuin bloemen gebouwd; daarna kwam er een midgetgolfbaan. Helaas was er rond 1990 weinig van de oorspronkelijke grandeur te merken: de tuin was overwoekerd en verwaarloosd… Met het oog op de viering van het 100-jarige bestaan van het gemeentelijke Park Sonsbeek in 1999 werden verschillende plannen gemaakt voor een herstel van de tuin: er is gekozen voor een beplanting op kleur in de terrassen, waardoor de uitstraling mooi aansluit op de Engelse vaste plantenborders en daarmee – op een moderne manier – op de Engelse landschapsstijl. In de winter zorgen hoge siergrassen voor een ander, ook opvallend kleuraccent. Dat is mede daardoor heel mooi! Een breed en strak middenpad van donkere tegels met vele kleine treden deelt de tuin met de zwierige terrassen in tweeën. Er is ook hier aandacht voor water: er zijn kleine waterstroompjes die langs de terrassen in een rechthoekig vijvertje onderin de tuin uitmonden. Via een ingenieus systeem wordt het weer naar boven gepompt. Op een groot informatiebord bij de ingang in de buurt van de Zwanenbrug en het Sonsbeekpaviljoen staan de verschillende vaste planten uit de Steile Tuin aangegeven en ook (met een kleurrijke tekening) hoe deze planten op kleur in de tuin verwerkt zijn.

20210110_145421 (2)
Arnhem: in Park Sonsbeek heet de vroegere moes- en siertuin van Huis Sonsbeek sinds 1999 de Steile Tuin – in de winter vallen de siergrassen in de terrassen op
20210110_145539 (2)
Arnhem: in Park Sonsbeek staat op een informatiepaneel bij de ingang van de Steile Tuin een schematisch overzicht van het beplantingsplan met de verschillende kleuren van de planten

Een ander gebouw in Park Sonsbeek is de Belvedère: deze in rode bakstenen opgetrokken uitkijktoren is in 1821 door de toenmalige eigenaar, Hendrik Baron van Heeckeren, gebouwd. De toren staat op de 70 meter hoge Ruyterenberg, dicht bij de oostgrens van het Park, aan de Apeldoornseweg. Hij had aanvankelijk een hoogte van 24 meter, maar hij is in de jaren 1950 met 6 meter verhoogd, omdat de bomen in al die jaren natuurlijk doorgegroeid waren! Tot voor kort was het mogelijk om de Belvedère te beklimmen: op bepaalde zondagen in het jaar was hij opengesteld en kon men na 140 treden nog steeds van het uitzicht genieten… Laten we hopen dat dit binnenkort weer mogelijk is!

20210110_132454 (2)
Arnhem: zicht op de Belvedère, de uitkijktoren van (nu) 30 meter hoog, die in 1821 op de Ruyterenberg (70 meter) is gebouwd

De Belvedère is het snelste te bereiken vanaf een van de ingangen tot Park Sonsbeek vanaf de Apeldoornseweg. Dan heeft men ook door de bomen heen zicht op een ander item dat vaak op landgoederen voorkomt: de hertenweide. Hier loopt achter Huis Sonsbeek op de schuine helling van de “Apostelenberg” (vernoemd naar een zitbank met rondom 12 lindebomen) een roedel damherten. Boven aan de weide staat een “Zwitsers chalet”: een witte schuur met een rietdak (!). Deze “folly” moet het geheel de uitstraling geven van een bergweide…

Vanaf de top van de Ruyterenberg heeft men naar het noordwesten zicht op een groene gazon in een soort uitgegraven komdal, dat de “Ronde Weide” heet, maar eigenlijk ovaal is. Dit grasveld met een bühne is al in 1820 aangelegd, maar in 1959 uitgebouwd. Tot voor kort werden er in de zomer op zondagmiddag concerten georganiseerd met muziek van verschillende genres en uit velerlei tijdperken. Vaak gingen mensen er met het gezin of met vrienden heen, een gezellige middag uit en een picknickmandje mee! Toen ik er langsliep was het er rustig, op een eenzame voetballer na…

Regelmatig zijn er kunstmanifestaties in Park Sonsbeek gehouden: sommige kunstwerken zijn daarna aangekocht en in het Park geplaatst. Dit is het geval geweest met het kunstwerk “Skies Captured” uit 2001 door de Finse kunstenares Henriëtta Lehtonen (1965). Hier heeft zij haar passie voor astronomie gecombineerd met kunst. In de “Koude Vijver” ligt een kopie van ons zonnestelsel: de afstanden van de planeten tot elkaar en tot de zon kloppen niet, maar de verhoudingen in grootte wel.

