Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
27 september 2019
Van windmolens langs de bergen naar een vuurtoren!
Vandaag was het stralend weer met beneden in het dorp aangename temperaturen en niet te veel wind. Nu wilde ik gaan uitvoeren wat ik afgelopen dinsdag, 24 september, van plan was geweest, maar wat ik had laten schieten voor het concert van de Suworow Kadetten: met de gondelbaan van Andermatt via het tussenstation Nätschen naar het eindstation Gütsch, vanaf daar te voet over de Höhenweg naar vlak onder de top van de berg de Schneehüenerstock, dan weer met een gondelbaan naar beneden, en via de Oberalppas met de trein terug naar Andermatt. Inmiddels had ik een voordelige rondreis ontdekt: ik koos de route vanuit Andermatt via Gütsch en de Höhenweg en dan terug via de Oberalppas naar Andermatt. Dus om iets voor half tien stapte ik in een gondeltje en liet mij naar boven brengen. Het was heerlijk stil en het uitzicht naar het zuidwesten was prachtig. Ik kon ook goed zien hoe de spoorlijnen verliepen: de hoofdlijn van de Matterhorn-Gotthard-Bahn (MGB) die vanaf het station Andermatt een bocht naar het oosten maakt en uit het zicht verdwijnt en het tracé van de spoorlijn van Göschenen en Andermatt door de Schöllenen-Kloof, die scherp naar het noordwesten afbuigt.
Het eerste gedeelte van de gondelbaan gaat vanuit Andermatt naar Nätschen, dat vlak bij het gelijknamige treinstation van de MGB ligt. De spoorlijn moet na het vertrek uit Andermatt tegen een erg steile helling van de Chilchenberg opklimmen. Dat had ik vorig jaar ook gemerkt toen ik met de Glacier-Express van Brig via Andermatt naar de Oberalppas en verder naar Chur (en later Küblis) ben gereisd. Er moet een hoogteverschil van 400 meter worden overbrugd tussen Andermatt (1.436m) en Nätschen (1.843m) over een afstand van nog geen 4 kilometer! Omdat ik vanuit de gondelbaan de trein van half tien vanuit Andermatt naar Disentis had zien vertrekken, bleef ik nog een beetje treuzelen voordat ik in de gondel voor het tweede gedeelte van mijn traject naar Gütsch stapte.
- Tussen Andermatt en Oberalppas: wachten op de trein bij het station Nätschen
- Tussen Andermatt en Oberalppas: de trein komt na de helling de bocht om bij het station Nätschen
- Tussen Andermatt en Oberalppas: de trein komt de bocht om bij het station Nätschen met Andermatt in de diepte
- Tussen Andermatt en Oberalppas: de trein heeft de steile helling overwonnen bij het station Nätschen
Het panorama vanuit de gondel op het tweede traject werd met iedere meter stijging indrukwekkender! Er doemde in het westen boven het dal waar Göschenen ligt, een enorm met sneeuw bedekt bergmassief op, dat de grens tussen het Kanton Uri en het Kanton Bern vormt. Dit had ik eergisteren vanuit Göschenen niet gezien vanwege de laaghangende bewolking. Ik keek mijn ogen uit!
- Boven Andermatt: het uitzicht vanuit de gondelbaan naar het westen wordt steeds indrukwekkender!
- Boven Andermatt: hoe hoger de gondelbaan komt, des te indrukwekkender wordt het uitzicht op het bergmassief ten westen van Göschenen!
