Om de kaart te vergroten a.u.b. op het vakje in de linkerbovenhoek klikken! De grotere kaart opent op een nieuwe pagina.
28 juli 2018
Van het ene dal naar het andere dal over de Ofen Pas
Vandaag had ik voordat ik met de trein en de Postauto naar Mals in Süd-Tirol zou vertrekken, nog even de tijd om een rondje door Scuol te lopen – en niet alleen maar in de richting van het Schulhaus! Het was weer warm en vanuit het westen kwamen dreigende luchten aanzetten. Regen is ook hier hard nodig…
Van het wandelingetje was ik wat dorstig geworden, dus ging ik nog even op het terras van Hotel Altana zitten voor een glaasje appelsap. Dat sap wordt gemaakt van de appels die aan de oude bomen in de hoteltuin groeien. Een plekje in de schaduw was aangenaam. Toen ik eenmaal op de punt stond te vertrekken, barstte een felle regenbui los…. Gelukkig kreeg ik een lift aangeboden van de hoteleigenaar, zodat ik droog in de trein kon stappen. Luxe!
We waren om 11.34 uur precies het station van Scuol-Tarasp nog niet uitgereden, of het werd droog! Dat bleef het de verdere reis. In Zernez stapte ik over op de Postauto, die er anderhalf uur over doet om over een weg hoog boven het ravijn van de rivier de Spöl naar de Ofen Pas op 2.149 m en door het liefelijke Val Müstair naar Mals te rijden. Het landschap is erg afwisselend. Na het vertrek uit Zernez, dat relatief weinig oude gebouwen kent na de verwoestende brand van 1872, stijgt de weg langzaam en met vele bochten. In de diepte stroomt de Spöl, die op dit moment maar weinig water voert. Bij Ova da Spin is een waterkrachtcentrale, waardoor stroomopwaarts daarvan de waterstand wat hoger is.
Op de pashoogte staat het hotel “Süsom Givè“, wat letterlijk “Op de schouder” betekent in het Reto-romaans; vandaar heeft men een mooi uitzicht over het Val Müstair. Zo langzaam als de weg naar de Ofen pas stijgt, zo steil is de afdaling! Ik vond het wel een rustig gevoel om in de Postauto te zitten en niet achter het stuur van mijn auto…
In vergelijking met de hoge en beboste berghellingen tussen Zernez en de Ofen pas ziet het Val Müstair er groen, wijds en vriendelijk uit. Wat taal betreft hoort het bij het Engadin – het Reto-romaans dat hier gesproken wordt, het “Jaur“, verschilt maar weinig van het Vallader uit Scuol en omgeving. Landschappelijk loopt het Val Müstair eigenlijk naadloos over in het lange dal van het Vinschgau of in het Italiaans de Alto Adige. Hoe verder weg van de Ofen pas des te meer de graslanden overgaan in boomgaarden: het Vinschgau is een van de belangrijkste fruitgebieden van Italië.
Tegen 14.00 uur kwam ik in Mals aan. Het was ook daar warm en niet geheel onbewolkt. Ik was al een paar keer in Mals geweest wanneer ik vanuit Scuol met de Engadin Mobil Card onderweg was: een mooie en afwisselingsrijke tocht met trein en bus door drie landen: Zwitserland (Engadin), Italië (Mals) en Oostenrijk (Nauders). Mals is een gemeente met veel aandacht voor duurzaamheid en ecologie. Daarom had ik Hotel Margun gekozen. Dat hotel ligt vanaf het bus- en treinstation redelijk hoog, maar heeft dan ook een prachtig uitzicht. Na een wandelingetje van 15 minuten kwam ik in het hotel aan, waar ik hartelijk werd ontvangen. Mijn kamer met zicht op de imposante berggroep de Ortler was ruim, koel en aangenaam. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om eens rustig op mijn balkon te gaan zitten en… niets te doen!
‘s-Avonds was het diner ook erg lekker: als voorgerecht een “Mangoldnocken“, een soort deegwaar met fijngesneden snijbiet erdoor. Een heerlijk recept uit de Alpenlanden – verwant aan mijn favoriete “capuns“, die ik vaak in het Engadin eet: bij deze laatste wordt de vulling in een geblancheerd snijbietblad gewikkeld en gepocheerd. Er was ook een saladebuffet, waar ik al snel mijn lievelingssalade vond: fijngesneden spitskool met kummel! En natuurlijk het bruine brood met anijs (met de smaak van taaitaai, zonder het zoete!)… Het mineraalwater Pejo Fonte Alpina stamt uit het Nationalpark Stilfserjoch en de Riesling St. Michael uit Eppan (een plaats ten westen van Bolzano). Op een goede saltimbocca volgde het dessert: citroensorbet en vanille-ijs op warme grote bramen, die “aus eigenem Garten” kwamen. Ook daar paste de Riesling goed bij.
De komende dagen zal ik het hier best kunnen uithouden lijkt me!
O ja: “Hoi Servus” is een typische begroeting in het Vinschgau!
Dag Pauline, het is niet alleen aangenaam om de verhalen te lezen, maar vooral ook interessant door de mooie foto’s als toegift.
De temperatuur is hier behoorlijk hoog, maar de droogte geeft mij zorgen.
Wandel en geniet !
Veel groeten,
Goedemorgen Pauline,
Ook wij genieten weer van je reisverslagen.
Het is bij jou wellicht minder heet dan hier en er valt tenminste eens een enkele bui.
Hartelijke groet van Janny&John
Wel lui dat je met de bus ging overigens wel te begrijpen.
De Ortler is een prachtige berg . Het dal is ons goed bekend.
Veel plezier nog
MVG Driekus