20210110_133510 (2)
Arnhem: in Park Sonsbeek, in de Koude Vijver ligt het kunstwerk uit 2001 van Henriëtta Lehtonen (Finland 1965), getiteld ‘Skies Captured’ – een reconstructie van ons zonnestelsel

Een ander kunstwerk is aan de noordkant van de Parkweg, tegenover de brasserie gecreëerd – in de Vlindertuin. De spiraalsgewijs oplopende heuvel van met stalen banden afgezet gras met de titel “All Happy Now!” van de Amerikaanse kunstenaar Peter Santino (1948) stamt ook uit de Kunstmanifestatie Sonsbeek 9 (2001) en is een voorbeeld van “landschapskunst“. Hij wil hiermee inspelen op landschapskenmerken, deze manipuleren en zo een nieuwe beleving van de ruimte geven. Door het gebruiken van de spiraalvorm wil hij de mensen ook een positief gevoel geven als ze op blote voeten naar boven lopen, de spiraal volgend. Daarvoor was het in januari wel wat te koud: toen ik er was, had het een beetje gevroren en er lag wat ijs op de kleine waterpoel in de verder winterse tuin.

20210110_143811 (2)
Arnhem: in de Vlindertuin, een onderdeel van Park Sonsbeek, ligt een “landschapskunstwerk” van Peter Santino (VS, 1948), getiteld “All Happy Now!” – een spiraalvormige grasheuvel

De kunstmanifestatie Sonsbeek 9 (2001) heeft nog een onderwerp van “landschapskunst” opgeleverd: “Fresh Epitaphs” van de Mexicaanse kunstenaar Gabriel Kuri (1970). Hierbij heeft hij in het gehele park vele kleinere zwerfkeien, die er al lang lagen, gegraveerd met triviale teksten, en deze weinig interessante informatie dezelfde waarde meegegeven als die op monumenten of grafstenen. Op deze manier blijft deze “non-informatie” nog heel lang bestaan. Gabriel Kuri koos bijvoorbeeld voor het TV-overzicht en winnende lottonummers (bij de hangbrug in de buurt van de Kleine Waterval), maar ook voor de tekst “Jan Hoet gaat in dialoog met het Sonsbeek-publiek” (hij was curator van Sonsbeek 9) en “Vlechtwerk” met uitleg op keien bij de Grote Waterval.

Na de 11e editie van de Sonsbeek-beeldententoonstelling in 2016 is besloten om iedere vier jaar een dergelijke kunstmanifestatie te organiseren. Het thema voor “Sonsbeek 2024″ luidt “Force Times Distance: On Labour and its Sonic Ecologies” (Kracht maal Afstand – Over Arbeid en de Landschappen van het Geluid). Aan de hand van de thema’s arbeid en het “sonische” (geluid, muziek, oral history) heeft de curator, de uit Kameroen afkomstige Bonaventure Ndikung, en zijn team feit en fictie over Arnhem en de regio in verband willen brengen met verhalen wereldwijd. Op de website staan enkele van deze “soundscapes“: zelf vind ik het item met de blatende schapen erg leuk – de hond heeft aan het einde het laatste woord! Door de Corona-pandemie kon de 12e editie in 2020 niet plaatsvinden op de gebruikelijke wijze… Voorlopig gaat alles digitaal. De opening die aanvankelijk voor zomer 2020 gepland stond is verplaatst naar april 2021. Niet alleen Park Sonsbeek wordt erbij betrokken – er komt ook een uitbreiding naar het noorden, naar Schaarsbergen en het Nationaal Park “de Hoge Veluwe” met het Kröller-Müller Museum. Ik ben benieuwd!