Boven aangekomen wilde ik dat panorama en het windmolenpark toch wat beter bekijken, dus volgde ik niet de wandelroute naar de Schneehüenerstock, dus in de richting van de Oberalppas, zoals ik eerst van plan was… Dat op deze bergtop een windmolenpark was aangelegd, verbaasde mij niet, want ik had gewoon moeite om tegen de wind in te lopen. De wieken van de turbines op de witte, ranke pijlers dansten als bergfeeën rond tegen de achtergrond van de eveneens witte bergtoppen in de verte. Het windpark ligt op 2.300 meter en is daarmee één van de hoogstgelegen windmolenparken in Europa. 70% van de stroom wordt in de winter geproduceerd: daarmee is dit windmolenpark een goed alternatief voor waterkracht, omdat die vooral in de zomer wordt gewonnen. Daar staande met dit geweldige uitzicht over de hoge bergen en de diep ingesneden dalen voelde ik mij even “on the top of the world“…
- Boven Andermatt: zicht op het indrukwekkende bergpanorama met de windmolens van het windpark Gütsch
- Boven Andermatt: zicht op het indrukwekkende panorama met het bergmassief van de Winterstock ten westen van Göschenen

Hoewel de weg mij steeds verder en hoger naar de westelijke kant van de berg leidde en daarmee verder van mijn beoogde doel, de Oberalppas, ben ik toch doorgelopen: ik zag allerlei oude, half-vervallen gebouwen opgetrokken uit ruw graniet staan, die deels achter een nu openstaande poort opdoemden. Het hekwerk zag er nogal afwerend, maar ook roestig uit. Het was een uitgestrekt complex, dat geheel verlaten leek. Het is het Fort Stöckli, dat vanaf het einde van de 19e eeuw is gebouwd als onderdeel van het “Festungsgebiet Gotthard“. Deze vestingwerken rond het gebied van de Gotthardpas vormen tezamen met de vestingwerken bij Sargans in het noordoosten tegen de Oostenrijkse grens en met die bij Saint-Maurice op de grens van de Kantons Wallis en Waadt aan de Rhône ten noordwesten van Martigny in het westen bij de toegang tot de Grote Sint-Bernhardpas de bescherming van de Zwitserse “alpentransversalen”. In 1815 werd het Verdrag van Parijs afgesloten als slot van het Weens Congres, waarbij Europa na de nederlaag van Napoleon in 1814 staatkundig opnieuw werd ingedeeld. Daarbij werd aan Zwitserland eeuwigdurende gewapende neutraliteit toegezegd en onafhankelijkheid van elke buitenlandse invloed door de Europese grootmachten. Deze erkenningen hebben een tot op vandaag beslissende invloed op de verdere geschiedenis van het land gehad. De Zwitserse buitenlandse politiek is nog steeds op deze twee pijlers gebouwd. De opdracht tot gewapende neutraliteit bracht evenwel mee dat de Zwitsers verplicht waren om de overgangen van de Zwitserse alpenkam te bewaken. Daartoe werden in de jaren nadien op strategische punten verdedigingswerken gebouwd, zoals hier bij Andermatt. Behalve Fort Stöckli boven Andermatt werden nog twee andere forten gebouwd: Fort Bäzberg boven op de berg aan de linkeroever van de Reuss (hemelsbreed recht tegenover Fort Stöckli) en Fort Bühl beneden aan de rivier. Hiermee kon men niet alleen de passage naar en door de Schöllenen-Kloof controleren, maar ook de Furkapas in het zuidwesten, de Oberalppas in het noordoosten en de Gotthardpas in het zuiden afsluiten voor de vijand. Vanaf het bergplateau met de inmiddels vervallen gebouwen had ik inderdaad een prachtig (en dus ook strategisch!) uitzicht op het Urserern dal, maar ook in de richting van de Oberalppas. In 1947 zijn de militaire activiteiten van dit fort beëindigd. Iets lager op de helling, bij het windmolenpark, zag ik ook nog vervallen gebouwen staan: de restanten van de Festung Gütsch, die in de Tweede Wereldoorlog is gebouwd en die ook in de Koude Oorlog nog van groot belang is geweest. Pas in 1995 is deze vesting buiten dienst gesteld.
Ik liep verder door het verlaten complex. Op de muur van een half in de berg gebouwd, bunkerachtig onderkomen hing een groot bord, waarop weersextremen waren weergeven. Hier is nu een weermeetstation gevestigd. Het “Wetterstation Stöckli-Sturmgrat” ligt op 2.446 meter en is een van de belangrijkste hoogalpiene weerstations van de Zwitserse meteorologische dienst, vooral wat de windmeting betreft. Hier worden bij westerstorm en Föhn de hoogste snelheden van de Zwitserse Alpen en zelfs van het gehele Alpengebied gemeten. Toen ik daar stond was de wind inderdaad stevig! Op het bord stond als hoogste windsnelheid aangegeven: 232 km per uur uit het zuidzuidoosten… De maximale sneeuwhoogte is een keertje door iemand met de hand veranderd: van 4,65 meter in 5,85 meter!
