Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
21 september 2019
Op bezoek bij Verena, een klasgenote uit de cursus Retoromaans
Vanochtend ben ik met de ICE van 9.07 uur vanuit Arnhem vertrokken naar Basel SBB op doorreis naar Zürich, waar ik tot en met maandagmiddag zal zijn. Ik maakte een tussenstop in de stad Aarau: daar woont Verena, een dame die ik ken uit de cursus Retoromaans (Vallader) van een paar jaar geleden in Scuol. We hadden toen een klik en omdat ze me al een paar keer uitgenodigd had om, als ik in de buurt was, bij haar langs te komen, had ik haar gemaild om te vragen of het haar vandaag schikte. Dat was het geval en daarom stapte ik bij aankomst in Basel over op de regionale trein in de richting van Zürich. Ik kwam om 15.45 uur aan op het station van Aarau, waar Verena al op het perron stond te wachten.
Te voet gingen we vanaf het station van Aarau naar de oude binnenstad, waar Verena woont. Aan de buitengevel van het station hangt sinds 2010 de grootste (stations)klok van Zwitserland – het cijferblad heeft een doorsnede van 9 meter!; zij is de op één na grootste in Europa… Op het stationsplein zijn knalrode stoelen geplaatst die ingeklapt de vorm van een tulp hebben: het geeft de verbondenheid aan van Aarau met haar zusterstad Delft!
Aarau is een oude stad: in de Romeinse tijd en in de 11e eeuw waren er al nederzettingen op de plek en in de buurt van de huidige stad. In het begin van de 13e eeuw stichtten de graven van Kyburg, een oud adelgeslacht uit het noorden en oosten van Zwitserland, de stad op een rotspunt boven de rivier de Aare. In 1283 kreeg Aarau stadsrechten. Om de elkaar kruisende hoofdstraten zijn vier kwartieren ingericht (“Stöcke“). Een ring van straten is daar weer omheen gebouwd. In de 14e eeuw werd de stad in twee fasen uitgebreid – daartoe werd de oude stadsmuur afgebroken of in de nieuwbouw geïntegreerd. Een nieuwe buitenste verdedigingsmuur werd gebouwd, behalve aan de noordzijde. Aan de oost- en zuidzijde waar de rots overgaat in het aangrenzende landschap werd een brede gracht gegraven. De gebouwen in de binnenstad dateren bijna allemaal uit de 16e en 17e eeuw, toen de Middeleeuwse huizen werden vervangen of afgebroken. De huizen zijn vooral in laatgotische stijl gebouwd. De huizen hebben een bijzonderheid: hun daken hebben als dakvorm “Ründe” of booggevels met grote dakoverstekken die zijn voorzien van fraai beschilderde onderzijden. De schilderingen onder deze zogenaamde “dakhemels” blijven mooi, omdat er zelfs met sterke wind nauwelijks regen tegenaan komt. De schilderingen hebben florale, geometrische en allegorische voorstellingen. Deze bouwwijze komt vooral voor in die delen van Midden-Zwitserland die in de loop der tijden onder de invloedsfeer van Bern hebben gestaan. Hierdoor heeft Aarau de naam “Stad met de mooie dakhemels” gekregen. Het duurde dan ook niet lang of we kwamen de ene gevel na de andere tegen – een grote variatie!
Hieronder volgen een paar voorbeelden van dergelijke (goedonderhouden) “dakhemels”:
Tijdens onze rondgang door de binnenstad hadden we aan de westkant vanwege de ligging op de rots, ook een mooi vergezicht over de oostelijke uitlopers van het Jura-gebergte. Dat verbaasde me wel, want ik had altijd gedacht dat die bergen veel meer naar het westen, tegen de grens met Frankrijk, lagen! Het uitzicht – veel dichterbij – vanaf het punt waar de Stadtkirche staat, op de huizen onderaan de rots was ook sfeervol.