Ook zonder “kunst” is het gebied ten zuidwesten van de “Witte Villa” mooi, ruim, groen en vooral drassig… Hier mag het water dat opwelt of als regen valt, zelf de St. Jansbeek opzoeken. Sinds 1990 wordt in deze moerasweide niet meer ingegrepen, waardoor het zich goed ontwikkelt, “zonder te verruigen of te verrommelen” – een paradijs voor watervogels, maar ook voor bijzondere planten. Aansluitend aan dit drassige terrein ligt een droger weidegebied: langs de Sonsbeekweg. Dat wordt gebruikt voor begrazing door o.a. typische “kasteelkoeien”, zoals Lakenvelders (zelf vind ik de zwart-witte kleurstelling de mooiste!). In de winter staan de koeien op stal in de Stadsboerderij “De Korenmaat” aan de andere kant van de Rijn, in Malburgen, die net als het Bezoekerscentrum “Molenplaats” onder het Natuurcentrum Arnhem valt.

De weg naar de “Witte Villa” boven op de Hartjesberg leidt langs het “Lorentzmonument” dat ter ere van de beroemde Nederlandse natuurkundige en Nobelprijswinnaar (1902) Hendrik Antoon Lorentz (1853–1928) is opgericht en dat in 1931 feestelijk door Prinses Juliana is onthuld. Het gedenkteken is ontworpen door Oswald Wenckebach (1895–1962), die wij allemaal wel kennen van het bronzen beeld “Monsieur Jacques” (1956) dat nu bij de toegang van het Kröller-Müller Museum in Otterlo staat. Het bronzen beeld staat op een sokkel tegen een achterwand en twee vleugels, ieder met drie panelen, opgetrokken uit wittige Franse kalksteen. Op de linkervleugel staan de portretten (“en profil“, gericht naar de Professor) van beroemde natuurkundigen uit de tijd vóór Professor Lorentz: Christiaan Huygens (1629–1695), Augustin Fresnel (1788–1827) en James Clerk Maxwell (1831–1879) en op de rechtervleugel de portretten van beroemde natuurkundigen die nog leefden toen het monument werd gemaakt: Max Planck (1858–1947), Albert Einstein (1879–1955) en Niels Bohr (1885–1962).

1200px-Lorentz-monument_Park_sonsbeek_Arnhem_Nederland,_Netherlands_Hendrik_Antoon_Lorentz_Ludwig_Oswald_Wenckebach
Arnhem: standbeeld voor de beroemde natuurkundige Prof. dr. H.A. Lorentz (1853–1928) in Park Sonsbeek door de beeldhouwer Oswald Wenckebach (1895–1962)
nl.wikipedia.org/wiki/

Voor de kunstmanifestatie Sonsbeek 2008 die de naam “Grandeur” meekreeg, heeft de kunstenaar Hans van Houwelingen (*1957) 142 namen van natuurkundigen gekozen, die in het kalksteen van de reliëfs op de vleugels zijn gebeiteld: daarmee heeft hij willen aangeven dat deze wetenschappers “de fakkel van Lorentz hebben overgenomen en weer hebben doorgegeven“, in vele facetten van de hedendaagse wetenschap en wereld. Volgens Hans van Houwelingen laten deze namen “zien hoe groot de invloed van een briljante geest kan zijn, maar evenzeer hoe een groot nageslacht die geest doet voortbestaan.” De kunstenaar heeft met de uitbreiding onder de titel “Update” gepoogd om het monument van steen een menselijke uitstraling te geven: daarmee is het “een lofzang op misschien wel het meest meedogenloze natuurkundige verschijnsel, de sterfelijkheid.

Niet ver van het Lorentzmonument staat boven op de “Hartjesberg” Huis Sonsbeek, of ook “de Witte Villa” genoemd. Het middeldeel van deze markante witte villa is in 1744 gebouwd voor de jong wees geworden Adriana van Bayen (1723-1755?) naar ontwerp van Anthony Viervant (1720–1775), een telg uit een Arnhemse architectenfamilie. De twee zijvleugels zijn er door Roelof Viervant, Anthony’s zoon, vermoedelijk op het eind van de achttiende eeuw aangebouwd. Toen de Gemeente Arnhem in 1899 eigenaresse van het huis werd, deed het dienst als hotel-pension en weer later als schoolgebouw. Vervolgens was het, na een grote restauratie, een expositie- en verkoopruimte van kunst. Nu is het een horecaonderneming met een groot terras vanwaar men een fenomenaal uitzicht heeft, eerst over de groene hellingen met in de zomer de koeien en meer aan de rechterzijde de twee molens aan de St. Jansbeek. In de verte ligt de stad…

De naam “Hartjesberg” is een verbastering van de “Hartgersberg“, genoemd naar Hartger Hartgers die in de eerste helft van de 16e eeuw eigenaar van het landgoed was. Men zou gekscherend kunnen zeggen dat de Hartjesberg de “Huisberg” van Arnhem is: in de Alpenlanden duidt men vaak de berg die het dichtst bij een plaats ligt aan met “Hausberg“, zoals de Piz Lischana bij Scuol in het Unterengadin…!