- Boven Andermatt: de wat verroeste toegangspoort tot het Fort Stöckli, dat deel uitmaakte van het vestingsgebied van de Gotthard
- Boven Andermatt: een kazemat voor pantserhouwitzers (links) met zicht op het Oberalpmeer (midden) bij het Fort Stöckli
- Boven Andermatt: een in een verdedigingsmuur aangebrachte trap naar een hoger niveau van het Fort Stöckli
- Boven Andermatt: een trap naar beneden naar een ondergrondse ruimte van het Fort Stöckli
- Boven Andermatt: een gedeelte van de caponnière als onderdeel van de vesting Stöckli
- Boven Andermatt: weersextremen op een bord bij het Wetterstation Stöckli – Sturmgrat
Tussen de vervallen gebouwen stond ook een uiterst modern meetstation, dat ongetwijfeld alles nauwkeurig registreerde. Zelf rondkijkend had ik mijn eigen weerwaarneming: de zon scheen, er waren wat plukjes witte wolken aan de blauwe hemel en afhankelijk van waar ik stond woei het uit westelijke richting – niet erg wetenschappelijk, maar het was gewoonweg plezierig!
- Boven Andermatt: meetpunt van het weerstation van Stöckli met in de verte de toppen van de Bündner Alpen
- Boven Andermatt: eigen waarneming vlak bij het weerstation van Stöckli met strakblauwe lucht en veel zon!
Wat iets minder plezierig was: er liep geen pad vanaf Stöckli in de richting van de Oberalppas aan de westkant van het meetstation. Er waren wel zeer steile hellingen, bijna afgronden, in de richting van Göschenen. Hierdoor was ik genoodzaakt om hetzelfde pad terug te gaan naar mijn uitgangspunt bij het eindstation van de gondelbaan uit Andermatt. Opeens zag ik een herder met een nogal tegenstribbelende ooi aan een touw, gevolgd door een dartelend lam en een iets groter schaap, die vanaf de berghelling boven mij kwamen. Het lam was duidelijk deze zomer geboren op de Alp en moest nu samen met de anderen terug naar het dal. Toen ik aanbood om het klaphekje met het bordje of je a.u.b. het hek achter je wilde dichtdoen, open te houden, zei hij dat hij naar Göschenen ging – en wees die steile helling af. De rest van de kudde was al halverwege de berghelling. In het dal zouden de schapen naar hun eigenaren teruggaan, voornamelijk terug naar het Kanton Schwyz, ten oosten van het Vierwoudstrekenmeer. Hij maakte de ooi los van de riem, die er meteen vandoor ging, gevolgd door het lam dat zich op zijn moeder stortte om nog snel wat te drinken. Daarna zag ik herder en schapen de helling afgaan. Het viel wel op hoe behendig en snel die op hun vier poten waren! Deze onverwachte ontmoeting en het praatje maakten dit door de wind geteisterde landschap net wat minder ruig.
- Boven Andermatt: hier houdt het pad rond het Fort Stöckli op met zicht op het Oberalp stuwmeer
- Boven Andermatt: de schaapsherder met de drie laatste schapen van zijn kudde op weg naar Göschenen

Er bloeiden niet veel zomerbloemen meer, zeker niet na de sneeuw die enige weken geleden in een dik pak was gevallen. Wel zag ik nog een paar planten van een Rapunzelsoort, de Halbkugelige Teufelskralle (Phyteuma hemisphaericum) staan, met hun paarsblauwe bloemen. Omdat deze plant in Nederland niet voorkomt heeft zij geen Nederlandse naam, maar vertaald met “Halfronde Duivelsklauw” geeft deze de vorm van de bloembladen wel goed weer. Normaal bloeit de plant in juli en augustus, maar blijkbaar stonden deze planten op een gunstig en beschut plekje. Verder was overal het groen al veranderd in herfstig roodachtig bruin, maar hier en daar gaf de bloeiende struikheide (Calluna vulgaris) plotseling wat helder roze-paarse kleur aan het stenige landschap.