We liepen ook langs enkele plaquettes aan de huismuren. Er hing een wat verbleekte metalen plaat met de nauwelijks meer leesbare tekst: “Andreas Dietsch, Bürstenbinder, Schriftsteller, Früh-Sozialist und Auswanderer Gründer von Neu-Aarau/New Helvetia in Osage County, Missouri, USA. Er wohnte im Haus Pelzgasse 26 von 1835 bis seiner Auswanderung 1844 mit 100 Gefolgsleuten“. Deze Andreas Dietsch (1807–1845) was niet alleen een dromer en een utopisch denker over een egalitaire samenleving, maar ook een doener. Hij sloot zich aan bij de vroeg-socialistische beweging, die uiteindelijk Karl Marx zou beïnvloeden in die zin dat deze het pragmatische socialisme propageerde. In Aarau stichtte Dietsch een emigratievereniging, “Neu-Helvetia“, en vertrok in 1844 met een grote groep gelijkgestemden naar de binnenlanden van de Amerikaanse Staat Missouri, waar zijn utopie aldra ontaardde in een puinhoop en in 1845 tot zijn dood leidde… Dietsch en de zijnen hadden niet kunnen weten dat de Zwitserse Confederatie vier jaar na zijn vertrek naar Amerika een Grondwetsherziening zou doorvoeren waarmee een moderne rechtsstaat tot ontwikkeling kon komen… Een andere plaquette – ditmaal een mooie, marmeren – is opgedragen aan de Zwitserse generaal die eerst in dienst was van Napoleon Bonaparte en later van de Russische Tsaar Alexander I., en een beroemde schrijver was van militair-strategische werken Antoine Henri Jomini (1779–1869). Hij was afkomstig uit het Franstalige deel van Zwitserland, uit Payerne in het noorden van Kanton Waadt. In dit huis aan de Pelzgasse heeft hij als 15-jarige gewoond toen hij aan het instituut dat de voorloper van de kantonnale school in Aarau was, Duits en handelskennis ging leren. Hij was daarna werkzaam in het bankwezen, maar zijn grote passie ging uit naar militaire tactiek en strategie, waaraan hij in zijn vrije tijd werkte. Hij werd op zijn 19e adjudant van de Minister van Oorlog van de Helvetische Republiek (een door de Fransen gecreëerde vazalstaat). Hij deed zijn werk zo goed, dat hij steeds weer bevorderd werd en een glansrijke militaire carrière doorliep. Door zijn geweldige kennis van de militaire geschiedenis en een scherpe kijk op hoe het leger ge(re)organiseerd moet worden bleek hij van grote waarde voor zowel de Fransen als later de Russen. Het begrip “logistiek” schijnt door hem te zijn uitgevonden. Zo leidde hij o.a. de logistieke operatie rond de terugtrekking van de Fransen bij de Berezina… In 1810 is hij nogmaals in de stad gekomen, maar dan om zijn carrière-switch naar het Russische leger te bespreken. De plaquette is in 1937 door de Zwitserse Officierenvereniging aangeboden, omdat hun voorzitter, zelf een bekende schrijver van militaire werken, de betekenis van Antoine Henri Jomini als generaal, maar ook als Zwitsers patriot onderkende. De reden dat de plaquette er nog zo nieuw uitziet, is dat zij er pas sinds 1982 hangt: de oorspronkelijke plaquette was in de Tweede Wereldoorlog bij werkzaamheden aan de façades stukgevallen en de nieuwe plaquette, vergoed vanuit de verzekering, had al die tijd ergens bij de steenhouwer in depot gestaan…
Het stadhuis, Rathaus, heeft een trapgevel, een mooie klok onder de nok en bij elk venster bakken met fleurige geraniums. Het oudste gedeelte dateert uit de 16e eeuw. In de jaren 1950 is er een grote vleugel aangebouwd, die natuurlijk veel strakker van ontwerp is, maar er wel goed bij past. Een andere bijzonderheid van Aarau is de stadsbeek. Hoewel de rivier de Aare langs de stad stroomt, moest de hoger gelegen stad wel een eigen watertoevoer hebben. Daartoe is een kunstmatige beek gegraven. Nu loopt die door de straten, grotendeels in goten met platen afgedekt, maar o.a. bij het plein van het Rathaus stroomt hij bovengronds. Er is een jaarlijkse traditie, die al 150 jaar in standgehouden wordt: de zogenaamde Bachfischet: de “inwijding” van de beek na de jaarlijkse grote schoonmaak. Vroeger werd dit door alle inwoners van Aarau gedaan, meestal rond 1 september, de naamdag van St. Verena, waarna zij werden beloond met spijs en drank. Nu is het de taak van de gemeentereiniging. Schoolkinderen gaan dan ‘s-avonds met mooi versierde lampionnen het eerste water dat door de schoongemaakte bedding stroomt, aan de stadsgrens afhalen en door de hele stad tot aan de monding in de Aare begeleiden. Ik had dat feest net gemist: het was gisteravond geweest! De Andreas Dietsch van de utopische kolonie Nieuw Helvetia, heeft niet alleen politieke geschriften gepubliceerd – hij schreef ook het oudste overgeleverde (humoristische) bericht over het feest rondom de Bachfischet! Een van de bijzondere huizen staat aan de Metzgergasse en was vroeger een slachthuis. Dit is niet te zien aan de dakhemel, maar veeleer aan de fraai geschilderde fries op de gevel met daarop weergegeven een bonte stoet van schapen, geiten en koeien… Er is nu een theater en een restaurant in gevestigd. Het terras met de grote parasols zag er uitnodigend uit.