Op het grote groene gazon dat zich over een groot gedeelte van de helling uitstrekt tot bij de Karpervijver (ook een kwelplek!) aan de rand van de koeienweide verpozen vele Arnhemmers, zodra het weer enigszins plezierig is. Weer of geen weer: het blikvangende, helderwitte beeld “Lazy King” dat de Franse kunstenaar Alain Séchas (*1955) speciaal voor de kunstmanifestatie Sonsbeek 10 (2008) heeft gemaakt, ligt lui te zijn op het groene gras! Het is werkelijk hèt icoon van Arnhem geworden. De schok was dan ook groot toen in 2012 het beeld eerst in brand gestoken werd en daarna onthoofd! Daarna is de tweede versie van de Lazy King nog een keertje besmeurd – ook nu had iemand er een scheve glimlach op getekend – voor mij nog de minst kwalijke manier van vandalisme…

20210110_151952 (2) Arnhem (NL) - Park Sonsbeek - Huis Sonsbeek of "De Witte Villa" - beeld van Alain Séchas - Lazy King
Arnhem: zicht op Huis Sonsbeek of ook “De Witte Villa” genoemd met op de voorgrond het witte beeld “Lazy King” (2008) van de Franse kunstenaar Alain Séchas

De Sonsbeek Beeldententoonstelling “Sonsbeek 10” met als titel “Grandeur” werd op 13 juni 2008 geopend door toenmalig Koningin Beatrix. In het dagblad De Gelderlander verscheen een geweldige foto waarop te zien is dat Koningin Beatrix geamuseerd naar de relaxte Lazy King staat te kijken!

Arnhem Sonsbeekpark, Lazy King 2008 355_article-journal-Sonsbee-pho
Foto van de opening van de beeldententoonstelling Sonsbeek 10 met de Lazy King van Alain Séchas en toenmalig Koningin Beatrix
gelderlander.nl/

Onderaan de uitlopers van de Hartjesberg liggen aan de St. Jansbeek de twee nog bestaande watermolens. De Begijnemolen of Agnietenmolen is de vierde watermolen vanaf de stad gezien. Deze korenwatermolen dateert uit de 15e, 16e eeuw. De molen zelf staat er niet meer – wel zijn in 1993 een nieuwe molengoot en een rad tegen het molenaarshuis geïnstalleerd. In 1998 werden de gebouwen door de gemeente Arnhem overgedragen aan het waterschap Rijn en IJssel voor het symbolische bedrag van één gulden (0,45 euro) huur per jaar. De sanering en het beheer van de St. Jansbeek heeft het Waterschap weliswaar grondig aangepakt, maar zoals het zelf aangeeft, wel vanwege de grote cultuurhistorische waarde “met fluwelen handschoenen aan“. Daarnaast heeft het Waterschap het vroegere molenaarshuis omgebouwd tot het Nederlands Watermuseum, dat in 2004 werd geopend: een grotendeels onder de grond gebouwd museum, waar op een spannende en educatieve manier kennis kan worden gemaakt met de rol van het water in Nederland. In 2015 heeft het Waterschap bij de Begijnemolen een nieuw molenrad ingebouwd, dat echter geen functie heeft: het water laat het rad wel draaien – het ziet er net echt uit!

Vlakbij is de derde watermolen gezien vanaf de stad, de “Witte Molen“. Een voorloper van deze molen was de Jamerlomolen die al in 1281 bekend was. De huidige korenwatermolen dateert uit 1583 en was de hoogstgelegen van de twee korenmolens aan de beek (de tweede was de nu niet meer bestaande St. Jansmolen). In 1965 werd begonnen met de restauratie – in 1968 werd de molen feestelijk heropend. In de “Witte Molen” wordt nu nog steeds graan gemalen. In de witte landbouwschuur ernaast, de Molenplaats, is sinds 1983 het Bezoekerscentrum Sonsbeek gevestigd. De gebouwen zijn mede door hun kleur van verre te zien in het groene beekdal.