- Boven Andermatt: hier bloeit in een beschut plekje tussen de rotsen nog een Rapunzel (Teufelskralle, Phyteuma hemisphaericum)
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: er bloeit nog paarse struikheide (Calluna vulgaris) tegen de achtergrond van de bergketen met de Chli Schijen
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: close-up van bloeiende paarse struikheide (Calluna vulgaris)
Inmiddels was ik weer op het pad gekomen dat van het eindstation van de gondelbaan bij Gütsch in de richting van de Oberalppas loopt. Hier hoefde ik niet te letten op waar ik mijn voeten zette: ik kon mij helemaal concentreren op het schitterende uitzicht over het Ursereren dal in het zuiden, de bergwereld ten noorden van het dal van de Oberalppas naar Andermatt met de uitermate stenige en geërodeerde hellingen tegen de strakblauwe luchten en het Lutersee meer. Er liepen op dit stuk best veel mensen, maar dat viel eigenlijk niet zo op.
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: zicht vanaf de stijgende Höhenweg naar het zuidwesten met de Lutersee
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: zicht naar het noorden met het stenige landschap van de bergketen van de Schneehüenerstock (rechts)
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: zicht naar het zuidwesten over de Lutersee
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: zicht vanaf de Höhenweg naar het oosten met de Lutersee op de voorgrond
Ongemerkt was de weg flink gaan stijgen. Het meer leek vanaf deze hoogte steeds blauwer!

Ten oosten van het Lutersee meer wees een pijl naar het bergstation van de gondelbaan onderaan de top van de berg de Schneehüenerstock. Het pad was smal, steil en stenig – een groot verschil met het brede karrespoor dat ik tot dan had gevolgd, maar de uitzichten, ditmaal ook op de Schneehüenerstock zelf, maakten de inspanningen erg de moeite waard. Het was duidelijk te zien dat dit gebied in de winter deel uitmaakte van de uitgebreide “Skiarena Andermatt-Sedrun“, dat deels in het Kanton Uri en deels in het Kanton Graubünden ligt en het grootste skigebied is van Centraal-Zwitserland. Overal stonden metalen palen voor het maken van kunstsneeuw. Op deze hoogte was er nu nauwelijks nog begroeiing, behalve wat gras en wat geelgroen korstmos op de rotsblokken. Bijna bovenaan gekomen was er eigenlijk geen pad meer te zien, alleen nog maar een uitgestrekte, steile, met rotsblokken van verschillende steensoorten en formaten bedekte berghelling. De top van de Schneehüenerstock stak als een suikerbrood boven de puinhellingen uit. Het gebouw van het bergstation viel tegen de achtergrond weg, maar met de blauwe gondeltjes als baken kon ik van steenbrok op steenbrok stappen. Boven aangekomen liep ik over een vrij vlak, maar erg drassig terrein naar het bergstation van de nog niet zo lang geopende gondelbaan vanuit de Oberalppas. Op de vrijwel verticaal oprijzende top van de Schneehüenerstock staat aan de linkerzijde heel ouderwets een Gipfelkreuz en aan de rechterzijde staan heel modern GSM-zendmasten! Er lag nog een groot, inmiddels groezelig sneeuwveld dat langzaam smeltend de moerassigheid voedde. Naar het zuidoosten had ik een prachtig uitzicht over de bergen in Graubünden, waar de bronnen van de Rijn liggen – en een aantal stuwmeren…

- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: kleine waterpoel waarin de bergen spiegelen op weg naar de Schneehüenerstock
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: hier is geen zichtbaar pad meer, alleen nog steenbrokken op weg naar de Schneehüenerstock
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: de gondelbaan als baken op weg naar de Schneehüenerstock
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: op weg naar de gondelbaan met de top van de Schneehüenerstock op de achtergrond
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: zicht op de top van de Schneehüenerstock met Gipfelkreuz (links) en zendmasten (rechts)
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: bij het bergstation van de Schneehüenerstock gondelbaan ligt nog een sneeuwveld
Inmiddels was het al rond een uur in de middag en zocht ik mijn heil in het gloednieuwe restaurant dat naast het bergstation van de gondelbaan ligt. Binnen was het een drukte van belang: hier lunchten de deelnemers aan het jaarcongres over de technische aspecten van kabelbanen (“Technische Seilbahnfachtagung“) van de Vereinigung Technisches Kader der Schweizer Bergbahnen, dat dit jaar in het nabij gelegen Disentis werd gehouden. Op de laatste dag van het congres werd een bezoek gebracht aan deze nieuwe, in december 2018 geopende, kabelbaan. De andere gasten konden mee-eten met de standaardlunch die uit grote gamellen werd opgeschept: macaroni “bolognese” met appelmoes. Ik nam mijn lunchblad mee naar het zonovergoten terras en zat uit de wind te genieten van mijn (wel snel afkoelende) maaltijd en van het uitzicht.