In het westelijke deel van de binnenstad staat de “Brunnen der Gerechtigkeit“, die als watervoorziening in vroeger tijden heel belangrijk was voor de stad. Oorspronkelijk stond hij dan ook op een centraal punt in de oude binnenstad, maar in 1905 is hij weggehaald en in 1924 weer opgebouwd op de plek vlak bij de kerk. Tot 1634 stond op de zuil een ridderfiguur die een vlag met het stadswapen droeg. Nadat deze ingestort was, verving men hem door een allegorische voorstelling van de “Gerechtigheid” met blinddoek, zwaard en weegschaal. Voorbeeld hiervoor was de Berner Gerechtigheidsfontein uit 1543. De protestante Stadtkirche is een groot, wit gebouw dat niet ver van de fontein op het uiteinde van de rots staat. Naar het westen toe is er vanaf het oudste stuk stadsmuur (nog uit de tijd van de Graven van Kyburg) een prachtig vrij uitzicht over het Juragebergte. De kerk is in 1471–1478 gebouwd op de fundamenten van een oudere kerk (mogelijk al uit de 11e eeuw) – de kerktoren (uit 1442 of nog eerder) is blijven staan en is in 1663 hoger gemaakt. In de 1960er jaren is de kerk, die is opgenomen in de Zwitserse inventaris van cultureel erfgoed van nationaal en regionaal belang, geheel gerestaureerd. Het interieur is heel licht, mede door de witte muren en het strakke houten plafond met inscripties in een middeleeuws aandoend lettertype. In het koor is de lichtval bijzonder door de glas-in-loodramen die in 1939–1943 zijn ontworpen door de in Aarau geboren Felix Hoffmann (1911–1975), een internationaal bekende graficus, illustrator en glas-in-loodmaker. Hij heeft in de periode 1938 tot 1974 voor meerdere kerken in Kanton Aargau glaskerkramen gemaakt. De Felix Hoffmann-Weg verbindt er zes met elkaar – de etappes van deze wandelroute door het Kanton zijn gemiddeld 1 à 1½ uur lang: de Stadtkirche in Aarau is één van deze kerken. Het nieuwste orgel dateert uit de 1960er jaren, maar men heeft de laat-barokke ombouw uit het midden van de 18e eeuw gehandhaafd.
Na deze bijzondere toer door de stad, waarbij Verena, die al zo lang in Aarau woont, veel kon vertellen, gingen we terug naar haar huis, waar we nog lange tijd gezellig hebben bijgepraat. De late middagzon gaf een mooi licht en best veel warmte. De paddenstoelenrisotto met o.a. Bündnerfleisch was erg lekker en het glas rode wijn ook!
Om een uur of acht bracht Verena mij weer naar het station. Daar stapte ik tegen half negen in de stoptrein naar Zürich, waar ik een half uur later aankwam en naar mijn hotel ben gelopen. Wat was dit een fijne manier om deze vakantie te beginnen!
mooie stad met prachtige dakgevels, goede reis verder!
Wat een mooie stad. Bijzonder die dakhemels.
Geniet van je volgende etappes!