Er stonden nog twee watermolens aan de St. Jansbeek. De tweede vanaf de stad was de Prümermolen, die in 1899 door de Gemeente is gekocht en afgebroken. Hij stond op de plek waar nu de brede brug bij het Bothaplein is. Waar het molengebouw was, is nu een mooie waterval gemaakt. De St. Jansmolen was al in 1281 bekend en stond bij de uitstroming van de beek in de stadsgracht. Hij was tot 1709 een korenmolen, daarna een papiermolen. Omdat in 1728 de vestingwerken uitgebreid werden, moest de molen verplaatst worden. Elf jaar later werd de molen ingericht als run- of eekmolen. Brand verwoestte de molen in 1822. De restanten van de gebouwen liggen onder het spoortalud en bij de Jansbuitensingel.

Hier zie je als het ware weer de uitgeslagen zwanenvleugels terug in het hekwerk van de brug, net als bij de Zwanenbrug! In 2006 zijn de originele lantaarns en het hekwerk in oude luister hersteld. Op een regenachtige dag zijn dit lichtpuntjes in het grijs. Op de Bothabrug staand heeft men zicht op de plek waar de St. Jansbeek ondergronds verdwijnt: bij de spoorlijn.

20201229_144907 (2)
Arnhem: zicht op de St. Jansbeek vlak voordat hij onder de spoordijk verdwijnt en de Bothabrug met de fraaie hekwerken en lantaarns

Aan die kant staand heeft men ook zicht op de fraaie herenhuizen, en ook op het karakteristieke Jugendstil gebouw uit het einde van de 19e eeuw, waar nu Hotel “Molendal” is gevestigd en waarvan de naam voor zich spreekt…

In wezen is er weinig verschil tussen de situatie in het begin van de 20e eeuw en die in het begin van de 21e eeuw: in de archieven van het Waterschap Rijn en IJssel dat sinds 1996 het beheer van al het “stadswater” (en dus ook van de wateren in beide Parken en de St. Jansbeek) van de gemeente heeft overgenomen, staat een aantal aardige oude foto’s!

20210114_131356-2
Arnhem: zicht op de St. Jansbeek met de waterval onder de Bothabrug met links het Jugendstil hotel “Molendal” anno januari 2021
Arnhem: zicht op de St. Jansbeek met de waterval onder de Bothabrug met links het Jugendstil gebouw “Molendal” aan het begin van de 20e eeuw

Bij de spoorlijn die over het opgehoogde talud loopt, eindigt het eerste gedeelte van dit verhaal over de St. Jansbeek: hier verdwijnt hij in een duiker onder het talud en komt aan de andere kant in de stad weer “boven”. Maar daarover een andere keer meer…!

4 reacties

  1. francien kerkkamp

    Wow, wat een prachtig verhaal over mijn geboortestad Arnhem! Ik heb vlakbij Sonsbeek op kamers gewoond, in de periode dat ik in Rijnstate het toenmalige Gemeente Ziekenhuis Arnhem werkte!

  2. gerard maas

    mooi compleet verhaal vanaf de oorsprong tot aan de spoordijk, toch weer een aantal dingen bijgeleerd na dertig jaar wonen in Arnhem, dank je wel!

  3. Paul Steijvers

    Vandaag (juli 2021) met veel plezier je blog gelezen. De prachtige foto s ondersteunen het verhaal. Grappig om de winterfoto s te zien als je dit verhaal midden in de zomer leest.

  4. Met plezier heb ik je beschrijving van de 3 parken gelezen en de foto’s bekeken. De informatie is heel volledig, mijn complimenten!
    Toch moet ik een opmerking maken: Je hebt het steeds over DE bron van de Jansbeek. Maar de beek heeft misschien wel 20 “bronnen” in het dal dat we de “bakermat van Arnhem” kunnen noemen. De “sprengkop” ten noorden van Huis Zypendaal leverrt niet eens zoveel water; de beek uit het zijdal levert veel meer water aan de Spiegelvijver. Ook uit het zijdal bij de Cederallee en en het zijdal bij de ijskelder komt veel water, net als uit de vele “kwelplekken” langs de paden, die daardoor nat zijn (en ’s winters glad).
    Bedankt voor je interessante website!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Wandelen in de bergen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