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: uitzicht vanaf het restaurant bij de Schneehüenerstock over de meanderende Oberalpreuss (links) en de Lutersee (rechts)
- Tussen Andermatt-Gütsch en Oberalppas: uitzicht vanaf het restaurant bij de Schneehüenerstock over de Bündner Alpen met de bochten van de weg over de Oberalppas
Een andere gondelbaan bracht mij vanaf de Schneehüenerstock weer naar beneden naar de Oberalppas. Ik had vorig jaar toen ik met de trein vanuit Brig naar Chur en uiteindelijk naar Küblis was gereisd, aan het begin van het stuwmeer bij de Oberalppas die vreemde knalrode vuurtoren al zien staan. Daarover schreef ik toen: “Dit blijkt een promotiestunt van de regionale VVV te zijn geweest: de Rijn ontspringt hier in de buurt en om dit begin en het einde van de Rijn bij Rotterdam te benadrukken is de vuurtoren op de pas geplaatst. Deze lichtopstand is een verkleinde replica van het lichtbaken “Hoek van Holland” dat aan de monding van de Rijn in de Noordzee bij Rotterdam gestaan heeft…” Nu had ik de kans om deze vuurtoren, de Leuchtturm Rheinquelle, een object dat hier toch wel een beetje uit zijn context gehaald leek, nader te bekijken. Het was ook mogelijk om de vuurtoren te beklimmen, maar dan moest je eerst wel sponsor worden (minstens 100 Zwitserse Franken)… Er was een gebouwtje bij over het ontspringen van de Rijn “Infocenter Rheinquelle“, dat gesloten was. Aan de kant van de vuurtoren lag ook nog een groot, roestig scheepsanker. Op de muur waren informatieborden bevestigd. Daarop werd in grote lijnen de geschiedenis verteld en met foto’s toegelicht. Foto 1 is een oude foto van de vuurtoren op zijn oorspronkelijke plaats in Hoek van Holland. Het origineel staat nu in het Maritiem Museum in Rotterdam. Foto 2 is genomen bij de bouw van de replica in het Zwitserse Alpnach (bij Luzern) en foto 3 toont het transport van het gevaarte in onderdelen over de weg naar de Oberalppas. Daar werd de vuurtoren weer gemonteerd (foto 4) en in oktober 2010 feestelijk ingewijd (foto 5). Sinds 2016 wordt er ieder jaar een bekende persoonlijkheid tot “Ehren-Leuchtturmwärter” (erevuurtorenwachter) benoemd – in 2019 is dat Nik Hartmann, een Zwitserse TV-persoonlijkheid, die dit jaar samen met zijn hond de Groene Route van de Via Alpina van Vaduz naar Montreux heeft gelopen en daarover op de Zwitserse televisie in afleveringen heeft bericht. Wel een leuke connectie met mijn wandelingen!
- Oberalppas: het knalrode schaalmodel van de oude vuurtoren van Hoek van Holland als markering van de bron van de Rijn
- Oberalppas: naast de replica van de vuurtoren van Hoek van Holland ligt een scheepsanker

Vanaf de vuurtoren naar het stuwmeer is het maar een korte wandeling. Het was ook hier duidelijk een vochtige bodem, want er stond hier en daar nog wat veenpluis (Eriophorum angustifolium) waarvan de witte pluimen strak in de wind wapperden. Het water van het meer is erg helder – hier schijnen enorm veel forellen te leven. Er waren dan ook verschillende mensen met lange hengels aan het vissen. Het uitzicht over het meer en de bergen in de richting van waar ik gestart was met mijn wandeling was mooi – de lawinegalerijen voor de weg en het spoor waren duidelijk te zien. Omkijkend naar de vuurtoren bleef ik het toch een vreemde gewaarwording vinden: die rode vuurtoren te midden van de hoge bergen…
- Oberalppas: witte pluimen van het Veenpluis (Eriophorum angustifolium) en op de achtergrond de vuurtoren
- Oberalppas: uitzicht over het stuwmeer Oberalpsee met zicht op de Schijenstock en de lawinegalerij langs het meer
- Oberalppas: zicht op de rode vuurtoren met de Bündner Alpen op de achtergrond
Op weg naar het treinstationnetje van de Oberalppas had ik ook nog een mooi, herfstig beeld van het landschap rond de Schneehüenerstock met de gondelbaan en alles zonovergoten en met strakblauwe luchten. Ook het uitzicht over het meer maakte het wachten op de trein tot een genoegen.
- Oberalppas: zicht op het stuwmeer en de Schneehüenerstock met gondelbaan
- Oberalppas: zicht op het stuwmeer Oberalpsee in westelijke richting vanaf het station
De treinreis zelf was ook interessant: nu kon ik aan het einde van het stuwmeer ook van dichtbij zien hoe de Oberalpreuss door het vochtige landschap kronkelde en hoe de berghellingen alle tinten van roodbruin hadden aangenomen door de herfstkleuren van bosbessen- en veenbessenstruiken. In het verder vrij ongerepte dal waren wel wat kunstwerken aangelegd om de waterhoeveelheid van de Oberalpreuss te reguleren, maar verder lijkt zij zo’n beetje naar eigen inzicht te stromen. Wel is er net buiten Andermatt ook een soort kloof waardoor het water naar beneden stort, maar dat was vanuit de trein niet te zien. Bij het treinstation van Nätschen gingen we weer steil naar beneden, afgeremd door de tandradondersteuning, maar wel met mooie vergezichten over het Urseren dal en met indrukwekkende wolkenpartijen. Vlak voor het station van Andermatt zag ik nog een klein, wit kapelletje langs de doorgaande weg staan: deze aan St. Wendelin gewijde kapel dateert uit 1656. Na een eeuw van verwaarlozing en gebruik o.a. als stal voor kleinvee als en onderkomen voor gastarbeiders is zij pas sinds 1984 door vrijwilligers weer gerestaureerd en aan de katholieke kerkgemeente van Andermatt geschonken. Het kapelletje zag er vredig uit in het late namiddaglicht.
- Tussen Oberalppas en Andermatt: vanuit de trein een mooi zicht op de grillige loop van de Oberalpreuss en de berghellingen in herfstkleuren
- Tussen Oberalppas en Andermatt: zicht van dichtbij op de meanderende Oberalpreuss
- Tussen Oberalppas en Andermatt: hier is een kleine overstort in de Oberalpreuss
- Tussen Oberalppas en Andermatt: bij het station Nätschen is de tandradondersteuning goed te zien!
- Tussen Oberalppas en Andermatt: bij een van de bochten na het station Nätschen een mooi vergezicht op het Ursereren dal
- Bij Andermatt: aan de noordelijke zijde van Andermatt staat de St. Wendelinkapelle uit 1656 – op de achtergrond staat de Maria Hilf Kapelle
Met deze prachtige wandeling is er een einde gekomen aan mijn verblijf in Andermatt. Morgen reis ik verder naar Brig om enige voortgang te maken op de Via Alpina. Het is zeker niet de laatste keer dat ik in dit gebied zal komen: hier voel ik zoveel positieve energie in de natuur – de bergen en het water! En er is nog zoveel te ontdekken…
Naast een goed verhaal mooie fotos